De Schrijver - Danilo Clementoni - E-Book

De Schrijver E-Book

Danilo Clementoni

0,0
4,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
  • Herausgeber: Tektime
  • Sprache: Niederländisch
  • Veröffentlichungsjahr: 2023
Beschreibung

BOEK 3/3 En wat als wij ook niets anders waren dan de personages in een fantastische roman getiteld ”De Mens”? In dit derde deel van de serie ”De avonturen van Azakis en Petri” worden onze twee sympathieke inwoners van Nibiru geconfronteerd met een verschrikkelijke bedreiging vanuit de verre ruimte. Deze keer is hun kracht en ongelooflijke technologie misschien niet genoeg. Wat als er hulp uit een totaal onverwachte hoek zou komen? Wendingen, onthullingen en herinterpretaties van gebeurtenissen en historische incidenten laten de lezer met ingehouden adem wachten tot de allerlaatste regel van deze roman.

Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:

Android
iOS
von Legimi
zertifizierten E-Readern

Seitenzahl: 346

Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Danilo Clementoni

De Schrijver

De avonturen van Azakis en Petri

Originele titel: Lo ScrittoreVertaald door: Hilde Mortelmans

Uitgever: Tektime

Dit boek is een fictief werk. Alle namen, personages, plaatsen en organisaties zijn door de auteur bedacht en zijn bedoeld om het verhaal authentiek te maken. Enige gelijkenis met bestaande gebeurtenissen, of overleden of nog in leven zijnde personen berust op puur toeval.

DE SCHRIJVER

Copyright © 2016 Danilo Clementoni

Eerste uitgave: april 2016 Nederlandse uitgave: XXXX 2023

Vertaler: Hilde Mortelmans

Zelf gepubliceerd en gedrukt

facebook: www.facebook.com/libroloscrittore

blog: dclementoni.blogspot.it

e-mail: [email protected]

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, in welke vorm dan ook, hetzij mechanisch of elektronisch, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever, met uitzondering van korte passages voor de doeleinden van herziening.

Dit is het derde boek in de reeks‘De avonturen van Azakis en Petri’ Voordat je met dit boek van start gaat en om ten volle van het spannende avontuur te genieten, raad ik je aan om de eerste twee delen te lezen: ‘Terug naar de Aarde’ en

‘Kruising met Nibiru’ (noot van de auteur)

Aan mijn echtgenote en zoon, voor hun geduld en waardevolle suggesties, die me geholpen hebben om zowel mijn verhaal als mezelf te verbeteren.

Een speciale knuffel voor mijn moeder en een dikke kus voor mijn vader die, ondanks ziekte en lijden, mij met zijn aanwezigheid en zijn blik motiveerde om heel mijn hart in dit prachtige verhaal te leggen.

Speciale dank aan al mijn vrienden voor hun nooit aflatende steun en aanmoediging om dit werk te voltooien. Zonder hen zou het misschien nooit het licht hebben gezien.

Inhoudsopgave

Inleiding

Achtergrond

Ruimteschip Theos – De evacuatie

Tell el-Mukayyar – Flits in de hemel

Shuttle zes – Maaninspectie

Tell-el-Mukayyar – Contact met Nibiru

Pasadena, Californië – De nerd

Constellatie Stier - Planeet Kerion

Tell-el-Mukayyar – Energie van de piramides

Pasadena, Californië – Het nieuws

Planeet Kerion – De tragische ontdekking

Tell-el-Mukayyar – Het beeldmateriaal

Pasadena, Californië – De schuilplaats

Planeet Kerion – De Opperste TYK

Tell-el-Mukayyar – De president

Pasadena, Californië – De test

Planeet Kerion – Het vertrek

Shuttle zes – Terugvinden en terughalen

Pasadena, Californië – De herstellingswerken

In een baan rond Saturnus – De aankomst van TYK

Tell-el-Mukayyar – De plannen

Santa Monica, Californië – Het wachten

Zonnestelsel – Uranus

Tell-el-Mukayyar – De twijfel

Santa Monica, Californië – Wraak

Zonnestelsel – Neptunus

Het eiland Hawaï – Verrassing in de nacht

Santa Monica, Californië – Het nieuws

Nibiru – De boodschap

Nevada, Area 51 – Contact met Nibiru

Pasadena, Californië – De overeenkomst

Zonnestelsel – Pluto

Nevada, Area 51 – Plan B

Los Angeles, Californië – De afspraak

Nibiru – De laatste strijd

Het Kanaal van Sicilië – Telandis

Los Angeles, Californië – De koper

Geheime basis ELSAD – Het bericht

Telandis – De laboratoria

Mexico - Bahia de Kino

Baan rond Jupiter – Een nieuw plan

Bahia de Kino – De gevangenneming

Washington – Oval Office in het Witte Huis

Ethiopië – De stad Aksum

Ethiopië, Aksum – De Ark van het Verbond

Aksum – De Epafi

Onbekende locatie – De schrijver

Area 51 – De terugkeer

Tell-el-Mukayyar – Het afscheid

Bibliografische referenties

Inleiding

De twaalfde planeet, Nibiru (de planeet van transitie) zoals de Soemeriërs hem noemden, of Marduk (de koning van de hemelen) zoals hij door de Babyloniërs werd genoemd, is in feite een hemellichaam dat in een baan van 3.600 jaar om onze zon draait. Zijn baan is behoorlijk elliptisch, retrograde (draait rond de zon in de tegenovergestelde richting van de andere planeten) en is duidelijk gekanteld ten opzichte van het vlak van ons zonnestelsel.

Elke cyclische benadering heeft in ons zonnestelsel bijna altijd enorme interplanetaire omwentelingen veroorzaakt, zowel in de banen als in de structuur van de planeten waaruit het zonnestelsel bestaat. Tijdens een van zijn tumultueuzere transities werd Tiamat, de majestueuze planeet tussen Mars en Jupiter met een massa van ongeveer negen keer die van de huidige aarde, rijk aan water en gezegend met elf satellieten, in een catastrofale botsing vernietigd. Een van de zeven manen in een baan rond Nibiru botste tegen de gigantische Tiamat, waardoor de planeet in tweeën splitste en de twee delen in tegengestelde banen werden gekatapulteerd. In de volgende transitie (de ‘tweede dag’ in Genesis) voltooiden de resterende satellieten van Nibiru dit proces, waarbij een van de twee delen gevormd bij de eerste botsing, volledig werd vernietigd. Het puin dat door meerdere inslagen werd gegenereerd, creëerde wat we nu als de ‘asteroïdengordel’ kennen, of de ‘gehamerde armband’ zoals de Soemeriërs de gordel noemden. Het puin werd door de naburige planeten gedeeltelijk opgeslokt. Vooral Jupiter ving het meeste puin op, waardoor haar massa merkbaar toenam.

De satellietartefacten van deze ramp, inclusief die welke de botsing met Tiamat overleefden, werden meestal ‘afgeschoten’ naar buitenste banen en vormden wat wij nu als ‘kometen’ kennen. Het deel dat de tweede transitie overleefde, bevindt zich vandaag in een stabiele baan tussen Mars en Venus. Het nam de laatste overgebleven satelliet mee en vormde wat wij nu de Aarde noemen, samen met haar onafscheidelijke metgezel, de Maan.

Het litteken van die kosmische inslag, die ongeveer 4 miljard jaar geleden plaatsvond, is vandaag nog gedeeltelijk zichtbaar. Het beschadigde deel van de planeet is nu volledig bedekt met water en noemen we vandaag de Stille Oceaan. Deze beslaat ongeveer een derde van het aardoppervlak en strekt zich uit over 179 miljoen vierkante kilometer. In dit immense gebied is er vrijwel geen landmassa. In plaats daarvan is er een grote depressie die reikt tot een diepte van meer dan tien kilometer.

Op het gebied van structuur lijkt Nibiru momenteel veel op de Aarde. Twee derde van het oppervlak is bedekt met water, terwijl de rest wordt ingenomen door één continent dat zich uitstrekt van noord naar zuid, met een totale oppervlakte van meer dan 100 miljoen vierkante kilometer. Al honderdduizenden jaren benutten sommige Nibiru-bewoners de nabijheid van hun planeet ten opzichte van de onze; zij brengen regelmatig een bezoek en beïnvloeden telkens de cultuur, de kennis, de technologie en de evolutie van het menselijk ras. Onze voorouders hebben op vele manieren naar hen verwezen, maar misschien is ‘goden’ altijd de naam geweest, die hen het beste omschrijft.

Achtergrond

Azakis en Petri, de twee beminnelijke en onafscheidelijke buitenaardse wezens die de hoofdrol spelen in dit avontuur, zijn na een van hun jaren (3.600 aardse jaren) teruggekeerd naar de planeet Aarde. Hun missie? Een kostbare lading terughalen die ze bij hun vorige bezoek overhaast hadden achtergelaten door een defect in het koppelingssysteem. Maar, bij deze reis treffen ze een heel andere aardbevolking aan dan bij hun eerste bezoek. Gewoontes, tradities, cultuur, technologie, communicatiesystemen, wapens: alles is zo anders dan bij hun vorige bezoek.

Bij aankomst ontmoeten ze een paar aardbewoners: dr. Elisa Hunter en kolonel Jack Hudson, die hen enthousiast verwelkomen. Na talloze avonturen helpen ze hen om hun delicate missie tot een einde te brengen.

Maar wat de twee buitenaardse wezens liever niet aan hun nieuwe vrienden hadden willen vertellen, is dat hun eigen planeet, Nibiru, snel nadert en in slechts zeven aardse dagen de baan van de Aarde kan kruisen. Volgens de berekeningen van hun Ouderen komt een van zijn zeven satellieten zo dichtbij dat hij de planeet bijna kan raken, wat een reeks klimaatverstoringen zou veroorzaken, vergelijkbaar met die van zijn vorige passage, die in één enkele definitie is samengevat: de Grote Zondvloed.

In de twee vorige boeken (‘Terug naar de Aarde en ‘Kruising met Nibiru’) zijn de hoofdpersonen van dit avontuur er ondanks talloze moeilijkheden in geslaagd om de aarde voor een ram te behoeden. Maar nu wacht hen een nieuw avontuur. De terugreis naar huis van Azakis en Petri is gesaboteerd en een nog angstaanjagender bedreiging staat op het punt het hele zonnestelsel te treffen.

In het vorige boek lieten we de inzittenden van de majestueuze Theos geschokt achter door de plotse activering van de zelfvernietigingssequentie van het ruimteschip en daar start het verhaal van dit fantastische nieuwe avontuur.

Ruimteschip Theos – De evacuatie

‘Verlaat het schip!’, riep Azakis wanhopig.

Het dwingende bevel van de kapitein verspreidde zich gelijktijdig over alle niveaus van de Theos. Na een korte aarzeling volgden de weinige bemanningsleden automatisch de evacuatieprocedure, die ze zo vaak tijdens noodoefeningen hadden gesimuleerd.

‘Tachtig seconden tot zelfvernietiging’, kondigde de warme, kalme vrouwenstem van het centrale systeem weer aan.

‘Kom op, Zak!’, riep Petri. ‘We hebben niet veel tijd meer, we moeten hier weg.’

‘Maar kunnen we niets doen om de reeks te onderbreken?’, antwoordde Azakis ongelovig.

‘Helaas niet, kerel. Denk je niet dat ik het anders al gedaan had?’

‘Maar dat kan gewoon niet,’ zei de kapitein terwijl zijn metgezel in alle avonturen hem aan de arm meesleurde in de richting van interne communicatiemodule nummer drie.

‘Wel, eigenlijk zouden we kunnen proberen de procedure handmatig te onderbreken, maar dat zou minstens dertig minuten duren en we hebben nog maar ongeveer een minuut.’

‘Wacht, stop!’, riep Azakis uit en hij rukte zich los uit de sterke greep van zijn vriend. ‘We kunnen het hier niet laten exploderen. De energiegolf die de explosie genereert zal de aarde binnen enkele minuten bereiken. Het blootgestelde oppervlak van de planeet zal getroffen worden door een gigantische schokgolf die alles in zijn doorgang zal vernietigen.’

‘Ik heb de Theos al op afstand bediend vanuit de shuttle. We verplaatsen hem zodra we aan boord zijn, als je nu maar opschiet’, schold Petri terwijl hij opnieuw de arm van zijn vriend greep en hem met geweld in de richting van de module sleepte.

‘Zestig seconden tot zelfvernietiging.’

‘Maar waar wil je het naartoe verplaatsen?’, ging Azakis verder toen op de brug van de shuttle op niveau 6, de deur van interne communicatiemodule openging. ‘Een minuut is niet genoeg om voldoende afstand te bereiken om...’

‘Wil je alsjeblieft ophouden met kletsen?’, onderbrak Petri hem. ‘Hou je mond en ga daar zitten. Ik handel dit nu af.’

Zonder verder commentaar volgde Azakis het bevel op en ging zitten in de grijze leunstoel aan de zijkant van de centrale console. Zoals hij al tientallen keren eerder had gedaan, in even gevaarlijke situaties, besloot hij volledig te vertrouwen op de vaardigheid en ervaring van zijn metgezel. Terwijl Petri koortsachtig rommelde met een reeks driedimensionale manoeuvrehologrammen, dacht hij eraan het resultaat van de evacuatie van de rest van de bemanning te controleren en tegelijkertijd contact op te nemen met de individuele piloten. Binnen een paar seconden bevestigden ze allemaal dat hun shuttles succesvol waren losgemaakt van het moederruimteschip. Ze bewogen zich snel weg. De kapitein slaakte een grote zucht van verlichting en richtte toen zijn aandacht weer op de vaardige manoeuvres van zijn vriend.

‘Dertig seconden tot zelfvernietiging.’

‘We zijn eruit!’, riep Petri. ‘Nu verplaats ik de Theos.’

‘Wat kan ik doen om je te helpen?’

‘Niets, maak je geen zorgen. Je bent in goede handen’, en hij gaf hem een knipoog met zijn rechteroog, zoals zijn aardse vrienden hem hadden geleerd. ‘Ik positioneer het schip achter de maan. Van daaruit kan het geen schade veroorzaken.’

‘Cho’, riep Azakis uit, ‘daar had ik niet aan gedacht.’

‘Daarom ben ik er toch?’

‘De explosiegolf zal breken op de satelliet die al zijn energie zal absorberen. Je bent een fenomeen, mijn vriend.’

‘En het zal zeker geen schade aanrichten op de maan’, vervolgde Petri. ‘Er is daar niets anders dan rotsen en kraters.’

‘Tien seconden tot vernietiging.’

‘Bijna klaar...’, zei Petri zwakjes.

‘Drie... Twee... Eén...’

‘Klaar! De Theos is in positie.’

Precies op dat moment, op de decimale coördinaten breedtegraad 24.446471 en lengtegraad 152.171308 op het verborgen oppervlak van de maan, wat overeenkomt met wat aardbewoners de Komarov-krater noemen, was er een vreemde tellurische beweging. Op het kale, ruwe oppervlak van de krater opende zich een grote, diepe spleet met ongelooflijk perfecte randen, alsof er plotseling een enorm onzichtbaar mes in was gestoken. Onmiddellijk daarna schoot een vreemd eivormig object met een onwaarschijnlijke snelheid naar buiten, alsof het rechtstreeks uit de krater was geschoten en de ruimte in ging, met een hellende baan van ongeveer dertig graden ten opzichte van de loodlijn. Het object bleef slechts enkele seconden zichtbaar voordat het voorgoed verdween in een flits van blauwachtig licht.

In de shuttle gaf de elliptische opening uitzicht op de ruimte erbuiten. Een verblindende flits verlichtte de zwarte, koude buitenruimte en overspoelde de binnenkant van de shuttle met een bijna onwerkelijk licht.

‘Mijn vriend, wat zeg je ervan dat we maken dat we wegkomen?’, stelde Azakis bezorgd voor, terwijl hij toekeek hoe de energiegolf zich uitbreidde en hun positie snel naderde.

‘Volg me’, riep Petri in de communicator naar de piloten van de andere shuttles. Zonder er verder iets aan toe te voegen, manoeuvreerde hij zijn voertuig en bracht het snel in beweging om te schuilen achter de kant van de maan die altijd naar de aarde is gericht. ‘Hou je vast’, voegde hij eraan toe, terwijl hij de armleuningen van de commandostoel waar hij op zat stevig vastgreep.

Ze wachtten in absolute stilte, terwijl eindeloze seconden verstreken, hun blikken gericht op het centrale display, in de hoop dat de plotselinge beweging van de Theos een ramp op aarde had weten af te wenden.

‘De energiegolf verspreidt zich in de ruimte’, zei Petri rustig. Toen pauzeerde hij even. Nadat hij een hele reeks onbegrijpelijke berichten had gecontroleerd die waren verschenen in de hologrammen voor hem, voegde hij eraan toe: ‘en de maan heeft het deel dat op de planeet gericht was, perfect geabsorbeerd.’

‘Wel, ik zou zeggen dat je het echt uitstekend gedaan hebt, kerel’, zei Azakis toen hij weer begon te ademen.

‘Het enige dat echt geleden heeft, is de arme maan. Die heeft een flinke slag gekregen.’

‘Bedenk wat er gebeurd zou zijn als de golf op aarde was aangekomen.’

‘Het zou de halve planeet hebben opgebrand.’

‘Zijn jullie allemaal in orde?’, haastte Azakis zich om via de communicator aan alle andere piloten te vragen, die in navolging van Petri's manoeuvres ook hun shuttles in de beschutting van de satelliet hadden geplaatst. Er kwamen achtereenvolgens geruststellende antwoorden terug en nadat ook de laatste kapitein had bevestigd dat zowel de bemanning als zijn voertuig in perfecte staat waren, leunde hij achterover tegen de rugleuning van zijn stoel en blies hij alle lucht uit zijn longen.

‘Dat is goed verlopen’, merkte Petri tevreden op.

‘Ja, maar wat doen we nu? De Theos bestaat niet meer. Hoe komen we weer thuis?’

Tell el-Mukayyar – Flits in de hemel

In het basiskamp van dokter Elisa Hunter was het kleine katje Lulù, nadat ze uit de armen van de archeologe was gesprongen, nerveus beginnen rondsluipen met haar blik op de hemel gericht. De zon ging onder en een prachtige, bijna volle maan stond al hoog aan de horizon.

‘Lulù, wat is er aan de hand?’, vroeg Elisa een beetje bezorgd, terwijl ze naar het onrustige katje keek.

‘Ze zal wel verdrietig zijn omdat ze doorheeft dat onze vrienden weg zijn’, merkte Jack laconiek op, terwijl hij haar probeerde te troosten door haar zachtjes onder haar kin te aaien.

De kleine kat leek aanvankelijk te genieten van de aandacht, spinde en wreef met haar neus tegen de grote hand van de kolonel. Maar plotseling verstarde ze, maakte een vreemd geluid en draaide haar ogen recht naar de bleke satelliet van de aarde. Elisa en de kolonel, geïntrigeerd door dat bizarre gedrag, draaiden zich instinctief ook in dezelfde richting. Door wat ze na enkele ogenblikken zagen, stokte bij hen allebei de adem. Een abnormale gloed leek zich om de maan te wikkelen. Een schitterend wit licht, dat zich ongeveer tien keer verder dan de diameter van de satelliet uitstrekte, vormde een soort kroon eromheen. Het duurde maar een paar seconden, maar het was alsof er in de schemering nog een zon aan de hemel was verschenen, die het hele gebied verlichtte met een beslist onnatuurlijk licht.

‘Maar wat in hemelsnaam...’, kon de verbijsterde kolonel slechts fluisteren.

H abnormale licht verdween net zoals het was verschenen en alles leek weer precies zoals voorheen. De maan was er nog en de zon vervolgde lui haar daling achter de duinen die tegen de horizon afgetekend waren.

‘Wat was dat?’, vroeg Elisa verbaasd.

‘Ik heb geen flauw idee.’

‘Ik was even bang dat de maan ontploft was.’

‘Het was echt ongelooflijk’, riep de kolonel uit terwijl hij, met zijn open hand boven zijn wenkbrauwen, de heldere hemel afspeurde op zoek naar aanwijzingen.

‘Azakis.... Petri...’, zei Elisa plotseling. ‘Er moet iets met hen gebeurd zijn, ik voel het.’

‘Ga door. Misschien was het gewoon het effect van het starten van de motoren van hun schip.’

‘Dat is niet mogelijk. Dat leek op een echte explosie. Jij zou over die dingen toch meer moeten weten dan ik, niet?’

‘Lieverd’, zei de kolonel geduldig, ‘om de effecten van zo'n explosie vanaf deze afstand te zien, moeten er minstens honderd atoombommen tegelijk op de maan zijn ontploft, of misschien wel duizend.’

‘Wat is er dan gebeurd?’

‘We zouden het aan onze militaire vrienden kunnen vragen. Ik maak tenslotte nog deel uit van ELSAD. Met al die apparatuur die altijd op de hemel gericht is, zal zo'n gebeurtenis hen zeker niet ontgaan zijn.’

‘Zelfs Lulù merkte het op.’

‘Ik denk dat dit katje veel slimmer is dan wij twee samen.’

‘Katachtigen zijn een superieur ras’, zei Elisa terwijl ze de kitten weer oppakte. ‘Had je dat nog niet door?’

‘Ja. Ik denk dat de oude Egyptenaren ze ook aanbaden, bijna als godheden.’

‘Precies, schat’, zei Elisa, blij dat de discussie zich op een terrein had bewogen waarin ze goed thuis was. ‘Bastet, bijvoorbeeld, was een van de belangrijkste en meest vereerde godheden van de oude Egyptische religie, afgebeeld als of met het uiterlijk van een vrouw met een kattenkop of direct als kat. Oorspronkelijk was Bastet een godheid van de zonnecultus, maar mettertijd werd ze meer en meer een godin van de maancultus. Toen de Griekse invloed zich uitbreidde tot de Egyptische gemeenschap, werd Bastet definitief een maangodin, omdat de Grieken haar identificeerden met Artemis, de personificatie van de 'rijzende maan'.’

‘Oké, oké. Bedankt voor de les, eminente doctor’, zei Jack ironisch, terwijl hij de zin met een lichte buiging benadrukte. ‘Maar laten we nu proberen te begrijpen wat er daarboven in hemelsnaam is gebeurd. Ik zal een paar telefoontjes plegen.’

‘Altijd lieverd, ik ben er altijd voor je’, antwoordde Elisa, die haar stem langzaam verhief terwijl de kolonel wegliep in de richting van de laboratoriumtent.

Lulù, nu weer rustig, genoot met gesloten ogen van de aai die haar menselijke vriendin zonder karigheid uitdeelde.

Shuttle zes – Maaninspectie

Nadat de onzichtbare hand van angst rond zijn maag eindelijk was verdwenen en hem met rust had gelaten, begon Azakis op de brug van de shuttle nerveus cirkeltjes te lopen terwijl hij onverstaanbare zinnen mompelde.

‘Wil je ophouden met rondjes draaien als een tol?’, schold Petri hem uit. ‘Je verslijt de vloer en zo dadelijk in de ruimte ronddrijven als twee oude, afgedankte satellieten.’

‘Maar hoe kun je zo kalm zijn? De Theos is vernietigd, we zijn miljoenen kilometers van onze eigen planeet verwijderd, we kunnen met niemand contact opnemen en zelfs als we zouden slagen, is het onmogelijk dat iemand ons komt halen. En wat doe jij? Je ligt daar onderuitgezakt in je leunstoel alsof je op vakantie bent, zittend op de klif aan de Golf van Saraan genietend van het uitzicht bij zonsondergang.’

‘Kalmeer ouwe jongen, kalmeer. We vinden wel een oplossing, je zult het zien.’

‘Op dit moment kan ik er absoluut geen bedenken.’

‘Waarom ben je zo van streek? Het zijn de gammagolven die je arme vermoeide hersenen uitzenden, die je verhinderen om helder te redeneren.’

‘Denk je dat?’

‘Natuurlijk’, antwoordde Petri met een heerlijke glimlach van oor tot oor. ‘Kom naast me zitten, haal diep adem en probeer je te ontspannen. Je zult zien dat alles binnenkort heel anders zal lijken.’

‘Misschien heb je wel gelijk, mijn vriend’, zei Azakis terwijl hij zich, op advies van zijn metgezel, zwaar in de grijze leunstoel van de tweede piloot liet vallen, ‘maar op dit moment kan ik alles doen behalve ontspannen.’

‘Als je belooft te kalmeren, laat ik je zelfs een van die vieze, stinkende dingen roken die je altijd bij je draagt.’

‘Wel, eigenlijk is dat een goed idee. Ik weet zeker dat het me een beetje zal helpen.’ Meteen haalde hij een lange donkere met de hand gerolde sigaar uit zijn zak, stopte hem in zijn mond, na de uiteinden met een vreemd veelkleurig apparaat te hebben afgeknipt, en stak hem aan. Hij inhaleerde snel enkele trekjes en liet kleine blauwachtige rookwolken de kamer binnenstromen. Met een licht gesis werd het automatische luchtzuiveringssysteem van de shuttle geactiveerd. Binnen enkele ogenblikken verdween de rook en daarmee ook de doordringende zoetige geur.

‘Maar, op deze manier is er geen plezier,’ riep Azakis uit die al in een veel betere stemming was. ‘Ik was vergeten hoe efficiënt onze zuiveringssystemen zijn.’

‘Jij hebt ze ontworpen,’ antwoordde Petri. ‘Ze konden niet anders.’

De spanning leek langzaam weg te ebben.

‘Laten we de situatie bekijken,’ stelde Azakis voor terwijl hij, met zijn sigaar nog tussen de lippen, een reeks hologrammen inschakelde die zich in de lucht rondom de twee aliens opstelden. ‘We hebben vier operationele shuttles, inclusief de onze. De Theos-2 is nu geland op Nibiru en beide zijn buiten het bereik van het optische vortex-communicatiesysteem.’ Hij pufte nog een paar rookwolkjes uit en vervolgde: ‘De voorraad stuwstof en voedsel is negenennegentig procent.’

‘Goed gedaan, ik zie dat je de situatie weer onder controle hebt. Ga door’, drong Petri tevreden aan.

‘Alle overige zes leden van de bemanning zijn in perfecte conditie. Schilden en apparatuur staan op maximale efficiëntie. Het enige probleem is dat we geen H^COM meer hebben om contact op te nemen met de Ouderen en de situatie te rapporteren.’

‘En daar heb je het mis’, riep Petri uit.

‘Wat bedoel je?’

‘Ik bedoel dat er nog één werkende H^COM is.’

‘Maar de enige die we hadden, is vernietigd met het ruimteschip.’

‘En degene die we bij de aardbewoners achterlieten dan?’

‘Je hebt gelijk. Daar had ik niet aan gedacht. We moeten teruggaan en zorgen dat ze het aan ons geven.’

‘Kalmeer ouwe jongen, kalmeer. Daar hebben we nog tijd voor. Eerst zou ik op de maan gaan kijken of we iets kunnen terugvinden van ons mooie schip dat je zo vrolijk in stukken uiteen hebt laten spatten.’

‘Ik? Wat heb ik ermee te maken? Jij was het die het daar liet ontploffen.’

‘En wie was het die de afstandsbediening verloor?’

‘Maar dat was jouw schuld. De sluiting was defect.’

‘Oké, oké! Wat gebeurd is, is gebeurd. Laten we nu proberen deze situatie onder controle te krijgen. Hoewel ik een ongeneeslijke optimist ben, zie ik op dit moment geen briljante oplossingen.’

‘Dat zullen de gammagolven zijn’, antwoordde Azakis, zijn vriend terugbetalend met dezelfde munt. ‘Ervan uitgaande natuurlijk dat die vier neuronen in je lege hoofd nog steeds in staat zijn om ze uit te zenden.’

‘Na die zielige grap kan ik eindelijk aankondigen dat de oude Zak weer onder ons is. Welkom terug.’

‘Kun je deze shuttle naar de explosieplaats brengen zonder op een maanverhoging te crashen?’

‘Zeker, meneer. Op uw bevel’, riep Petri uit terwijl hij de militaire manieren imiteerde, die hij vaak bij zijn aardse vrienden had gezien. ‘Bestemming maan’, voegde hij er vrolijk aan toe, nadat hij de motoren had gestart en koers naar de satelliet had gezet.

Het duurde slechts een paar minuten om de plaats te bereiken waar de Theos was uiteengespat. De shuttle begon langzaam te vliegen over het gebied van het verborgen maanoppervlak dat de impact van de explosie had ondergaan. De grond, normaal zeer hobbelig en vol kraters veroorzaakt door de oude inslagen van honderden meteorieten die de maan in miljoenen jaren hadden doorzeefd, leek nu ongelooflijk glad en vlak over een oppervlakte van ongeveer zeshonderd vierkante kilometer. De energiegolf die door de explosie werd opgewekt, had alles weggevaagd. Rotsen, kraters en laagtes bestonden niet meer. Het was alsof er een enorme stoomwals over het gebied was gegaan, met daarachter een eindeloze vlakte van zacht grijs zand.

‘Ongelooflijk’, riep Petri uit. ‘Het is alsof je over de immense Sihar-woestijn op Nibiru vliegt.’

‘We hebben er een grote puinhoop van gemaakt’, zei Azakis neerslachtig.

‘Nee. Zie je niet hoe mooi het uitzicht nu is? Vroeger had het oppervlak meer rimpels dan onze Opper Oudere. Nu is het zo glad als een babyhuidje.’

‘Ik denk niet dat er veel van ons geliefde ruimteschip over is.’

‘Ik scan het gebied volledig, maar het grootste stuk dat ik heb gevonden is ongeveer een paar kubieke centimeter.’

‘Het valt niet te ontkennen. Het zelfvernietigingssysteem heeft goed gewerkt.’

‘Hé Zak’, riep Petri plotseling uit. ‘Wat is dat volgens jou?’ en hij wees naar een donkere vlek op het hoofdscherm.

‘Ik zou het niet weten... Je kunt het niet goed zien. Wat zeggen de sensoren?’

‘Die pikken niets op. Volgens hen is er niets anders dan zand, maar ik denk dat ik iets anders zie.’

‘Het is onmogelijk dat de sensoren niets oppikken. Probeer een kalibratietest.’

‘Geef me een momentje. Petri futselde aan een aantal holografische knoppen en zei toen: ‘De parameters zijn binnen het normale bereik. Alles lijkt goed te werken.’

‘Vreemd... Laten we proberen dichterbij te komen.’

Shuttle nummer zes bewoog zich langzaam in de richting van dat vreemde object dat uit de laag stof en grijs zand leek te komen.

‘Maximale vergroting’ beval Azakis. ‘Maar wat is het?’

‘Van het weinige dat ik kan zien, lijkt het een deel van een kunstmatige structuur’, waagde Petri.

‘Kunstmatig? Ik denk niet dat iemand van ons ooit iets op de maan heeft geïnstalleerd.’

‘Misschien waren het de aardbewoners. Ik meen ergens gelezen te hebben dat ze verschillende expedities naar deze satelliet hebben uitgevoerd.’

‘Wat beslist vreemd is, is dat de sensoren niets oppikken van wat onze ogen wel zien.’

‘Ik weet niet wat ik moet zeggen. Misschien heeft de explosie ze beschadigd.’

‘Maar als je net een test hebt gedaan en alles werkt’, antwoordde Azakis perplex.

‘Dan moet dat spul dat we zien gemaakt zijn van een onbekend materiaal dat onze sensoren niet kunnen analyseren.’

‘Probeer je me te vertellen dat de aardbewoners een samenstelling hebben uitgevonden die zelfs wij niet kennen? Dat ze het hierheen hebben gebracht en er een basis of zoiets mee gebouwd?’

‘En bovendien hebben we het nu zelfs voor hen vernietigd,’ merkte Petri neerslachtig op.

‘Onze vrienden blijven ons verbazen, hè?’

‘Dat is waar... Wel, we hebben hier rondgekeken. Ik zou zeggen dat we het voorlopig moeten laten voor wat het is. We hebben nu belangrijkere dingen te doen. Wat zeg je daarvan, baas?

‘Ik zou zeggen dat je helemaal gelijk hebt. Aangezien er niets bruikbaars meer over is van de Theos, denk ik dat we kunnen vertrekken.’

‘Naar de aarde?’

‘Laten we teruggaan naar Elisa's kamp en proberen met haar H^COM contact op te nemen met Nibiru.’

‘En onze reisgenoten? We kunnen ze hier niet achterlaten’, zei Petri.

‘We moeten een steunpunt op aarde organiseren. We kunnen een soort kamp opzetten in de buurt van dat van onze vrienden.’

‘Dat lijkt me een goed idee. Zal ik de rest van de bemanning inlichten?’

‘Ja. Geef ze de coördinaten van de opgraafplaats en vraag hen een noodstructuur op te zetten. Wij gaan er eerst heen en nemen contact op met de Ouderen.’

‘Laten we gaan’, zei Petri opgewekt. ‘En dan te bedenken dat ik me tot voor kort zorgen maakte over hoe ik de verveling van de terugreis zou overwinnen.’

Op hetzelfde moment, op een afstand van ongeveer 500 astronomische eenheid (AU) van onze zon, verscheen praktisch uit het niets een vreemd eivormig object, voorafgegaan door een streep blauwachtige bliksem die door de absolute zwartheid van de ruimte scheurde. Met een ongelooflijke snelheid bewoog het zich in een rechte lijn gedurende bijna honderdduizend kilometer voordat het weer verdween, opgeslokt door een soort enorme zilverachtige draaikolk met gouden reflecties. De hele actie duurde maar een paar seconden en toen, alsof er niets gebeurd was, dook die zo afgelegen en verlaten plek diep in de ruimte terug in de totale stilte waarin hij tot dan toe was ondergedompeld.

Tell-el-Mukayyar – Contact met Nibiru

‘Ja, kolonel,’ zei een zeer verfijnde stem aan de andere kant van de telefoon. ‘Van verschillende observatiepunten op aarde hebben we rapporten ontvangen van een onnatuurlijke flits die vermoedelijk door de maan werd afgegeven.’

‘Maar de maan geeft geen 'flitsen' af,’ zei Jack geërgerd.

‘Daar hebt u gelijk in, sir. Alles wat ik u kan vertellen is dat onze wetenschappers nog bezig zijn met het analyseren van de gegevens die we hebben ontvangen, om vast te stellen wie of wat dit heeft veroorzaakt.’

‘Dus eigenlijk heb je geen flauw idee wat het was.’

‘Wel, ik zou het niet helemaal op die manier gezegd hebben, maar ik denk dat uw conclusie als een eerlijke kan worden beschouwd.’

‘Moet je deze kerel eens horen kletsen’, zei Jack tegen Elisa die zich bij hem had gevoegd, terwijl hij de microfoon van zijn mobiele telefoon met zijn hand bedekte. ‘Oké, bedankt voor de informatie’, vervolgde hij. ‘Zodra je meer nieuws hebt, neem dan onmiddellijk contact met me op.

‘Ja sir, met plezier. Tot ziens en nog een fijne dag’, en hij beëindigde het gesprek.

‘Wat hebben ze gezegd?’, vroeg de doctor.

‘Wel, het lijkt erop dat er iets vreemds is gebeurd, maar niemand heeft een goede verklaring gevonden.’

‘Ik raak er steeds meer van overtuigd dat er iets met onze vrienden is gebeurd.’

‘Kom op, zeg dat niet. Met hun fantastische ruimteschip, wie weet waar ze nu zijn.’

‘Ik hoop het echt, met heel mijn hart, maar ik heb nog steeds een vreemd voorgevoel.’

‘Luister, om alle twijfels weg te nemen, waarom gebruiken we niet dat ding dat ze ons achterlieten en proberen contact met hen op te nemen?’

‘Ik weet het niet... Ze zeiden dat we het pas konden gebruiken als ze terug op hun planeet waren... Ik denk niet...

‘Ga het maar halen,’ onderbrak de kolonel haar. Toen hij zich realiseerde dat hij misschien iets te abrupt was geweest, voegde hij een zacht 'alsjeblieft' toe, gevolgd door een verblindende glimlach.

‘Oké. In het ergste geval werkt het niet’, zei Elisa terwijl ze de draagbare H^COM ging halen. Ze kwam bijna onmiddellijk terug en nadat ze haar lange haar een beetje had herschikt, zette ze de vreemde en lompe helm op.

‘Hij zei dat je op die knop daar moest drukken,’ zei Jack terwijl hij de knop aanwees. ‘Dan zou het systeem alles zelf doen.’

‘Wat zal ik doen, zal ik er op drukken?’, vroeg Elisa aarzelend.

‘Vooruit maar, wat denk je dat er gaat gebeuren?’

De archeologe drukte op de knop en zei, misschien iets te overdreven: ‘Hallo? Is daar iemand?’

Ze wachtte, maar kreeg geen antwoord. Ze wachtte iets langer en probeerde het opnieuw. ‘Hallo... Hallo... Petri, ben je daar? Ik hoor niets.’

Elisa wachtte nog een paar seconden, sloeg haar armen over elkaar en haalde haar schouders op.

‘Druk nog eens op de knop’, stelde de kolonel voor.

Ze herhaalden het proces verschillende keren, maar het communicatiesysteem gaf geen enkel geluid.

‘Niets. Misschien is er echt iets met ze gebeurd’, fluisterde Elisa terwijl ze de H^COM van haar hoofd haalde.

‘Of misschien zijn ze nog steeds niet binnen de actieradius van dit ding.’

De kolonel had zijn laatste zin nog niet afgemaakt toen een vreemd geluid dat van buiten kwam, hun aandacht trok.

‘Jack, kijk’, riep Elisa verbaasd uit terwijl ze uit de tent keek. ‘De bollen... Ze worden gereactiveerd.’

Met bonzend hart renden ze allebei naar buiten en zagen tot hun verbazing de virtuele landingspiramide weer vorm krijgen. Hun vrienden kwamen terug.

‘Zie je wel dat ze niet ontploft zijn,’ zei Jack opgewekt.

‘Misschien zijn ze iets vergeten.’

‘Het belangrijkste is dat ze in orde zijn. Laten we proberen kalm te blijven. We komen nu snel te weten wat er echt gebeurd is.’

De landingsprocedure verliep zonder problemen en in een mum van tijd verschenen de grote figuren van de twee aliens op het afdalende platform.

‘Hallo jongens,’ brulde Petri, terwijl hij met zijn grote hand boven zijn hoofd zwaaide.

‘Waarom zijn jullie hier nu terug?’, vroeg Jack, terwijl de twee aliens door de bewegende structuur naar beneden werden gedragen.

‘We misten jullie,’ antwoordde Petri die van de soort lift sprong nog voor deze de grond had geraakt, onmiddellijk gevolgd door zijn reisgenoot.

‘We waren ongerust’, zei Elisa die nu uiteindelijk gerustgesteld was. ‘We waren eventjes geleden getuige van een vreemde gebeurtenis die op de maan plaatsvond en we waren echt bang dat er iets vreselijks met jullie was gebeurd.’

‘Helaas, mijn beste, is er echt iets vreselijks gebeurd’, zei Azakis op een ongelukkige toon.

‘Daar heb je het, ik wist het’, riep Elisa uit. ‘Een klein stemmetje in mij bleef me dat vertellen. Maar wat is er gebeurd?’

‘Het gebeurde allemaal heel plotseling.’

‘Ga je het ons nog vertellen? Kom op, hou ons niet in spanning. Vertel ons gewoon alles, nu.

‘Ons ruimteschip bestaat niet meer’, sprak Azakis in één adem uit.

Verbluft keken de twee aardbewoners elkaar even aan. Toen sprak Jack en zei: ‘Maak je een grapje? Wat betekent 'bestaat niet meer'?’

‘Het betekent dat op dit moment het grootste stuk van de Theos gemakkelijk op het topje van je wijsvinger past.’

‘Maar wat is er gebeurd? En de rest van de bemanning, waar zijn die? Zijn ze allemaal in orde?’

‘Ja, ze zijn in orde, dank je. Op dit moment zitten ze op de andere drie shuttles en binnenkort zijn ze ook hier. Als je het niet erg vindt, zetten we hier een noodstructuur op en proberen we ons op de een of andere manier te organiseren.’

‘Maar dat is natuurlijk geen probleem,’ zei Jack. ‘We zullen jullie alle hulp geven die we kunnen. Je hoeft het niet eens te vragen.’

‘Zo’, flapte Elisa eruit, die haar nieuwsgierigheid niet langer kon bedwingen. ‘Ga je ons nog vertellen, ja of nee, wat daar in hemelsnaam is gebeurd?’

‘Het is nogal een lang verhaal’, zei Azakis die op een omgekeerde blikken emmer ging zitten. ‘Maak het jullie gemakkelijk.’

Na ongeveer tien minuten had de alien hen het hele verhaal verteld. Van het verlies van het afstandsbedieningssysteem tot de poging het te deactiveren. Van de roekeloosheid van het opgeven van het herstel tot de plotselinge reactivering van het instrument dat vervolgens de start van het zelfvernietigingsproces had veroorzaakt.

‘Maar dat is schokkend’, zei Elisa ontzet. ‘Wie kan zo'n ramp hebben veroorzaakt?’

‘Waarschijnlijk’, zei Azakis, ‘moet iemand dat vreemde object hebben gevonden en de kenmerken ervan zijn gaan bestuderen. Dan moeten ze bepaalde informatie hebben gevonden tussen alle gegevens die we op jullie servers hebben gedownload en op de een of andere manier erin geslaagd zijn om het weer aan te zetten, waardoor het resultaat dat we nu kennen is ontstaan.’

‘In hemelsnaam!’, riep de kolonel ontdaan uit. ‘Het lijkt zo'n absurd verhaal... En, wetende hoe gevaarlijk zo'n apparaat is, hebben jullie niets gedaan om het terug te krijgen?’

‘Het was mijn schuld’, zei Petri, die zich in de discussie mengde. ‘Ik dacht dat ik het volledig gedeactiveerd had en dat geen enkele aardbewoner, zelfs als iemand het zou vinden, het opnieuw zou kunnen activeren.’

‘En toch is het gebeurd’, zei Jack. ‘Hebben jullie enig idee waar het verloren is gegaan?’

‘Eerlijk gezegd, dachten we dat we het verloren hadden tijdens het ophalen van het Zenio-kristal, maar hoogstwaarschijnlijk moet het ergens anders terecht zijn gekomen, waar het veel drukker was. Er was helemaal niemand daar beneden.’

‘Zak, ik heb een idee’, zei Petri toen hij opstond. ‘Ik denk dat als ik er een beetje aan werk, ik misschien terug kan gaan en het moment kan traceren waarop de afstandsbediening van je riem is losgeraakt.’

‘Het is nu allemaal niet zo belangrijk, maar ik moet toegeven dat ik er ook wel een beetje nieuwsgierig naar ben.’

‘Goed. Laten we dus eerst proberen de Ouderen te informeren over onze situatie en zodra we een beetje georganiseerd zijn, zal ik proberen deze informatie te achterhalen.’

‘Elisa,’ zei Azakis. ‘Helaas is de enige H^COM die we hadden vernietigd met de Theos. Wil je ons die lenen die we achterlieten voordat we vertrokken?’

‘Bedoel je de helm? Maar natuurlijk. Ik haal hem meteen voor je.’

‘Helaas is de situatie ernstig’, fluisterde Azakis tot de kolonel, zodra Elisa ver genoeg weg was om buiten gehoorsafstand te zijn. ‘Zelfs als we de Ouderen weten te bereiken, is de kans dat we terug kunnen naar onze eigen planeet vrijwel nihil. ‘

‘Maar kunnen ze niet iemand sturen om jullie op te halen? Heeft Zaneki ook niet zo'n schip als jullie?’

‘Helaas zijn de motoren op zijn schip veel minder krachtig dan die van ons. Daarom moest hij vrijwel onmiddellijk vertrekken na de passage van Kodon. Anders had hij Nibiru niet meer kunnen bereiken, omdat de planeet zich snel verwijderde. Wij konden hier veel langer blijven, juist dankzij onze experimentele motoren. Helaas was de Theos het enige schip in onze vloot met dat type motor. De productie en installatie van nog zo'n twee nieuwe kon veel tijd kosten. Veel 'onze' tijd.’

‘Bedoel je dat je misschien hier moet blijven tot de volgende passage van Nibiru?’

‘Hier is het’, zei Elisa terwijl ze terug naar hen toe kwam gesneld.

‘Helaas, ja Jack’, zei Azakis fluisterend, terwijl hij opstond om de H^COM-helm aan te nemen die de archeologe hem voorhield.

‘Dank je, Elisa’, zei de alien terwijl hij hem opzette. ‘Laten we eens kijken of het werkt.’

‘Eigenlijk hebben we het zelf geprobeerd, maar het is ons niet gelukt om met iemand te praten.’

‘Dat is het werk van mijn vriend’, merkte Azakis op terwijl hij naar Petri keek. ‘Niets wat hij doet werkt ooit.’

‘Vriendelijk zoals altijd’, zei Petri met een serieuze blik. ‘Dat zal ik onthouden als je me vraagt je badkamer te repareren.’

‘O ja’, riep Elisa lachend uit, ‘ik herinner me maar al te goed hoe jullie badkamers werken. Een onvergetelijke ervaring.’

Alle vier braken ze uit in een bulderende lach, waarna Petri de helm uit Azakis' handen nam en zei: ‘Wacht, jij ondankbare oude kerel. Eerst moet ik een instelling veranderen. Het systeem was geprogrammeerd om ons op te roepen op de arme oude Theos en ik denk niet dat daar nu iemand zal antwoorden.’

De alien rommelde wat met de bediening van de draagbare H^COM en toen hij tevreden was met zijn werk, gaf hij hem terug aan zijn metgezel met de woorden: ‘Probeer het nu eens. Hopelijk heeft mijn geheugen me niet verraden en heb ik het kunnen configureren om je met de juiste persoon te verbinden.’

Azakis twijfelde geen moment aan het geheugen van zijn vriend en zette de helm op. Hij drukte op de startknop en wachtte geduldig. Er ging bijna een minuut voorbij voordat het driedimensionale beeld van het benige gezicht van zijn directe Oudere rechtstreeks op het netvlies van zijn nogal vermoeide ogen werd geprojecteerd.

‘Azakis, wat leuk je te zien,’ zei zijn witharige contactpersoon, terwijl hij zijn slanke rechterarm ter begroeting ophief. ‘Maar waar bel je me vandaan? Je foto ziet er een beetje vreemd en nogal vervormd uit.’

‘Het is een lang verhaal’, antwoordde de alien. ‘Ik gebruik een provisorisch apparaat voor langeafstandscommunicatie.’

‘Maar ben je niet op je schip? Vertel me niet dat je nog steeds niet vertrokken bent. Je weet toch dat je tijdslimiet om ons te bereiken nu bijna verstreken is?’

‘Dat is precies waar ik met je over wilde praten.’ Hij pauzeerde even om de juiste woorden te vinden en zei toen: ‘Er is een tegenslag geweest... Ons ruimteschip is weg.’

‘Weg? Wat bedoel je?’

‘Het is ontploft. Het zelfvernietigingssysteem werd geactiveerd en we konden maar net op tijd in veiligheid komen, voordat alles in duizenden stukjes is ontploft.’

‘Maar alleen jij kon die procedure activeren met je persoonlijke afstandsbediening. Hoe kon zoiets gebeuren?’, vroeg de verbijsterde Oudere.

‘Laten we zeggen dat er een reeks bijzondere gebeurtenissen waren en ik moet het hebben laten vallen.’

‘En iemand anders vond het en heeft het voor je geactiveerd?’

‘We hebben nog steeds niet kunnen vaststellen wat er echt gebeurd is, maar dat is een onmiskenbare mogelijkheid.’

‘En nu? Hoe denk je hier terug te komen?’

‘Dat is precies waarom we contact met u opnemen. We kunnen een mooie snelle oplossing voor dit kleine probleem gebruiken.’

‘Klein?’, antwoordde de Oudere die met een verrassende lichtvoetigheid recht sprong. ‘Besef je wel wat je zegt? Je tijdsbestek is al bijna op het maximum. Je had al weg moeten zijn en nu vertel je me dat de Theos niet meer bestaat en dat je vastzit op aarde. Wat moeten we nu doen?’

‘Wel, ik weet het niet echt. Jullie zijn de Ouderen. We vertrouwen erop dat jullie met jullie ervaring en oneindige wijsheid ons uit deze ongelukkige situatie kunnen helpen.’

De oude man ging weer zitten en liet zich zwaar in zijn zachte grijze stoel vallen, waarna hij met zijn ellebogen op de tafel voor hem leunde en zijn handen in zijn lange witte haar legde. Hij bleef een paar seconden stil, richtte toen zijn blik weer op en zei: ‘Ik zal proberen de Raad