Het Eiland Texel en Zijne Bewoners - Francis Allan - E-Book

Het Eiland Texel en Zijne Bewoners E-Book

Francis Allan

0,0
1,99 €

oder
-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Het boek 'Het Eiland Texel en Zijne Bewoners' geschreven door Francis Allan is een uitgebreide verkenning van het leven en de cultuur op het Nederlandse eiland Texel. Allan beschrijft op levendige wijze de unieke geografie, tradities en sociale structuren van Texel, waardoor de lezers een diepgaand inzicht krijgen in dit fascinerende eiland. De literaire stijl van het boek is meeslepend en informatief, met levendige beschrijvingen en gedetailleerde analyses die de lezers boeien en informeren over Texel en zijn inwoners. Het boek is een waardevolle toevoeging aan de Nederlandse literatuur en biedt een uniek perspectief op een minder bekende regio van Nederland. Francis Allan, een gerenommeerde schrijver en historicus, heeft waarschijnlijk zijn fascinatie voor lokale geschiedenis en culturen geleid om 'Het Eiland Texel en Zijne Bewoners' te schrijven. Zijn diepgaande onderzoek en passie voor het onderwerp zijn duidelijk te zien in het boek, dat zowel vermakelijk als educatief is. Allan's expertise en liefde voor Texel komen goed tot uiting in zijn grondige verkenning van het onderwerp. Ik raad dit boek ten zeerste aan aan lezers die geïnteresseerd zijn in Nederlandse geschiedenis, cultuur en geografie. 'Het Eiland Texel en Zijne Bewoners' biedt een boeiende reis naar een betoverend eiland en is een must-read voor liefhebbers van lokale geschiedenis en cultuur.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Francis Allan

Het Eiland Texel en Zijne Bewoners

 
EAN 8596547477877
DigiCat, 2023 Contact: [email protected]

Inhoudsopgave

VOORWOORD.
NAAMLIJST DER INTEEKENAREN.
INLEIDING.
ALGEMEENE BESCHOUWING VAN HET EILAND TEXEL
EERSTE HOOFDSTUK.
VOORTBRENGSELEN, GROND- EN LUCHTGESTELDHEID VAN TEXEL.
TWEEDE HOOFDSTUK.
TEXEL BESCHOUWD MET BETREKKING TOT DE GESCHIEDENIS DES VADERLANDS.
DERDE HOOFDSTUK.
DE DORPEN, GEHUCHTEN EN BUURTSCHAPPEN OP TEXEL.
1. Het Oude Schild of Schil.
2. De Burg of Burgt.
3. Het Horntje.
4. Hoorn of den Hoorn.
5. Het voormalige dorp Den Westen .
6. De Koog.
7. Oostereind.
8. Het Nieuwe Schild.
9. Oost.
10. De Cocksdorp.
11. De Waal.
VIERDE HOOFDSTUK.
DE VOORNAAMSTE TEXELSCHE POLDERS.
1. De Prins-Hendrik-Polder.
2. Eijerland,
3. De Eendragt-polder.
4. Het Grie.
5. De Kattenpolder.
6. Waal en Burg.
VIJFDE HOOFDSTUK.
IETS OVER DE VOORMALIGE GEWOONTEN, ENZ. DER TEXELAARS.
ZESDE HOOFDSTUK.
DE BEVOLKING VAN TEXEL.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
STAAT van de veranderingen aan het Strand en de Duinen langs de Noordzee van het Horntje tot het Eijerland op het Eiland Texel.

VOORWOORD.

Inhoudsopgave

Het was naar aanleiding van een vroeger door mij geschreven werkje1, dat ik van onderscheidene en veelgeachte zijden de vereerende uitgenoodiging ontving, om ook ten opzigte van eene Beschrijving van het EilandTexelmijne krachten te beproeven.

Dan, bij de zamenstelling van het genoemde werkje over Marken ondervonden hebbende, welke moeijelijkheden bij gebrek aan goede bouwstoffen aan dergelijken arbeid verknocht zijn, deinsde ik aanvankelijk voor de aanvaarding dezer taak terug.

Men hield evenwel bij mij aan, en ik?—beloofde eene Beschrijving vanTexelte zullen leveren. Te meer voelde ik mij daartoe opgewekt, naardien ik de verzekering bekwam, dat men, gedreven door innige belangstelling, mij ook opTexel, in alles wat op dit eiland betrekking heeft, alle mogelijke hulp en inlichting zoude verstrekken.

Men stelde mij dan ook in dezen geenszins te leur, zoodat het mij eene behoefte is, hierbij openlijk mijnen welmeenenden dank te betuigen aan de H. H.P. de Keyzer, Sz., Burgemeester, G. List, Gemeente-Ontvanger enW. Brouwer, Openbaar Onderwijzer, aanDen BurgopTexel, alsmede aan den Wel Edelen HeerR. B. de Breuk, te Nieuwe Diep, voor de belangstellende en welwillende hulp, mij, bij de zamenstelling van dit geschrift over het schoone en belangrijkeTexel, verstrekt.

Zijne koninklijke hoogheid Prins Hendrik der Nederlanden, Wiens doorluchtigen Naam reeds door de bedijking van den polder Prins Hendrik metTexel’sgeschiedenis was verbonden, heeft door de welwillende aanneming van de Opdragt van deze mijne lettervrucht, Hoogstdeszelfsbelangstelling in dit eiland doen blijken, en aangenaam, hoogst aangenaam, voorwaar! is het mij, Z. K. H. voor die welwillende aanneming, welke mij eene zeer vereerende aanmoediging was, hier openlijk mijnen hartgrondigen dank te wijden!—

’t Is zoo, ik heb een groot en moeijelijk werk moeten verrigten, om tot een (moge het zijn) gunstig resultaat te kunnen geraken: ik moest onderzoeken, raadplegen, vergelijken, opdat ik eene zoo veel mogelijk naauwkeurige Beschrijving vanTexelaan mijne belangstellende Landgenooten zoude kunnen aanbieden.

In hoeverre mij dit gelukt is, zij aan het bescheiden oordeel van deskundigen overgelaten, aan wie ik deze vrucht mijner onvermoeide nasporingen met bescheidenheid aanbevele, hun de verzekering gevende, dat alle bescheidene teregtwijzingen steeds hoog door mij zullen worden gewaardeerd en in dank aangenomen.

Omtrent de bij dit werk gevoegde Kaart, zal ik wel niets ter aanbeveling behoeven te zeggen. Immers, zij beveelt zich zelve genoegzaam aan! Alléén zij dus gezegd dat de door mij vervaardigde Kaart reeds bij den Graveur was, toen ik kennis verkreeg van die des HeerenKikkert, die door mij, en ik mag vertrouwen, ook door H. H. Inteekenaren, allezins geschikt werd geacht om aan dit werk te worden toegevoegd.

Zietdaar, Lezers! hetgene ik meende vooraf te moeten laten gaan! Mogt mijn arbeid uwe goedkeuring wegdragen, het zoude mij een spoorslag te meer zijn, om voorwaarts te streven op den vaak moeijelijken weg des onderzoeks, en mij meer en meer te kwijten van de verpligting, die ik verschuldigd ben aan Wetenschap en Vaderland.

F. ALLAN.

Eiland Marken, den 1 Febr. 1856.

1 Het Eiland Marken en zijne bewoners; met 2 kaartjes, te Amsterdam, bij Weijtingh & Van der Haart, 1854.

NAAMLIJST DER INTEEKENAREN.

Inhoudsopgave

Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden. 5 Exempl. Best papier.

Allan, (A. J.) Militair te ’s Hertogenbosch.

Allan, (D. T.) Dijkmeester bij den Lekdijk bovendams te Wijk bij Duurstede.

Allan, (Wed. J.) te Uithoorn.

Bakker, (D. G.) Particulier te Burg.

Bakker, (Dirk J.) Veefokker te Westergeest.

Bakker, (G. D.) Schipper te Burg.

Bakker, (K. W.) Schipper op Texel.

Bakker, (Lourens W.) Schoenmaker te Oosterend.

Bakker, (P. D.) Grutter te Burg.

Bakker, (P. G.) te Burg.

Bakker, (Wm. L.) Onder-Commissaris der Loodsen te den Hoorn.

Barnaart van Zandvoort, (Jhr. H. G.) te Haarlem. Best papier.

Blom, (A.) Stuurman op Texel.

Blom, (M.) Broodbakker te De Cocksdorp.

Bok, (Mr. W.) Adsistent Notaris te Burg.

Boom, (C.) Notaris te Beemster.

Boon, (C. C.) Landbouwer te Walenburg.

Boon, (N. C.) Veefokker te Oost.

Brouwer, (G.) Onderwijzer te Burg.

Brouwer, (Js.) Onderwijzer te De Cocksdorp.

Bruijn, (Dirk Jb.) Broodbakker te den Hoorn.

Bruin, (J.) Broodbakker te Hoorn. Best papier.

Coster van Voorhout, (C. L.) Handelaar te Tiel.

Daalder, (J.) Landbouwer te den Hoorn.

Deekers, (E. J.) Koek- en Banketbakker te Burg.

Dorsten, (H. L. van) te Burg.

Duinker, (Cornelis) Loodsschipper te den Hoorn.

Duinker, Jr., (Jan) Opper-Timmerman op O. I. op Texel. Best papier.

Dijksen, Jr., (J. C.) Landbouwer te Eijerland. Best papier.

Dijksen, (Jb.) Landman te Burg.

Dijt, (C. H.) Veefokker te Westergeest. Best papier.

Flacke, (G. B.) Koopman te Leeuwarden.

Groot, (C. de) Burgemeester te Eiland Marken.

Grijskamp, (W.) Pastoor op Texel.

Heteren, (J. H. & G. van) Boekhandelaars te Amsterdam.

Hille, (Ks.) Genees-, Heel- en Verloskundige te Oosterend.

Hoogvorst, (Mej. Wed.) Boekhandelares te Nieuwe Diep. 6 Exempl.

Huizinga, (J.) Doopsgezind Leeraar te Burg.

Kalis, Jz., (J.) Koopman te Burg.

Keijzer, Pzn., (Arend) Landbouwer op Texel. Best papier.

Keijser, Pzn., (A.) Landeigenaar te Waal.

Keijser, Pzn., (Cornelis) Veefokker op Texel.

Keijser, Pzn., (J.) Pelder te Burg.

Keijser, Sz., (P.) Burgemeester op Texel. 5 Exempl. en 1 best papier.

Keijser, Szn., (S.) Landeigenaar te Burg.

Keijser, Pz., (S.) Makelaar op Texel. Best papier.

Keijser, (T. P.) Onderwijzer te Oost.

Kikkert, Dzn., (G.) in Goud en Zilver te Burg.

Kikkert, (J. L.) Lid der Staten van Noord-Holland, Wethouder en Notaris op Texel. 1 Ex. en 1 best papier.

Kikkert, (K. S.) Bakker op Texel.

Kikkert, (N.) Directeur der Bank van Leening op Texel.

Kingma, (J.) Lid der Provinciale Staten van Friesland te Makkum.

Kloot, (As. v. d.) Smid en Wagenmaker te De Cocksdorp. Best papier.

Koning, (A.) Landbouwer te Burg.

Koning, (P.) Veefokker op Texel.

Koning, (P. C.) Zaakwaarnemer te Burg.

Koning, (P. C.) Zaakwaarnemer te Burg. 25 Exemplaren.

Koning, (S.) Landeigenaar op Texel.

Kooiman, Pzn., (Gt.) Timmerman te Waal.

Koppen, (IJsbrand) Landbouwer op Texel. Best papier.

Kroese, (Gebroeders) Kooplieden op Texel.

Kruijsen, (M. H.) Pastoor te De Cocksdorp.

Langeveld, Pz. (M.) Grutter op Texel. Best papier.

Langeveld, Jr. (M.) Koopman te Burg.

Langeveld, Sr. (M.) Veehouder te Burg.

Langeveld, Pz. (P.) te Hardinxveld. Best papier.

Langeveld, (P. M.) Molenaar te Burg.

Langeveld, (W. J.) Hijpotheekbewaarder te Alkmaar.

Leijen, (D.) Landbouwer te Eijerland. Best papier.

List, (G.) Gemeente-Ontvanger op Texel.

List, (G.) Gemeente-Ontvanger te Burg.

Metz, (T.) Postschipper te Oude Schild.

Meijer, (A.) Koopvaardij-Kapitein te Nieuwendam.

N. N. te N.

Nupjers, (D.) Mr. Broodbakker te Eiland Marken.

Nijhoff, (M.) Boekhandelaar te ’s Gravenhage.

Nijhoff, (G. P.) Boekhandelaar te Enkhuizen.

Oomkens, Jr. (J.) Boekhandelaar te Groningen.

Peeperkom, (H. H.) Pastoor op Texel.

Petersen, (A. E.) Apotheker te Burg.

Plaatsman, (P. J.) Schipper te Oosterend.

Pool, (Mevr. Wed.) geb. Reinbach te Utrecht. Best papier.

Provinciaal Archief van Noord-Holland. Best papier.

R. (P. v.) te Rotterdam. 2 Exemplaren.

Remmers, (Jb.) Ondermeester te den Hoorn.

Roeder, (D.) Boekhandelaar te Monnikendam. 2 Exemplaren.

Roem, (J.) Boekhandelaar te Alkmaar.

Roeper, (Jb.) Landeigenaar te Waal.

Rombach, (J. F. J.) Stads Heel- en Vroedmeester te Montfoort.

Rosendaal, (Mej. Wed. L.) Winkelierster te Oost.

Schellinger, Notaris te Nieuwendam. Best papier.

Schott, (G. J.) Stads Onderwijzer te Wijk bij Duurstede.

Schraag, (Gt. J.) Veefokker te de Westen.

Sipkes, (J.) Tabaksfabrikant te Burg.

Slot, (Ks. J.) Koopman te Burg.

Slijboom, (G. W.) Logementhouder te Burg.

Staveren, (C. v.) Pastoor te De Cocksdorp.

Steinfort, (H. L.) Predikant te Oosterend.

Stiggelbout, (A. E.) Geneesheer op Texel. 2 Exemplaren.

Stiggelbout, (P. M.) Genees-, Heel- en Verloskundige te Burg.

Stolp, (P.) Genees-, Heel- en Verloskundige te Burg.

Thijssen, (W. C.) Landbouwer te Prins Hendrik Polder.

Timmerman, Ontvanger der Registratie op Texel. Best papier.

Visser, Jz. (C.) Hulp-Onderwijzer te St. Maartensbrug.

Visser, (J.) Mr. Timmerman en Aannemer te Eiland Marken.

Vlaming, (B. S.) Schipper te Oost.

Vlaming, (G.) Landbouwer te Oosterend. Best papier.

Vlaming, (K. B.) Oud Zeeman te Oost.

Voigt, (A. D.) Secretaris der Gemeente op Texel. Best papier.

Vrendenberg, (C.) Predikant te Burg.

Wal, Czn., (J. W. v. d.) Ambtenaar te Burg.

Wieringa, (R. G. J.) Predikant te den Hoorn.

Witte, (Jan P.) Veefokker te Texel.

Wijk, (Pieter v. d.) Schipper op Texel.

Zaal, (A. A. v. d.) Molenaar op Texel.

Zeilinga, (Jacob) Zeilenmaker te Nieuwendam. Best papier.

Zuidewind, (J.) in Manufacturen te Burg.

Zunderdorp, Hulp-Postk. te Terschelling. Best papier.

Zunderdorp, (C.) Post-Ambtenaar te Terschelling.

Zunderdorp, (J.) Makelaar op Texel.

Zunderdorp, (L.) Burgemeester te Vlieland.

Zwaal, (T. R.) Onderwijzer op Texel.

AanZijne Koninklijke Hoogheid WILLEM FREDERIK HENDRIK, PRINS DER NEDERLANDEN, LUITENANT-ADMIRAAL, OPPERBEVELHEBBER DER VLOOT.

Is het waar, dat elk welgezind burger van den Staat, diep doordrongen is van innige belangstelling omtrent alles, wat in betrekking staat tot den bloei van het geliefde Vaderland, en dat er in zijnen boezem een gevoel van verknochtheid leeft, dat bij de minste aanraking zelfs, de teêrste snaren van zijn gevoel, van zijne ziel, roert en trillen doet, zoo het slechts het Vaderland en het Vaderlandsche raakt;—niet minder waar is het, dat inzonderheid de edele telgen van het doorluchtig Vorstenhuis van Oranje Nassau, steeds eene levendige belangstelling koesterden, voor alles wat op Nederland en Neêrlands Volk betrekking had, ja, dat zij aan den voor- of tegenspoed van het gemeenschappelijke Vaderland hun eigen wèl en wee verbonden.

Van die belangstelling gaf ook UWE KONINKLIJKE HOOGHEID meermalen de sprekendste bewijzen. Daarvan in het breede hier te gewagen, zoude onkiesch zijn en slechts laffe vleijerij verraden! Genoeg reeds, indien wij slechts bedenken, welke onloochenbare bewijzen van levendige belangstelling UWE KONINKLIJKE HOOGHEID koestert, omtrent alles wat betrekking heeft op Neêrland’s Zeewezen, eene belangstelling, die door UWE KONINKLIJKE HOOGHEID, als Opperbevelhebber van Zr. Ms. Zeemagt, voorzeker ook voor dat gedeelte van Noord-Nederland, gekoesterd wordt, welks beschrijving wij UWER KONINKLIJKE HOOGHEID hierbij eerbiedig opdragen, met welks geschiedenis UW doorluchtige naam verbonden is, en in welks nabijheid NEÊRLAND’S Vloot, meermaals zooveel nationalen roem en zege, op de vijanden van het geliefde Vaderland, mogt bevechten.

Gelief, DOORLUCHTIGE PRINS! de Opdragt van dezen letterarbeid aan te merken, als een bewijs van den eerbied en trouw des Schrijvers, wien het eene eere is, te zijn

van UWE KONINKLIJKE HOOGHEID de Onderdanigste en Gehoorzaamste Dienaar, F. ALLAN.

INLEIDING.

ALGEMEENE BESCHOUWING VAN HET EILAND TEXEL

Inhoudsopgave

Onder de voornaamste gedeelten van de Provincie Noord-Holland, verdient vooral genoemd te worden het schoone en belangrijke eiland Texel, een plek, zoo overwaardig algemeen gekend te worden.

Dit eiland, dat in het dagelijksch leven meestal Tessel wordt genoemd, ligt ten Noord-Noord-Westen van de Zuiderzee en maakt thans, vereenigd met Eijerland, eene gemeente uit, die tot het Arrondissement Alkmaar, kanton den Helder, behoort.

Volgens de staatsregeling van 23 April 1798, maakte Texel het vijfde Departement der Bataafsche Republiek uit. Het grensde ten Noorden en ten Westen aan de Noordzee, ten Oosten aan de Zuiderzee, welke het van het Departement van de Eems en van dat van den Ouden IJssel scheidde, en aan het Departement van den Rijn, waardoor het van het Departement van den Delf gescheiden was; terwijl het Departement van den Amstel, bijna geheel in dit Departement besloten lag.

Tot dit Departement behoorden de eilanden Texel, Vlieland, Wieringen, Urk en Marken, en dat gedeelte der Zuiderzee, hetwelk ten Westen van de raailinie van Oost-Vlieland op Stavoren, en van daar over Urk op Nijkerk, op de Veluwe, gelegen is. Het had tot hoofdplaats Alkmaar, was verdeeld in zeven ringen, welke tot hoofdplaatsen hadden: Medemblik,—Hoorn,—Alkmaar,— Westzaandam,—Haarlem,—Leiden en Naarden; — telde ongeveer 240,000 zielen, en was zamengesteld uit de geheele tegenwoordige Provincie Noord-Holland, behalve de Stad Amsterdam en omstreken, en het eiland Terschelling, terwijl ook een gedeelte van Zuid-Holland, mitsgaders het Zuidwestelijk deel der Provincie Utrecht, tot dit Departemnt behoorden.

Texel ligt ruim ½ uur Noordwaarts van de uiterste punt van Noord-Holland’s vaste kust, en op gelijken afstand Zuid-westelijk van het eiland Vlieland. Ten Noorden wordt dit eiland omspoeld door het West-Vlielandsche diep of Eijerlandsche gat, dat niet zeer geschikt, of liever zeer gevaarlijk, is voor de doorvaart van schepen. Oostwaarts paalt Texel, aan de beroemde reede van dien naam, de Pan en de Zuiderzee. Oudtijds werd deze reede het Waaigat geheeten, en biedt aan groote zeeschepen, aan den Zuidoostwal, eene goede ankerplaats. De beste legplaats vindt men over den Rug, alwaar het water een diepte van 145–260 palm heeft. Ten Zuiden wordt dit eiland begrensd door de Helsdeur en het Noordergat, terwijl de Noordzee het aan de Westkust bespoelt. Dit Noordergat, ook het Nieuwegat genoemd, is een gevaarlijk vaarwater. De diepte is er zeer ongelijk: op sommige plaatsen staat 12 à 13, op andere punten slechts 3 à 4 ellen water. Over het geheel is het zeer droog en bezet met vele, meestal zeer steile banken of ruggen, en niet dan bij hoogen nood, voor kleine schepen raadzaam te bevaren. Het ligt ten Noorden van de Zuiderzee; wordt Oostwaarts door de Hors van Texel, en aan de tegenovergestelde zijde door de Noorder Haaks, de Onrust en de Oostpunt der Laan, bepaald, en loopt uit het Marsdiep in de Noordzee. In het Noordwesten liggen de algemeen bekende, gevaarlijke Eijerlandsche gronden, zijnde eene zeer gevaarlijke ondiepte, Noordwestwaarts van den ingedijkten polder het Eijerland, (dat vóór het jaar 1629 een eiland op zich zelf was,) waar men eene buitengewoon hevige branding aantreft, en waarin reeds tal van schipbreukelingen den dood vonden, en vele schepen verbrijzeld werden.1

Op den steenachtigen bodem worden vele zware rolsteenen of vleuten, benevens zware boomstammen gevonden. Naar men zegt, zou er op de plaats, waar nu de Eijerlandsche gronden zijn, een eilandje hebben gelegen, dat de Buitengrind genoemd werd. Zoo men meent, was dit eiland of eilandje oudtijds bewoond, en zou Drusus, de opperbevelhebber der Romeinen, daarop een kasteel of burg hebben doen aanleggen, dat Flevum werd genoemd. Althans, in 1590 waren op de Grind nog eenige, van zeer groote steenen gemetselde, putten aanwezig.—Ook is het door de berigten van Adrianus Junius, den MarquisDe St. Simon en Rutger Paludanus, buiten twijfel gesteld, dat Drusus in deze streken, zoowel Noord- als Zuidwaarts, dijken heeft aangelegd, zoo als o.a. de Straat bij Texel, welke zich Zuidoostelijk van de Koog door den geheelen Wieringerwaard, over de Gammels, ten Noorden van Stavoren, in de Zuiderzee uitstrekt.

Zuidwestwaarts van Texel liggen de droogten en groote zandbanken, welke onder de benamingen van de Haken (Noorder- en Zuider-Haaks) bekend zijn.

Op deze uitgestrekte zandbank, die nog heden de sporen draagt van zijne vroegere verbinding met den vasten wal, en daarvan vermoedelijk door den geduchten stormvloed van 1170 is afgescheurd, stond nog in 1424 een zwaar bosch; terwijl er thans nog, in de zoogenaamde Hechtsgronden, ten N. van Texel, zoovele stronken en boomstammen aanwezig zijn, dat zij den visschers voor hunne netten, dikwijls zeer nadeelig zijn. Deze gevaarlijke droogte ligt vóór het Marsdiep, westwaarts van den Helder, waarvan het ten Zuiden door het Schulpegat gescheiden is, terwijl het Noordergat dezelve in het Noordoosten van de Hors (de Z. W. punt van Texel) afscheidt. Deze strekt zich van het Z. W. ten Z. naar het N. W. ten N. uit, en heeft eene lengte van 0,75 mijl; geen wonder voorwaar, dat deze gevaarlijke droogte den zeeman vrees inboezemt.

De tijd heeft echter ook op de Haaks zijnen invloed merkbaar uitgeoefend, daar zij vroeger uit drie afzonderlijke banken, de Noorder- en Zuider Haaks, en de Middenrug geheeten, bestond.2

Texel wordt aan de Noordwest- en ook aan de Westkust, door hooge duinen, welke zich aan dien kant langs het geheele eiland uitstrekken, en die achter het dorpje de Koog, op het smalst zijn, tegen de woede der Noordzee beschermd. Aan de Noordzijde erlangt het eiland die beschutting door eenen zanddijk, welke in de jaren 1629 en 1630 langs het Eijerland is aangelegd. Aan het Zuiden strekt daartoe gedeeltelijk eene duinstreek, en gedeeltelijk een’ stuifdijk, die in 1846, door de ingezetenen van het dorp den Hoorn, over een lengte van 3800 ellen is aangelegd; terwijl eindelijk de Oostzijde geheel door zware beglooide zeedijken tegen de baren der zee beveiligd wordt. (Zie voorts de Kaart.)

Groot is de verandering, welke de bodem van Texel van tijd tot tijd ondergaan heeft, naardien men in den loop der drie laatste eeuwen onderscheidene uiterwaarden en poelen, aan en in het eiland, bedijkt heeft; zoodat er thans op Texel niet minder dan negen en twintig polders zijn, behalve de aangedijkte polders, welke in de gemeene dijkslasten niet deelen. Al deze polders staan onder het Heemraadschap van Texel, bestaande uit eenen Dijkgraaf, vijf Heemraden, vier Hoofdingelanden, en eenen Secretaris.

De uitgestrektheid van Texel bevat thans eene lengte van circa vijf, bij eene breedte van bijna twee uren gaans, en beslaat eene oppervlakte van 18,763 bunders, 72 □ roeden en 58 □ ellen; waarvan 14,491 bunders, 76 □ roeden en 21 □ ellen belastbaar land. In 1559 werd Texel bevonden groot te zijn 3688 morgen. In 1562 werd de grootte opgegeven als beslaande 3844 morgen lands. De bodem is niet geheel vlak, maar heuvelachtig, en biedt den vreemdeling, vooral van den zoogenoemden Hoogenberg, een schoon landtafereel aan, rijk aan afwisseling en bevallige verscheidenheid. Het geheele voorkomen van Texel heeft veel overeenkomst met een landschap, uit Gelderland’s hoogste gedeelte.

Tegenwoordig heeft men op Texel, behalve de hoofdplaats den Burg, welke geheel het aanzien heeft van een bevallig landstadje, de volgende dorpen en gehuchten: Het Oude Schild of Schil, het Nieuwe Schild, Oost, of om de Oost, Zevenhuizen, Oostereind, de Waal, de Cocksdorp, de Koog en den Hoorn—te zamen (op 1 Jan. 1856) bevattende 1172 huizen, bewoond door 1296 gezinnen, uitmakende eene bevolking van 6109 zielen, waarvan 3101 tot het mannelijk en 3008 tot het vrouwelijk geslacht behooren,—en, naar de onderscheidene geloofsbelijdenissen, verdeeld wordende in:

Nederduitsch Hervormden3768Doopsgezinden1102Roomsch Catholijken1218Israëliten13Lutherschen5Remonstranten3

Een volledig overzigt der bevolking bieden wij onzen lezers in de navolgende lijst aan:

STAAT der Bevolking, getal Huizen en Huisgezinnen der verschillende Dorpen, Buurtschappen, Polders en Gehuchten, op het eilandTexel, op 1 Januarij 1856.

Benaming der Dorpen, Buurtschappen, Polders en Gehuchten.Getal Huizen.Huisgezinnen.Mann. Bevolk.Vrouw. Bevolk.Totale Bevolking.Aanmerkingen.De Burg2723217116481359Dorpen.Oude Schild187187412441853Hoorn152130328415743Oostereind160120265240505De Waal32366665131De Koog1717383775Cocksdorp5353131145276Eijerland140142393331724Polders.Eendragt99181836Prins Hendrik Polder814373673Waal en Burg1215474087Burg en Nieuwland44191332Oost394813731268Gehuchten.Zevenhuizen1516424385Nieuwe Schild47161935Harkenbuurt77172037Buurtschappen.Spang99212041Molenbuurt33101424Burgen99291948Dijkmanshuizen44161228Tienhoven44161228De Westen1515453984Zuidhaffel99241943Westergeest66181129Hoogenberg1111211637

Het vorenstaande sluit echter niet met het boven deze lijst opgegeven totale cijfer, naardien de afzonderlijk staande boerenwoningen, niet onder de buurtschappen zijn begrepen.

Veeteelt, en vooral de schapenfokkerij, landbouw, visscherij, handel en zeevaart, zijn de hoofdmiddelen van bestaan op Texel.

De Texelaars staan, over het algemeen, op eenen vrij hoogen trap van beschaving, zoodat zelfs de geringste handwerksman of daglooner, zich op eene wijze doet kennen, welke, met grond, een fiks ontwikkeld verstand en helder oordeel doet vooronderstellen. In dit opzigt onderscheiden zij zich gunstig van de bewoners uit het zoogenoemde boerenland.

Hun veelvuldig verkeer met vreemdelingen, zal, behalve het volksonderwijs, daarvan wel de voornaamste reden zijn.

Men treft onder de bewoners van Texel, vele welgestelde lieden aan, waaronder niet weinige die zich, door eene eenvoudige en spaarzame levenswijze, (eene nagenoeg algemeene eigenschap dezer eilanders) een niet onaanzienlijk vermogen vergaderd hebben, hetwelk hier hoofdzakelijk in landerijen en vee bestaat.—

Het geheele eiland biedt overvloedige gelegenheid aan, tot uitoefening der jagt op hazen, konijnen en gevogelte; waarop wij in het volgende hoofdstuk nader zullen terugkomen, en waarbij ons de belangrijkheid van dit eiland, ook vooral ten opzigte van zijnen landbouw en veestapel, nader blijken zal.

Het wapen van Texel bestaat uit een gouden veld waarop een omgekeerd anker, dat gesteund wordt door twee rijzende leeuwen in natuurlijke kleur.

Texel’s vlag is groen en zwart.3

1 Aanvankelijk hadden wij het plan gevormd, om een afzonderlijk kaartje van de Texelsche Zeegaten bij het werkje te voegen.—Dan, opmerkzaam gemaakt zijnde, dat het, met betrekking tot het eiland zelf, doelmatiger zijn zoude, zoo beide kaarten (die van het Eiland en die van de Zeegaten) op ééne kaart werden overgebragt, hebben wij ons volgaarne de moeite getroost, om, in het belang van het werkje, beide kaarten op eene grootere schaal over te brengen, en tot één geheel te vereenigen.

2 „Noorder-Haaks, zandbank in de Noordzee, vóór het Marsdiep, Zuidwest van het eiland Texel, thans het Noordelijke gedeelte van de Haaks uitmakende. Ten Noord-Oosten loopt het Noordergat, dat haar van de Horst, of de Zuid-Westelijke punt van Texel, scheidt, ten Zuiden werd zij vroeger door de Breede-Wei en het Zuidwestergat van de Zuider-Haaks gescheiden; thans daarmede verbonden, wordt zij nog door eene geul of sleuf, het Duikersgat geheeten, in tweeën gescheiden, van welke het Zuidelijke gedeelte den Middenrug genoemd wordt.”

„Zuider-Haaks, zandbank in de Noordzee, ten westen van den Helder, waarvan zij door het Schulpegat gescheiden is, terwijl zij ten Noorden thans met de Noorder-Haaks is vereenigd.”

(Van der Aa. Aardr. Woordenboek, V deel, bl: 11.)

3 De kleuren van Texel’s vlag zijn ons verschillend opgegeven. Men deelde mij onlangs mede dat dezelve oudtijds groen en rood zouden geweest zijn.

EERSTE HOOFDSTUK.

VOORTBRENGSELEN, GROND- EN LUCHTGESTELDHEID VAN TEXEL.

Inhoudsopgave

Het hoornvee is van eene uitmuntende hoedanigheid, zoodat runderen van 8 à 900 ℔ hier niet zeldzaam zijn.

Sedert zich de besmettelijke runderziekte1 ook hier openbaarde, heeft men zich meer op de veeteelt toegelegd, waardoor thans jaarlijks ettelijke honderden beesten worden uitgevoerd, en vele landerijen, vooral in het zuidelijk gedeelte des eilands, verbeterd zijn.

Van de koemelk wordt ook hier welsmakende kaas gemaakt, waarin kruidnagelen en comijn worden gemengd, terwijl de boter ongetwijfeld even goed zoude zijn als de Friesche en Zuid-Hollandsche, indien dezelve hier evengoed als daar, en onvermengd met schapenmelk, bewerkt werd.

De fokkerij van paarden, gelukt hier zeer goed. Het hier gekweekte ras, is bijzonder geschikt tot zwaar werk.

De voornaamste tak van den veeteelt is echter de aanfokking van schapen.—Aan deze dieren vooral wordt veel zorg besteed.—Hun vleesch, dat hier even duur is als in de Zuid-Hollandsche steden, is zeer blank, fijn van spieren, en zeer aangenaam van smaak.—

Alvorens het schaap te scheren, wordt het in een’ kolk gewasschen, tot dat er geene onreinheid meer aan gevonden wordt; daarna ontlast men het dier van zijne vacht, welke gebleekt zijnde, in schuren of stallen wordt bewaard, tot de wolkoopers haar in het najaar komen opkoopen.

De Texelsche wol, kan, ofschoon zeer fijn, van wege hare kortheid, niet tot het weven van laken gebezigd worden, maar werd vroeger grootendeels naar Frankrijk vervoerd, alwaar zij, gemengd met garen, katoen of andere stoffen, in de fabrieken verwerkt werd.

Van algemeene bekendheid is de groene of Texelsche kaas, die van de melk der schapen wordt gemaakt, en welker bereiding hoofdzakelijk hierop nederkomt: In den room der schapenmelk, wordt een doekje, gevuld met versche schapenmest, te weeken gelegd; dat doekje wordt daarna uitgewrongen, welk wringsel aan de kaas, haren eigenaardigen smaak en kleur geeft, en waardoor zij tevens zeer gezond en bloedzuiverend wordt gemaakt.

De overblijvende melk of wei, wordt met goed gevolg tot varkensvoeder verbruikt.

Om eenigzins over de belangrijkheid der Texelsche kaasbereiding te kunnen oordeelen, wete men, dat er in 1846, nagenoeg 80,000 ℔ werd verkocht; terwijl in het jaar 1845, uitgevoerd werden 18,000 lammeren en schapen, en in 1843, circa 66,600 pond zuivere schapenwol werd afgeleverd.

De schapen komen gedurende den winter, evenmin als des zomers, op stal; maar in de weiden staan schuren, hier boeten (vroeger boesen) genaamd, waarin des winters hooi wordt gebragt.

In deze boeten kunnen de schapen schuilen, wanneer het sneeuwt of guur weder is; doch zij beminnen zoo zeer de open lucht, dat het weder al zeer slecht moet zijn, eer zij van de boeten gebruik maken.—

De liefhebbers der jagt, vinden hier in het najaar vinken bij menigte; zoo ook leeuwrikken, die hier bij duizenden broeden, en vroeger worden gevangen dan in de meer zuidelijke deelen van ons vaderland; terwijl eene groote menigte lijsters, van allerhande soort, zich op dit eiland ophouden.—

Hout- en watersnippen worden er in grooten getale gevonden; de laatste zijn voor het grootste gedeelte inwoners van het land, en trekken in het najaar te zamen.—In de vorige eeuw beproefde zeker Heer op Texel, (naar ik meen de Heer Roosenboom) om hier ook patrijzen te planten. De proef gelukte vrij wel, en zeker ware dit eiland ook van dit fijne wild voorzien geworden, indien zij niet uitgeroeid waren door zekeren deugniet, die, vroeger als jager bij een Texelsch Heer in dienst, uit wraak over eene hem aangedane vermeende belediging, zijnen drift aan deze onschuldige dieren bot vierde.

Vooral in het najaar is hier eenen rijken voorraad van wilde eendvogels, zoogenaamde smienten, pijlstaarten en malsche talingen. Voormaals echter was Texel rijker met dit wild bedeeld; er waren toen meer poelen, welke thans plaats hebben gemaakt voor vruchtbare landerijen, en van daar ook, dat het getal eendekooijen verminderd is, en de vangst niet de gunstige resultaten van vroegeren tijd oplevert.—

„Eer de Kattenpolder” (nu Prins Hendrik Polder) „was ingedijkt,” dus verhaalt een waarheidlievend schrijver, die in vroegeren tijd veel op Texel verkeerde, „heb ik op de middenste der eendekooijen die in het zuiden van het eiland leggen, en die drie in getal zijn, en dus met de twee kooijen in het noorden, te weten bij Oostereind en bij Waalenburg, te zamen een getal van vijf kooijen uitmaken, op eenen dag zes of zeven honderd smienten zien vangen; deze kooi werd jaarlijks voor acht honderd guldens verhuurd, doch sedert de nabijgelegen waard, door de indijking van den Kattenpolder, droog land is geworden, heeft deze fraaije kooi meer dan zeven achtste van hare waardij verloren; toen deze kooi nog in hare welvaart was, heb ik meer dan eens gezien, dat er zoo vele eendvogels naar de kaag (beurtschip) gebragt werden, om naar Amsterdam vervoerd te worden, dat er wagens met twee paarden, die nog van eene kar werden gevolgd, mede bevracht werden.”—

Behalve het opgenoemde wild, treft men op Texel ook hazen, en vooral konijnen aan.—Beide diersoorten houden zich voornamelijk in de hoogere landen en duinstreken op.—

Tegenwoordig is het aantal hazen niet zoo groot als weleer; denkelijk ten gevolge van het drukkere verkeer, dat thans over het geheele eiland plaats heeft.

De konijnen zijn er menigvuldiger, en inzonderheid verdient de nieuwe konijnenfokkerij op Eijerland genoemd te worden. De Heer N. J. de Cock, van Rotterdam, legde namelijk, sedert eenigen tijd in den polder Eijerland, over eene uitgestrektheid van 45 bunders, eene nieuwe konijnenfokkerij aan. Die gronden zijn daartoe voldoende omheind; terwijl er in die fokkerij, een zeer net jagthuis, dat gedeeltelijk door den opzigter dier onderneming bewoond wordt, met eene daarbij staande schuur, gebouwd is.—Zeshonderd konijnen, van echt Texelsch ras, zijn aanvankelijk in die fokkerij gebragt; de populatie neemt reeds voldoende toe, zoodat men op eenen goeden uitslag dier onderneming mag hopen.

Ook vindt men hier roerdompen, die, jong zijnde, een welsmakend wildbraad opleveren; benevens eene andere soort van eetbare vogels, welke aan Hollands vaste kust tuilen of tjullen genoemd worden, doch hier den naam van tjerken dragen.

Minder algemeen is hier de zoogenaamde kluit. Deze vogel is iets forscher van bouw dan de meerle, heeft veel van de gestalte eens ooijevaars, en is behalve aan staart en slagpennen, die zwart zijn, met witte vederen bedekt, terwijl de snavel, welke eene lengte van circa 4 duimen heeft, de gedaante van eenen omgekeerden sikkel heeft.—

Onder de vogels die zich hier zeldzamer vertoonen, behoort ook de kruisbek, die alhier, omstreeks de maand Julij doortrekt.

Meer algemeen is op Texel de kievit, die er in grooten getale broeden, benevens eene menigte groote en kleine meeuwen, zeepapegaaijen, zeezwaluwen, enz.

Vroeger broedden er in den polder Waal en Burg, ook wilde zwanen.

Behalve het opgenoemde, is er op en om Texel overvloed van visch.—Deze wordt in bunnen of karen levend aangebragt, en op den afslag, aan de vischmarkt op den Burg, verkocht.—

Inzonderheid munten, onder de verschillende vischsoorten, de schelvisch, schol en tong uit, terwijl de Roggesloot, ten noorden van Eijerland, zeer lekkere bot oplevert.

Omstreeks het jaar 1780, werd er in den polder Waal en Burg, baars geplant, welke aldaar zeer vermenigvuldigd is.—Behalve deze, levert Texel ook snoek, brasem en voorn op.—

Op de lage, onbegroeide zandvlakten van Eijerland, alsook op de onderwallen der kreken, welke meestal uit blaauwachtig zand, doormengd met schulpen, bestaan, groeide vroeger, bij eene behoorlijke waterloozing, zeer weelderig zeekoraal (salicornia herbacea.) Op enkele lage zandbollen vertoonde zich van deze plant slechts een klein en armoedig, roodkleurig struikje, terwijl op de niet wel afwaterende zandplekken niets hoegenaamd groeide.