De kasteelen van Koning Lodewijk II van Beieren - Anoniem - E-Book

De kasteelen van Koning Lodewijk II van Beieren E-Book

Anoniem

0,0
1,99 €

oder
-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Het boek 'De kasteelen van Koning Lodewijk II van Beieren' biedt een diepgaande verkenning van de prachtige kastelen die zijn gebouwd onder het bewind van Koning Lodewijk II van Beieren. Het boek legt uit hoe deze kastelen een belangrijke rol speelden in de politieke en culturele context van die tijd, en werpt licht op de extravagante levensstijl van de koning. De auteur heeft een duidelijke en informatieve schrijfstijl die de lezer meeneemt naar de majestueuze wereld van de Beierse kastelen. Anoniem, de mysterieuze auteur van dit boek, wordt verondersteld een expert te zijn op het gebied van Europese geschiedenis en architectuur. Zijn diepgaande kennis heeft hem geïnspireerd om dit werk te schrijven en de pracht van Lodewijk II's kastelen te onthullen. Dit boek is een absolute aanrader voor liefhebbers van geschiedenis, architectuur en cultuur. Het biedt een fascinerende kijk op een van de meest intrigerende periodes in de Europese geschiedenis en zal de lezer zeker boeien met zijn gedetailleerde verhalen en levendige beschrijvingen.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Anoniem

De kasteelen van Koning Lodewijk II van Beieren

 
EAN 8596547475972
DigiCat, 2023 Contact: [email protected]

Inhoudsopgave

I
II
III

I

Inhoudsopgave

Drie hoofdwegen voeren van Munchen naar Neu-Schwanstein; ik koos den weg naar het meer van Constanz, en stapte na drie uren sporens, aan het station te Kempten uit. Van Kempten, eene nijvere stad met veertienduizend inwoners, begaf ik mij per rijtuig—eene soort van kabriolet met een paard bespannen—naar Füssen. De afstand bedraagt acht-en-dertig kilometers en de weg is over het algemeen vlak; maar noch de koetsier, noch het paard maakt bijzondere haast, zoodat ge voor dien rit op minstens zes uren rekenen moet. Nu, dat doet er niet toe: op een mooien Septemberdag is zulk een rit van Kempten naar Füssen een waar genot. De weg loopt aanvankelijk door prachtige smaragdgroene weilanden; de nahooioogst is in vollen gang, en de zwaar beladen karren, de boerinnen met hare roode hoofddoeken en de maaiers met hun zeisen en vorken vormen, bij den helderen zonneschijn, schilderachtige groepen. De vriendelijke woningen der dorpen staan ieder op zich zelve te midden van bloemtuintjes, waarin ge op hooge staken ooievaarsnesten ziet. Langzamerhand naderen wij de hooge bergketen, die als een reuzenmuur uit de vlakte oprijst; de weg loopt langs den oever van een schilderachtig meer, de Weissensee, en brengt ons eindelijk te Füssen, aan den voet der met dicht bosch begroeide granietbergen. De oude kleine stad ligt zeer pitoresk aan den oever van de Lerch; hoog boven haar troont het voormalige kasteel der bisschoppen van Augsburg, benevens de indrukwekkende gebouwengroep van een aanzienlijk Benediktijner-klooster.

Een goed paard zou u in een kwartier van Füssen naar Hohenschwangau kunnen brengen; de weg loopt aanvankelijk langs den voet der bergen, en overschrijdt dan de grenzen van het koninklijk domein. Weldra bespeurt ge, hoog boven u en scherp uitkomende tegen den donkergroenen achtergrond, de witte massa van Neu-Schwanstein, als het ware hangende tegen den steilen rotswand. Een weinig verder buigt de weg rechts om en voert u in eene kleine vallei, waarin het gehucht Hohenschwangau ligt verscholen. Dit gehuchtje bestaat slechts uit zes of zeven huizen, die, om zoo te zeggen, deel uitmaken van het oude kasteel, aan welks voet zij verspreid liggen. Daar vindt men de trouwens zeer eenvoudige koninklijke stallen, en de herberg de Alpenroos, waar de reizigers, die niet te Füssen willen overnachten, logies kunnen vinden. Deze herberg, vroeger uitsluitend voor de hofbeambten bestemd, is te bekrompen om de talrijke bezoekers te ontvangen, die eensklaps dit stille dal hebben overstroomd. Op zijn hoogst kunnen twintig reizigers nachtverblijf vinden in de kleine eenvoudige kamers dezer herberg; en de landelijke kellnerinnen hebben des middags de handen vol om al de hongerige gasten te bedienen, die in de lage gelagkamers en in de prieelen rondom de tafeltjes zijn gezeten en verlangend uitzien naar het eenvoudige maal van vleesch met aardappelen en sla, natuurlijk overvloedig besproeid door bier.

Vlak tegenover de Alpenroos steken de vier gekanteelde torens van Hohenschwangau boven het hoog geboomte uit; een pad voert u binnen eenige minuten naar het kasteel: een niet groot vierkant gebouw, dat door Maximiliaan II, den vader van den overleden Koning, ter vervanging van een vervallen feodalen burcht werd gesticht. Aan dien bouw zijn zeker geene groote kosten besteed, want de geel gepleisterde muren zijn reeds op verscheidene plaatsen gescheurd. Ook de inwendige dekoratie is hoogst eenvoudig; het ameublement mist stijl; de versierselen zijn weinig artistiek en vertoonen bijna allen de figuur van een zwaan, den legendarischen vogel dezer streek. De muurschilderingen aan de wanden van alle kamers onderscheiden zich door haar koel koloriet en de ietwat stijve correctheid harer teekening. Zij stellen verschillende episoden voor uit de oude legenden van de Schwangau en van den Zwanenridder, benevens tafreelen uit de middeleeuwsche historie van de Hohenstauffen en de oude hertogen van Beieren.

Dit kasteel was het geliefkoosde verblijf van Koning Maximiliaan II, die een groot minnaar was van de natuur en de eenzaamheid der bergstreken; zijn zonen, de jonge prinsen Lodewijk en Otto, brachten hier voor het meerendeel den gelukkigen tijd hunner jeugd door. Vermoedelijk ontkiemde in deze omgeving bij Lodewijk II die hartstocht voor de eenzaamheid, die zulke noodlottige gevolgen voor hem gehad heeft, en ontwierp hij hier de plannen voor zijne latere scheppingen. Sedert den dood van zijn vader heeft Koning Lodewijk II, die tot in den laatsten tijd zijns levens meermalen op Hohenschwangau resideerde, in het inwendige van het kasteel slechts eene enkele verandering aangebracht. Deze betrof zijne slaapkamer, een klein vertrek van vijf meters in het vierkant, waar thans drie kunstmatige oranjeboomen hunne met vruchten beladen takken uitbreiden onder eene donkerblauwe met gouden sterren bezaaide zoldering, en te midden der zuidelijke landschappen langs de wanden. Uit deze kamer heeft men het gezicht op den Schwanstein (de Zwanenrots), waarvan de toen nog kale top ongetwijfeld indruk moest maken op de zoo ontvankelijke artistieke verbeelding van den jongen vorst.