5,99 €
De Sinclairs zijn niet weg.
En ze hebben zojuist een oud kwaad wakker gemaakt.
Eén wiens taak het is om stervelingen voor altijd te laten slapen.
Maar Liv Beaufont zal dat nooit laten gebeuren. Niet zolang ze leeft en ademt. Helaas zijn er velen die deze Krijger dood willen.
Ze maakt zich echter geen zorgen. Liv's belangrijkste prioriteit is om de Mortal Seven, de zeven stervelingen, te vinden.
Allereerst moet ze een verborgen kasteel vinden, een honderdtal obstakels passeren, een gebroken hart repareren en leren hoe ze iets moet doen wat ze nog nooit eerder heeft gedaan.
Het is gewoon een typische werkdag voor Liv Beaufont - ze zou niet anders willen.
Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:
Seitenzahl: 262
Sarah Noffke
Michael T. Anderle
De gepassioneerde afgevaardigde
De ontembare Liv Beaufont Serie Boek # 9
Inhoudsopgave
Impressum
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17
Hoofdstuk 18
Hoofdstuk 19
Hoofdstuk 20
Hoofdstuk 21
Hoofdstuk 22
Hoofdstuk 23
Hoofdstuk 24
Hoofdstuk 25
Hoofdstuk 26
Hoofdstuk 27
Hoofdstuk 28
Hoofdstuk 29
Hoofdstuk 30
Hoofdstuk 31
Hoofdstuk 32
Hoofdstuk 33
Hoofdstuk 34
Hoofdstuk 35
Hoofdstuk 36
Hoofdstuk 37
Hoofdstuk 38
Hoofdstuk 39
Hoofdstuk 40
Hoofdstuk 41
De onwaarschijnlijke helden
Sarah’s auteursnotities (21 juli 2019)
Michael’s Auteursnotities (22 juli 2019)
Dankwoord Sarah Noffke
Voor Trudy. De eerste dag dat we elkaar ontmoetten, noemde je me een tijger. Nog steeds mijn favoriete college klas ooit. En de klas waar mijn vuur om te schrijven werd aangewakkerd.
— SarahAan familie, vrienden en iedereen die graag leest. Dat we allemaal de kans mogen krijgen om het leven te leiden dat voor ons is bestemd. — Michael
Impressum
Oorspronkelijke titel
The Passionate Delegate
Copyright © 2019 LMBPN® Publishing
Cover copyright © LMBPN® Publishing, www.lmbpn.com
Eerste editie (USA), april 2019.
De gepassioneerde afgevaardigde
Nederlandse vertaling:
Femke Meinema, februari 2023, www.transfiction.nl
© LMBPN® International FZC
Dit boek is een werk van fictie.
Alle personages, organisaties en gebeurtenissen die in deze roman worden beschreven, zijn bedacht door de auteurs of zijn fictief gebruikt. Soms allebei.
De Liv Beaufont serie (en wat er binnen personages / situaties / werelden gebeurt) zijn copyright © 2019-2020, Sarah Noffke & Michael T. Anderle.
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verspreiding van dit boek zonder voorafgaande toestemming is diefstal van het intellectueel eigendom (Intellectual Property) van de auteur. Voor toestemming om materiaal uit dit boek te gebruiken (uitgezonderd boekbeschrijvingen / reviews), kunt u contact opnemen met [email protected] Bedankt voor uw steun aan de auteursrechten.
LMBPN® International FZC
Business Center, Sharjah,
Publishing City Free Zone,
Sharjah, United Emirates
www.lmbpn.com/nl
ISBN:
978-1-68500-845-1 print
978-1-68500-846-8 ebook
NUR 333
NL23-0002-00032 – Versie 1.01
Hoofdstuk 1
Het stonk in het oude tankstation. Het stonk er bijna nog erger dan buiten, waar het rook naar rottende vis en schimmel. Het uithangbord van Jeb’s Trading Post was oud en vervallen, maar gelukkig had Kayla Sinclair haar eigen manier om het tankstation te herkennen. Degene met wie ze had gesproken, zei dat er een rode draaistoel voor de deur zou staan. Op de stof van de stoel zou een vloek geschreven staan. De mensen in het Zuiden deden wel vaker zulke vreemde dingen. Althans, ze was wel vaker tegen zulk soort dingen aangelopen tijdens haar reisjes.
Kayla schopte met haar legerlaars de stoel omver. Het was een lange dag geweest en ze was chagrijnig. Bovendien was het warm en broeierig in het binnenland van New Orleans, wat haar nog meer irriteerde.
‘De toiletten zijn hierachter, lieverd,’ zei de man met dikke buik vanachter de toonbank. Hij keek haar niet aan en ging onverstoord verder met zijn kruiswoordpuzzel.
‘Weet ik,’ zei Kayla. Ze had het hele pand in zich opgenomen voordat ze naar binnen was gegaan. Het toiletgebouw achter het tankstation zag er niet echt als een fijne plek uit om een plasje te plegen, evenals dat de eenpotige haan die buiten rondliep er niet echt uitzag als een vechthaan.
De man achter de toonbank keek uiteindelijk op. Hij was het duidelijk niet gewend dat er jonge vrouwen binnenkwamen. Kayla vermoedde dat hier alleen oude vissers en verdwaalde toeristen kwamen. De ogen van de man werden groot toen hij haar aankeek. Hij was waarschijnlijk niet onder de indruk van haar haren. Layla droeg een asymmetrisch kapsel - de ene kant was lang en de andere kant kortgeschoren. Wellicht was hij een beetje uit zijn doen vanwege haar korte rokje en haar spaghettitop, maar dat wist ze niet zeker.
‘Je bent echt typisch één van die blanke mensen,’ zei de boerenkinkel.
Kayla haalde diep adem en hief haar handen op. Ze wilde ze met een dreun op de toonbank slaan, maar bedacht zich. De toonbank zag er vies en plakkerig uit.
‘Albino,’ vulde ze aan.
Hij grinnikte en schoof zijn potlood achter zijn oor. ‘Ja, dat bedoel ik. Ik heb nog nooit een albino gezien, maar heb wel veel over jullie gehoord. Ben je misschien op zoek naar zonnebrand?’ Hij keek om zich heen met een frons. ‘Ik heb al een poosje geen zonnebrand meer binnengekregen, maar je zou het kunnen proberen bij Walmart? Dat zit een eindje verderop.’
Kayla schudde haar hoofd en probeerde kalm te blijven. Talon had haar verteld wat ze moest doen en had haar gevraagd niet teveel aandacht op zichzelf te vestigen. Dat was nog best lastig, want iedereen herinnerde zich haar altijd. Waarom wist ze niet. Misschien kwam het door hoe ze eruit zag, of door wat ze hen liet zien.
‘Ben jij Jeb Navarro?’ vroeg ze aan de man.
Hij glimlachte en stak zijn handen in de zakken van zijn overall. ‘Yep. Dat ben ik, schatje. Wat kan ik voor je doen?’
‘Ik ben op zoek naar Zeno Dutillet,’ zei ze. Ze verbaasde zichzelf over hoe de Cajun-Franse naam over haar tong rolde.
De man werd een beetje zenuwachtig. ‘Wie heeft je over hem verteld? Hij heeft al een hele poos geen bezoek meer gehad.’
‘Ik hoorde dat hij hier was,’ zei ze simpel.
De voordeur vloog plotseling open en de bel die eraan vastzat rinkelde luid. Kayla bleef de man aankijken, zelfs toen de hete wind van buiten door het oude tankstation raasde.
‘Hij is achterin,’ zei de man, terwijl hij met zijn hoofd in die richting knikte. ‘Maar hij heeft echt al heel lang geen bezoek meer gehad.’
‘Ik moet hem wakker maken,’ zei Kayla. Ze stapte opzij en leunde voorover om om het hoekje te kunnen kijken. Er viel niet veel te zien. Het was meer een voorraadkamer met een stuk of twee kasten. Dat was het.
Jeb schudde woest zijn hoofd. ‘Nee, dat kan niet. Zeno Dutillet slaapt al zolang als dat ik hem ken. Zelfs mijn vader heeft hem nog nooit wakker gezien. Mijn familie moest ervoor zorgen dat hij nooit wakker gemaakt werd. Dat was de opdracht.’
Ja, de familie Navarro. Ze deden hun werk al geruime tijd goed, maar daar kwam nu verandering in.
‘Je werk zit erop,’ zei Kayla en ze liep naar achteren.
Jeb stapte voor haar uit en probeerde haar te stoppen. ‘Sorry, mevrouw, maar dat mag ik niet toelaten. Ik weet niet wat er gebeurt als Zeno Dutillet gewekt wordt of als je hem stoort. Maar dat risico wil ik ook niet nemen.’
Ze knipperde met haar witte wimpers naar de man. ‘O, joh, er gebeurt vast niets. Hij ligt gewoon heerlijk te slapen, je zou het ook eens moeten proberen.’
Hij schudde nog wilder zijn hoofd. ‘Nee. Er is mij verteld dat als er ooit iemand langs zou komen om Zeno Dutillet wakker te maken, ik diegene koste wat kost tegen moest houden.’
De dikke man was ondanks zijn gewicht bijzonder snel. Hij greep iets van de plank aan de muur. Een paar tellen later richtte hij een jachtgeweer op Kayla.
Ze zuchtte. Oké, misschien moet ik toch mijn handen vuil gaan maken, dacht Kayla.
‘Ik heb geen zin in problemen,’ zei de man. ‘Verdwijn gewoon, dan vergeten we dit alles.’
Kayla hield haar handen omhoog alsof ze zich overgaf, maar dat was niet de echte reden. Ze deed het zodat ze klaar was om aan te vallen. ‘Tja, dat is nu juist het punt,’ zei ze. ‘Ik kan Zeno Dutillet niet zomaar vergeten. Ik kan niet vergeten waarom ik hem wakker moet maken. Ik heb mijn orders.’
‘En ik heb de mijne,’ zei de lomperik, terwijl hij zijn ogen tot spleetjes kneep.
‘Hmm, ja. Dan zullen we dit helaas op de harde manier op moeten lossen,’ zei ze en ze zwaaide met haar hand. De oude man vloog achteruit en knalde tegen een plank vol met aas. Er klonk een knal, de man gleed op de grond en de planken boven hem braken af. Alle emmers met wormen en ander stinkend aas vielen over hem heen terwijl hij op probeerde te staan. Zijn geweer viel op de grond.
Net toen Kayla naar achteren wilde rennen, klonken er voetstappen achter haar.
‘Stop!’ riep iemand luidkeels.
Ze bewoog geïrriteerd met haar vingers en wierp een blik over haar schouder. Er waren twee mannen het tankstation binnengekomen.
‘Maak dat je wegkomt, anders vermoord ik je,’ dreigde Kayla.
De oude man probeerde ondertussen nog steeds overeind te krabbelen, maar gleed telkens weer uit over het glibberige aas. Kayla stak haar hand op en tilde de man op magische wijze op. Hij schopte met zijn benen en zocht naar vaste grond onder zijn voeten, maar Kayla tilde hem steeds hoger op. Ze maakte een wilde zwaai met haar hand, waardoor de man met zijn hoofd door verrotte het plafond vloog.
Jeb schreeuwde en maaide met zijn armen en benen in de lucht. Zijn hoofd hing vast in het plafond, de rest van zijn lichaam hing eronder.
Plots hoorde Kayla een klik achter zich. Dat geluid herkende ze. Eén van de mannen achter haar had een pistool op haar gericht. Dat betekende maar één ding voor Kayla: ze zou hem als eerste vermoorden.
Ze draaide zich om met haar arm nog steeds uitgestoken. Ze vuurde de blikken, het kunstgras en de vishaakjes aan de muur af op de man die zijn pistool had getrokken. Eén voor één vielen ze de man aan. Toen het blik hondenvoer tegen de zijkant van zijn hoofd vloog, wankelde hij en sloeg zijn handen voor zijn gezicht vol vishaakjes. De voorwerpen bleven hem maar aanvallen, keer op keer.
De man naast hem, de jongste, keek vol afschuw toe. Hij was niet in staat de andere man te redden. Uiteindelijk gaf de man met het pistool het op. Hij gooide zijn wapen op de grond en rende naar de deur. Alle voorwerpen vlogen hem achterna.
Kayla liet haar kin zakken en keek de laatst overgebleven man aan met haar lichte ogen. ‘Als je blijft, vermoord ik je. Ga je weg? Dan laat ik je leven.’
Hij keek verwoed over zijn schouder en rende daarna weg richting de deur.
Kayla lachte gemeen en zwaaide haar pols plotseling naar rechts. De man verstijfde en brak zijn nek. Er klonk luid gekraak toen zijn ruggengraat in tweeën brak. Zijn hoofd hing vreemd opzij toen hij even later in elkaar stortte.
Kayla schudde haar hoofd. Alsof ze ze in leven zou laten. Ze zou die andere twee nog afmaken voordat ze Zeno Dutillet ging wekken. De man met zijn hoofd in het plafond was een makkie en degene die gevlucht was eigenlijk ook. De voorwerpen zaten hem nog steeds achterna, dat zou zo doorgaan totdat hij dood was. Dat was wat Kayla zo mooi vond aan de vloek Genadeloze Objecten. Die spreuk nam Kayla het werk uit handen en het stopte pas als het zijn doel bereikt had.
Iedereen in de Navarro-familie vermoorden was belangrijk. Zij waren namelijk de enigen die Zeno Dutillet weer terug in slaap konden krijgen. Ja, er zou een nieuwe familie op kunnen duiken die dat ook zou moeten kunnen doen, maar dan zou het toch al te laat zijn. Zeno Dutillet hoefde maar heel eventjes wakker te zijn om te doen wat Talon Sinclair wilde.
Kayla hield haar hand onder Jeb Navarro’s zwaaiende benen. Het zou niet lang meer duren totdat hij met zijn dikke hoofd uit het plafond kwam zetten.
Zonder enige emotie sloot ze haar vuist. Jen gilde en sloeg zijn handen tegen zijn borst. Een paar tellen later hing hij er levenloos bij. Ze had een hartaanval veroorzaakt.
Met een zucht liet Kayla haar hand weer hangen. Ze keek het tankstation rond met een trotse glimlach. Rustig draaide ze zich om en liep naar achteren, waar Zeno Dutillet lag te slapen.
Het was tijd om de Zandman wakker te maken.
Hoofdstuk 2
Ik snap het echt niet,’ zei John. Hij krabde op zijn hoofd en keek verward naar de magnetron. ‘We hebben de zekeringen, de veiligheidsschakelaars en de ontlaadcondensator gecontroleerd. Er lijkt niets mis te zijn met dat verdomde ding.’
Ze waren de hele ochtend al bezig met het repareren van een spotgoedkope magnetron. Er waren misschien zaken waar Liv zich beter mee bezig kon houden op dat moment, maar werken met John Carraway was het enige dat haar nog een beetje liet ontspannen. Er waren maar weinig dingen in het leven die Liv echt leuk vond, maar werken met John was er daar eentje van.
‘Weet je, misschien moeten we het maar zo laten. De magnetron valt niet meer te maken,’ zei Liv, nadat ze het ding nog een keertje had bekeken. Ze had geen flauw idee wat ermee aan de hand was.
John schudde zijn hoofd. ‘Tja, soms zijn dingen gewoon versleten.’ Hij ademde diep in en liet zichzelf op de stoel zakken. ‘Om eerlijk te zijn voel ik mezelf de laatste tijd hetzelfde als die magnetron.’
Liv keek naar John die sneller ademde dan normaal. ‘Zeg dat nou niet.’
Hij grinnikte. ‘Het is echt zo, hoor. Ik voel me gewoon niet mezelf. Misschien heb ik last van hooikoorts, of…’
‘Je eet teveel taco’s,’ vulde Liv aan.
Zijn gezicht werd rood van schaamte. ‘Nou, dat valt wel mee. Ik heb afgelopen maandag een paar taco’s gehaald met varkensvlees en ik heb niet eens last van mijn buik gekregen!’
‘Dus toen besloot je maar dat je ze wel vaker kon gaan eten?’ vroeg Liv een beetje boos.
‘Hmm, nou, dinsdag kreeg ik er maagzuur van, dus woensdag probeerde ik gegrild vlees. Daar kreeg ik geen last van…’
‘John, je hoeft me niet te vertellen wat je per dag eet,’ onderbrak Liv hem. ‘Probeer er gewoon een beetje op te letten en eet wat meer groenten.’
John trok een grimas. ‘Ik dacht dat je wilde dat ik een lang, gelukkig leven zou leiden?’
‘Dat klopt, vandaar dat ik zei dat je wat meer groenten moet gaan eten.’
‘Hmhm, dan leef ik wellicht langer, maar ben ik niet per definitie gelukkig,’ zei John. Plotseling begon de telefoon te rinkelen.
Zijn ogen begonnen te glimmen toen hij op de nummermelder zag wie er belde.
‘Alicia De Luca, hè?’ vroeg Liv terwijl ze haar wenkbrauwen optrok. Eigenlijk was ze een beetje verbaast dat de wetenschapper hem vanuit Venetië opbelde.
‘Ja, we hebben goed contact,’ zei John, terwijl hij de rinkelende telefoon tegen zijn borst drukte. ‘Je weet wel, we wisselen tips uit over elektronische apparaten en reparaties.’
‘Ja, ja, natuurlijk,’ zei Liv ondeugend.
Hij wuifde het weg. ‘Oh alsjeblieft, alleen omdat jij tot over je oren verliefd bent op die lange, knappe kerel, wil dat nog niet zeggen dat iedereen verliefd is.’
‘Oké, maar waarom loop je nu dan weg?’ vroeg Liv toen John naar achteren liep.
‘Ik wil je gewoon niet storen terwijl je aan het werk bent,’ riep hij en trok de deur achter zich dicht.
‘Ja, ja,’ lachte Liv. Ze was dol op Alicia en ze hield van John. Als die twee vrienden waren dan was dat een win-winsituatie voor haar.
‘Je gaat je problemen uit de weg,’ zei Plato, die naast haar verschenen was.
Liv bukte om naar de achterkant van de magnetron te kunnen kijken. ‘Nee hoor, dit is mijn probleem. Ik kom er echt niet uit.’
Plato tilde zijn pootje op en keek er een poosje naar. Daarna begon hij eraan te likken alsof het een lolly was. ‘Denk je niet dat er grotere problemen in de wereld zijn?’
‘Zoals? Zijn er nog meer magnetrons die plotseling niet meer werken?’ vroeg Liv.
‘Nou, er wacht nog een hele populatie stervelingen op je. Ze zijn net wakker geworden en zien plotseling weer magie.’
Liv schudde haar hoofd. ‘Het is mijn taak om de Sterfelijke Zeven terug te brengen. De Raad moet de stervelingen helpen te acclimatiseren en ze het Vergeten Archief laten lezen.’
‘Ik wil me er natuurlijk niet mee bemoeien, maar ik begrijp even niet hoe de magnetron van meneer Patrick je gaat helpen bij het vinden van de Sterfelijke Zeven.’
Liv keek de lynx boos aan en opende het deurtje van de magnetron. ‘Ten eerste, dit is mijn werk. Dat kan ik niet zomaar opgeven. En ten tweede, ik weet niet eens waar ik moet beginnen met zoeken naar de Sterfelijke Zeven. Ik ken alleen John. En zelfs al zou ik één van die families vinden, weet ik niet wat ik moet doen. Moet ik dan gewoon de leukste eruit pikken en zeggen: ‘Hoi! Jij bent gekozen als Raadslid voor het Huis van Veertien, gefeliciteerd! Laat alles vallen waar je mee bezig bent want de magie heeft jouw hulp nodig.’
‘Misschien moet je ze eerst een kopje koffie aanbieden,’ opperde Plato.
‘Bedankt voor je wijze advies,’ gromde Liv. Ze tuurde nogmaals in de open magnetron.
‘Mocht je zoeken naar antwoorden omtrent de Sterfelijke Zeven; die ga je niet in die magnetron vinden, hoor.’
Liv stond op en keek hem aan. ‘Weet je dat zeker?’
Hij grijnsde. ‘Niet helemaal.’
‘Zie je!’ riep Liv uit. Even later zuchtte ze verslagen. ‘Ik weet dat de stervelingen verward zijn. Er komen elke dag meldingen binnen van vreemde dingen waar ze getuige van zijn geweest. We moeten er gewoon achter zien te komen hoe we een paar miljard mensen kunnen uitleggen dat ze plotseling in een andere wereld leven. De Raad heeft erover vergaderd met een aantal magische rassen, maar het kost gewoon tijd. Het belangrijkste is dat de stervelingen wakker zijn, dat ze weer magie kunnen zien en dat de vergeten geschiedenis geactiveerd is. Het is een geleidelijk proces. De geschiedenis moet zich een weg terug zien te banen in het bewustzijn van de stervelingen en de magiërs. Althans, dat is wat Papa Creola zei.’
‘Tegen wie praat je?’ vroeg John plotseling.
Ze draaide zich om en zocht naar Plato, maar hij was weg. Ze haalde haar schouders op. ‘Ik praatte tegen mijn kat, maar hij is alweer verdwenen.’
John schonk haar een meelevende glimlach. ‘Ik weet hoe graag je Plato als familie wilt zien.’
‘Hij is familie,’ wierp Liv terug.
Opnieuw wierp John haar een meelevende blik toe. ‘Een kat is gewoon een kat. Ik weet dat het in jouw wereld misschien vreemd is dat iets normaal is, ik bedoel, Sophia heeft een drakenei en Alicia was ooit een kip. Je hebt gewoon te veel vreemde dingen gezien.’
‘Precies!’ verklaarde Liv. ‘Dus waarom wil je dan niet geloven dat Plato magisch is?’
John boog zich voorover en aaide zijn terriër, Pickles. ‘Omdat, zoals ik zei, een kat gewoon een kat is. Net zoals dat Pickles gewoon een hond is. Maar ik begrijp heus wel dat je dat anders zou willen zien.’
‘Hij is meer dan een kat,’ betoogde Liv. ‘Hij laat het je gewoon niet zien, omdat hij graag vervelend doet. Het is tegen zijn geloof om het aan iemand anders te laten zien.’
‘Dat is een raar geloof,’ lachte John.
‘Wat had Alicia te zeggen?’ vroeg Liv. Ze voelde zich plots een beetje chagrijnig. Plato had gelijk, ze ging haar problemen uit de weg. Ze voelde zich zo verloren. Nadat ze Adler had vermoord en de stervelingen had bevrijd, had alles perfect moeten zijn. Alles moest weer normaal worden. Maar er was geen normaal. De Sinclairs hadden de geschiedenis herschreven en van de wereld een verwarrende plek gemaakt. Stervelingen zouden gewoon magie moeten kunnen zien, zij waren tenslotte degenen die het bestuurden. Het was hun element. Maar nu ze er zo lang van waren afgesloten, was de huidige realiteit misschien nog wel gekker. Hoe konden stervelingen iets besturen wat ze niet begrepen? En hoe moest iemand ze dat uitleggen, terwijl niemand wist hoe?
‘O, eigenlijk niet veel,’ zei John. Hij keek Liv niet aan. ‘Ik vertelde haar over de magnetron en ze gaf een paar tips.’
‘Misschien komt ze wel even langs om ernaar te kijken,’ bood Liv aan.
‘Misschien,’ zei John een beetje opgewonden.
Liv stond op het punt om haar idee door te drukken, toen haar eigen telefoon plotseling rinkelde. Ze keek naar de nummermelder. Haar telefoon kon laten zien wie er belde, zonder dat Liv diegene kende of ze in haar contactenlijst had staan. Dat was een van de voordelen van magische-tech. Ze twijfelde dit keer echter aan wat de nummermelder liet zien.
‘Hallo?’ zei Liv. Ze zei niets en luisterde naar de persoon aan de andere kant van de lijn. Liv kon er gewoon niet tussenkomen. Toen er eindelijk een stilte viel, zei Liv: ‘Uhmm, ja, ik denk dat we elkaar wel kunnen ontmoeten.’
Zonder nog een woord te zeggen hing de persoon aan de andere kant van de lijn op.
‘Waar ging dat over?’ vroeg John nieuwsgierig.
‘Het was de president van de Verenigde Staten,’ antwoordde ze. ‘Ze wil me ontmoeten.’
Hoofdstuk 3
Het portaal naar het Witte Huis stond in het midden van het appartement van Liv. Het portaal glinsterde licht en maakte een zacht, melodieus geluid. Liv bleef er maar naar staren en stapte er niet doorheen.
‘Ik dacht dat je het spannender zou vinden om de president te ontmoeten, maar blijkbaar vind je het portaal ook erg interessant,’ zei Stefan. Hij probeerde zijn geamuseerde uitdrukking te verbergen.
‘Ik vind het ook spannend,’ antwoordde ze. ‘Ik snap alleen niet waarom ik me zo stijf moet kleden.’ Ze wees naar de hoge hakken die Sophia haar op magische wijze had aangetrokken. Daarna zei de kleine magiër dat haar drakenei moe was en verdween naar de slaapkamer.
‘Puff de Magische Draak woont in een ei, dus in mijn ogen zou hij overal moeten kunnen slapen. Dat hoeft toch niet in een bed?’ had Liv haar zusje nog nageroepen.
‘Zo heet hij niet en hij zegt dat hij je gezeur zat is. Je blijft maar mopperen over dat je je haren moet borstelen.’ Sophia keek haar zus nog één keer meelevend aan voordat ze de slaapkamer in verdween met haar drakenei.
Liv kamde met haar vingers door haar geborstelde haren en zuchtte.
‘Ik ben natuurlijk nog nooit in een sterfelijke rechtszaal geweest, maar je kunt niet echt door voor advocaat op deze manier,’ zei Stefan, terwijl hij haar aankeek vanuit de hoek van de kamer. Hij stond nonchalant tegen de muur geleund. Hij droeg dit keer iets comfortabelers dan zijn gebruikelijke zwarte cape en laarzen.
‘Waarom denk je dat?’ Liv wierp een blik op de kokerrok en blazer die Sophia haar aan had getrokken. Het stofje kriebelde op haar huid.
Stefan wees naar Bellator, die Liv over haar rug had geslingerd. ‘Het zou door je zwaard kunnen komen. Ik geloof niet dat mensen normaal gesproken hun zwaard meenemen als ze de president van de Verenigde Staten gaan ontmoeten. Dat zou niet eens veilig zijn!’
Liv snoof. ‘Bellator kalmeert me. Hij zorgt ervoor dat ik mijn koppie erbij houd.’
‘Oh, maar ik dacht dat je zei dat Bellator ook heel moordlustig was?’ vroeg Stefan.
‘Ja, daardoor voel ik me meteen een stuk minder gek.’
Stefan liep naar haar toe en haalde voorzichtig het zwaard van haar rug. Ze stond het toe en keek hem ontevreden aan. Ze begreep heus wel dat het geen goed plan was haar zwaard mee te nemen, maar het gaf haar in elk geval een beter gevoel dan die strakke schoenen aan haar voeten.
‘Als je wilt trek ik ook even oncomfortabele outfit aan en ga ik met je mee?’ opperde Stefan.
Liv dacht daar even over na en schudde haar hoofd. ‘Nee. Gek genoeg voel ik me er niet beter door als jij jezelf pijnigt voor mij. Ik dacht dat dat zo werkte in een relatie, maar blijkbaar heb ik nog veel te leren.’
‘Ja, ik ben ook nog aan het leren,’ zei Stefan en legde Bellator voorzichtig neer op de eettafel. De tafel was een cadeau van Rory. Hij zei dat Sophia aan tafel moest leren eten en niet langer op het tapijt op de grond kon zitten. ‘Blijkbaar betekent houden van dat je het beste wilt voor diegene.’
Liv kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Laat me nou niet weer mijn zwaard oppakken en je als dummy gebruiken.’
Stefans ogen begonnen te sprankelen. ‘Wil je dat niet horen? Sorry, mevrouw. Ik beloof je dat ik houdenvan niet meer zal noemen totdat je erom smeekt.’
Liv schudde haar hoofd. ‘Je bent gek. En je weet dat je niet met me mee kunt gaan. Jij moet je met de elfenonderhandelingen bezighouden. Na de stervelingen hebben we de elfen nodig. Heus niet alle elfen zullen vervelend zijn.’
Stefan knikte zelfverzekerd. ‘Maak je daar maar geen zorgen om. Ik heb de elfen al bijna zover. Nog één slechterik te gaan en de elfen zijn om.’
‘Oké, klinkt als een plan,’ zei Liv. Ze stapte aarzelend richting het portaal. ‘Jij gaat nog één slechterik verslaan om tot een onderhandeling met de elfen te komen en ik ga gewoon even op de koffie bij de president.’
‘En wat zou je daarna zeggen van een bakje noedels en Netflix?’ vroeg Stefan ondeugend.
‘Zo huiselijk ben ik niet, Ludwig. Forceer me niet zo,’ zei ze, terwijl ze verder richting het portaal liep.
‘Wat? Als ik nacho’s in plaats van noedels had gezegd was je om geweest.’
Ze schudde haar hoofd naar hem. ‘Doe nou maar niet alsof je me zo goed kent.’
‘Ik zou niet durven.’
Liv zwaaide naar hem toen ze door het portaal stapte en bedacht hoe fijn ze het zou vinden om na een lange dag een bord met nacho’s naar binnen te werken. Stiekem keek ze er ook naar uit om Stefan weer te zien.
Ze bleef iets te lang in haar gedachten hangen en voelde zich een beetje gedesoriënteerd toen ze het Oval Office - het officiële kantoor van de president - binnenstapte.
Het eerste dat ze hoorde was een brekend theekopje. Vlug greep Liv naar Bellator, maar besefte zich toen dat haar zwaard nog thuis lag.
De president van de Verenigde Staten keek haar met grote ogen aan, haar mond hing open. Op haar schoot stond een schoteltje, het kopje was erop gevallen en gebroken. De thee liep over de schoot van president Fuller.
‘Oh, het spijt me, heb ik u laten schrikken?’ vroeg Liv. Ze bewoog haar hand door de lucht en toverde het gebroken theekopje weer heel. Nogmaals bewoog ze haar hand door de lucht en toverde de gemorste thee terug in het theekopje.
Het theekopje zweefde in de lucht tussen Liv en de president in.
‘I.. i… ik had niet verwacht dat je mijn kantoor op deze manier binnen zou komen,’ zei president Fuller. Ze had kort, blond haar en droeg - net zoals Liv - een oncomfortabel pakje.
‘Ja, misschien had ik beter via de hoofdingang kunnen gaan,’ zei Liv. ‘Alleen ik wilde liever niet langs de beveiliging.’ Ze greep het zwevende theekopje beet en gaf het terug aan de president. ‘Hier heeft u uw thee terug, helemaal vers. Er zit geeneens meer een pluisje van uw kleding in.’
President Fuller nam het kopje voorzichtig aan en keek alsof ze zojuist een koekje had doorgeslikt zonder te kauwen. ‘Dus jij bent een echte magiër, nietwaar?’
Liv knikte en keek de Oval Office rond. ‘Ja. En u heeft de laatste tijd hele vreemde dingen gezien, nietwaar?’
De president zette het theekopje en de schotel op de bijzettafel. ‘Eigenlijk doen we ons best om de dingen die onze mensen zien, te veranderen. Hoe noem je ons eigenlijk?’
‘Stervelingen,’ zei Liv.
‘Juist,’ zei de president. ‘Ja, ik heb de brief van het Huis van Veertien ontvangen. Dat is jullie bestuursorgaan, toch?’
‘Ja, op heel veel manieren,’ antwoordde Liv.
‘Ik heb begrepen dat jij de stervelingen terug het Huis van Veertien in wilde hebben, zodat ze zich over magische zaken kunnen buigen?’
‘Dat klopt,’ antwoordde Liv. ‘Maar daar ben ik nog niet aan toegekomen.’
‘Nou, ik wil best kijken welke stervelingen daarvoor in aanmerking komen, hoor.’
Liv schudde haar hoofd. ‘Sorry, maar zo werkt het niet. De Sterfelijke Zeven zijn al gekozen.’
‘Oh? Maar waarom ben je er dan nog niet aan toegekomen ze terug het Huis in te brengen?’
‘Omdat ik nog niet weet wie het zijn,’ zei Liv.
President Fuller knikte. Ze leek het volkomen te begrijpen. ‘Deze week was een rollercoaster. Erachter komen dat magie echt is en altijd om ons heen is geweest, is veel om te verwerken. Ik heb eerlijk gezegd een beetje moeite met het accepteren van de nieuwe geschiedenis.’
‘Het is eigenlijk deoude geschiedenis,’ verbeterde Liv. Ze ijsbeerde door het kantoor. Ze voelde zich nerveus en moest haar energie zien kwijt te raken. ‘Ik kan me alleen maar een beetje indenken hoe jullie zich moeten voelen. Niemand zei dat dit een makkie zou gaan worden, maar het lastigste deel zit erop. De stervelingen zijn wakker. Ze kunnen ons nu helpen het evenwicht te gaan bewaren, dat al eeuwenlang uit balans is. Ik help waar ik kan, maar mijn vraag aan u is: waarom wilde u mij zien?’
Toen de president geen antwoord gaf, draaide Liv zich om om te checken of ze misschien iets verkeerds had gezegd. Liv knipperde een paar keer om te zien of wat ze zag wel echt was. Ze had blijkbaar niets verkeerds gezegd, maar ze verveelde de president klaarblijkelijk wel.
De president van de Verenigde Staten hing met haar mond open over de tafel en deed een middagdutje. Ze snurkte hard.
Hoofdstuk 4
Liv stapte het Huis van Veertien binnen, maar deed direct weer een stap terug naar buiten. Ze had toch wel de juiste ingang genomen? Ja, dat had ze. De ingang van de nep-tarotkaarten winkel. Ze was ook niet dronken - althans, nog niet. Nadat ze de president op de een of andere manier in slaap had gekregen, wilde Liv nog even wat overwerken. Niet dat ze ooit over hoefde te werken, dat bestond niet eens in deze wereld. Ze vond het gewoon leuk om te doen alsof en noemde het graag zo.
Liv stapte weer terug naar binnen. Het was prachtig. De ingang van het Huis was altijd al prachtig geweest, vooral toen ze een Krijger was geworden en de lange gang vol stond met de taal van de Founders. Maar nu was het meer dan prachtig. Het was adembenemend mooi. Het hoge, gewelfde plafond was versierd met prachtig houtsnijwerk. Het zag eruit alsof het jaren had gekost het zo te maken. De versieringen liepen door de hele gang.
Liv liep langzaam verder. Ze stapte de zachte rode loper op. Overal hingen gouden kandelaars aan de muur en overal stonden marmeren beelden langs het looppad. De veertien beelden waren bedrukt met de taal van de Founders.
De beelden aan de rechterkant waren van de Founder-families, besefte Liv zich. Ze kreeg een brok in haar keel bij het lezen van het bordje naast een beeld:
Bernard Beaufont, Founder van het Huis van Veertien.