Koning Oedipus, van Sophocles: tragedie - Sophocles - E-Book
SONDERANGEBOT

Koning Oedipus, van Sophocles: tragedie E-Book

Sophocles

0,0
0,00 €
Niedrigster Preis in 30 Tagen: 0,00 €

oder
-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Koning Oedipus, van Sophocles: tragedie, is een meesterwerk dat behoort tot de Griekse klassieke literatuur. Het verhaal volgt de koning Oedipus die vervloekt is door het noodlot en worstelt met zijn lotsbestemming. De tragedie is doordrenkt met dramatische ironie en onthult de onvermijdelijke gang van de gebeurtenissen. Het stuk is geschreven in de klassieke Griekse stijl met een focus op het lot en de menselijke zwakheden. Het toneelstuk is een tijdloos meesterwerk dat de complexiteit van het menselijk bestaan verkent.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Sophocles

Koning Oedipus, van Sophocles: tragedie

 
EAN 8596547471998
DigiCat, 2023 Contact: [email protected]

Inhoudsopgave

PERSONEN.
VOORWOORD.
OEDIPUS.

PERSONEN.

Inhoudsopgave

Oedipus

, de koning

Willem Royaards

.

Iokaste

, de koningin

Sofie de Vries

.

Kreon

, haar broeder

Co Balfoort

.

Teiresias

Jan Musch

.

De Priester

Herman Schwab

.

De bode uit Korinthe

Daan van Ollefen

.

De Herder

Elias van Praag

.

De Maagden

Jacqueline Royaards-Sandberg

e. a.

De Grijsaards

.

Het volk.

VOORWOORD.

Inhoudsopgave

Ik vrees, dat deze naar het duitsch van Hugo von Hofmannsthal door mij in het nederlandsch overgebrachte bewerking van de tragedie van Sophocles „Koning Oedipus”, aan de meesten mijner klassiek-onderlegde landgenooten maar matig zal voldoen.

Vorm noch inhoud er van zullen genade vinden in de oogen van hen, die het geluk hebben, den griekschen treurspeldichter in het oorspronkelijke te kunnen lezen. Ik, die dat geluk niet heb, kende tot op vóór enkele weken, deze tragedie van Sophocles slechts uit de beide hollandsche vertalingen, die daarvan door Prof. Van Herwerden en door Prof. Burgersdijk zijn gemaakt en in den handel gebracht.

In hoeverre in deze beide vertalingen zuiverder dan in de bewerking van den duitschen dichter Von Hofmannsthal, vorm en inhoud van het grieksch van Sophocles zijn bewaard gebleven, waag ik niet te beoordeelen, maar aangezocht door het Arnhemsch Comité voor Plan 1913: „De Onafhankelijkheidsfeesten”, om in dezen zomer met de artisten der N. V. „Het Tooneel” eenige openluchtvoorstellingen te komen geven van deze tragedie van Sophocles in het park Sonsbeek te Arnhem,—gaf een hernieuwde lezing van die beide vertalingen mij de overtuiging, dat het hollandsch van deze beide Professoren, in de dramatische gedeelten der tragedie, de bewogenheid miste, die naar mijn meening als spelleider,—voor het welslagen eener vertooning in de openlucht, als een allereerste vereischte moet worden beschouwd, terwijl het mij verder voorkwam, dat noch Prof. Van Herwerden, noch ook Prof. Burgersdijk, hoe getrouw zij zich dan ook aan het grieksch mochten gehouden hebben, erin geslaagd waren, om in de zuiver lyrische gedeelten, die in de tragedie telkens weer den dramatischen dialoog komen onderbreken, die grootheid van visie vast te houden, en die klaarheid van expressie te bewaren, welke ongetwijfeld het grieksch van Sophocles eigen zullen zijn.

Op grond hiervan leken mij geen van beide vertalingen geschikt, om door mij bij de openluchtvoorstellingen in gebruik te worden genomen. Immers veel meer dan in de besloten ruimte van een Schouwburgzaal, dient bij eene vertooning in de openlucht de dramatische spanning van het begin tot het einde te worden vastgehouden; en dit niet alleen door middel van het gesproken woord, maar ook door middel van het breedere gebarenspel, daar toch de aandacht van de aldaar op zooveel grooteren afstand van de spelers geplaatste toehoorders, zooveel eerder dreigt te verslappen door het in het spel der onbetrouwbare elementen allicht teloor gaan van enkele der gesproken woorden. De bewerking nu van den duitschen dichter Von Hofmannsthal leek mij én door de bewogenheid van den dialoog in de ook bij Sophocles zuiver dramatisch gehouden gedeelten, én door het dramatiseeren van de bij Sophocles meer als lyrische ontboezemingen van het koor, tusschen den dramatischen dialoog ingevlochten gedeelten, bij uitstek geschikt, om dienst te doen bij de door mij te geven openluchtvoorstellingen.

En deze overwegingen hebben mij er toe geleid, om deze duitsche Oedipus-bewerking in het hollandsch te vertalen, allerminst dus met de bedoeling, deze als proeve eener litteraire vertaling van een grieksch treurspel dienst te laten doen—moge een onzer groote dichters, b.v. Boutens, zich nogeens opgewekt gevoelen, om nevens zijn vertaling van den „Agamemnon” van Aeschylus, ook eene zich zuiver aan het grieksch houdende vertaling van „Koning Oedipus” van Sophocles, aan de hollandsche litteratuur te schenken; maar eenvoudig door mij bedoeld als de door de met mij samenwerkende artisten der N. V. „Het Tooneel” te-spreken-tekst bij „onze” Oedipus-vertooningen in het park Sonsbeek te Arnhem. Voor den vorm, waarin deze vertaling is vervat, blijf ik alleen verantwoordelijk. De verzen van den dichter Von Hofmannsthal zijn—dit spreekt wel van zelf voor wie dezen dichter uit anderen arbeid kennen—veel regelmatiger en veel mooier. Ik heb evenwel voortdurend in het oog gehouden, dat deze verzen door de met mij samenwerkende artisten moesten worden gezegd, en met de bedoeling, om hen het natuurlijk zeggen dezer verzen zoo gemakkelijk mogelijk te maken, heb ik op willekeurige wijze de versregels afgekort en verlengd, zonder toch,—naar ik vertrouw—de metriek uit het gehoor te hebben verloren.

In hoeverre ik nu in mijn bedoeling met deze vertaling ben geslaagd, zullen de a.s. openluchtvoorstellingen van „Oedipus” aan mijne luisterende landgenooten hebben te bewijzen.

En zoo sluit ik dan dit Voorwoord met een welgemeend: peccavi! aan mijne klassiek-onderlegde vrienden, en aan de dichters van Nederland.

Amsterdam, 15 Juli 1913.

WILLEM ROYAARDS.

OEDIPUS.

Inhoudsopgave

Vóór het paleis van Koning Oedipus.

Het is vroege ochtend. Gegrom van stemmen, luider en luider wordend. Mannen, jonge en oude, schuiven nader; van beide zijden schuiven zij aan, naderend door de orchestra de terrassen, die naar de trappen voeren van het paleis. Regelmatig als in litanei prevelen de lippen:

Oedipus—Oedipus—help ons—Oedipus!

Een enkele stem

(

daarboven uit

):

Help ons—Oedipus. Koning—help ons!

(Plotseling gaan de bronzen deuren van het paleis wijd open en Oedipus treedt de trappen af—haastig, alleen.

Aller oogen richten zich op Oedipus: aller armen strekken zich naar hem uit).

Oedipus

:

Mijn kind'ren, nieuw gesproot'nen aan d'ouden

Kadmosstam, wat wil dat knielen hier

vóór mijn paleis? Waarom strekt gij uw armen

naar uw koning uit, om hulpe smeekend,

terwijl de stad vol wierookgeuren is en steunt,

en klaagt? Niet uit vreemden mond wild' ik dat

hooren. Daarom kwam 'k zelf—

ik

—Oedipus.—

Spreekt dus!—wat voert u hier?

Een stem

:

De pest, o Koning!

Een andere stem

:

De pest is over ons! De pest! van huis tot huis

schuift hij zich voort; van lijf op lijf plant hij zich over;

de zwarte gruw'bre dood! Wij sterven allen.

Stemmen

:

Sterven!—Allen!—Sterven!—

Een stem

:

Als uitgemoorde holen zijn de huizen;

Een andere stem

:

De markten en de straten zijn vol dooden;

Wéér een andere stem

:

Met lijken volgestopt zijn de rivieren,

De eerste stem

:

Het vuur verbrandt ze niet meer.

Stemmen

:

Wij sterven!

De tweede stem

:

Wagg'lend schrijden wij van doode tot doode;

De derde stem

:

En waar wij langs gaan, hoopen zich de lijken;

Eenige stemmen

:

En wij zijn jong nóg.—Koning, help ons!

Andere stemmen

:

Help ons, Oedipus! O, koning, help ons!

Oedipus

:

Laat hèm, dien oude spreken. Hèm komt 't toe,

te zeggen, wat gij hoopt, verlangt, en wacht

van uwen koning. Ik wil u helpen, 'k wil;

hartloos waar 'k, zoo 'k ongeroerd kon blijven

bij uw smeeken.

De priester

:

Hoor dan, groote koning,

die éénmaal reeds deez' stad van Kadmos redde,

O, Oedipus, die hoog zich boven allen

verheft, geweldig hoofd van kennis,—help ons!

Vind iets tot redding,—dring gij met uw denken

de nacht door van ons leed en vind 'n uitkomst, vorst!

Zeg ons, wij moeten hier of ginder heen,

en ga, gij, die van ons de grootste zijt, ga gij,

als 'n huisvader gaat en richt de stad,

die in de knie gebroken, zwaar van adem,

met verstijfde leden, stervend terneerligt,

weer op!—O richt haar op! 't Is úw stad, koning!

Een goed gesternt' schonk eenmaal ons 't geluk

van uwe komst, nu—toon haar redder u ten

tweedemaal!

Oedipus

:

Mijn arme, árme kind'ren! wèl

weet 'k de reden van uw komst, en welbekend

is mij uw leed. O, wèlbekend!—ja, met uw leed

leg ik mij neer, en met uw leed sta 'k op;

'k draag 't in mijn hart en hoofd en beî mijn ooren

zijn vol van zijnen adem, en mijn tong

smaakt slechts uw leed. Daarom hebt ge me⁀ook niet

uit sluimerrust gewekt. Ik waakte, en zat,

en weende,—weende⁀om de stad, om u—om mij.