Date Me Rich - Mary K. Franklin - E-Book

Date Me Rich E-Book

Mary K. Franklin

0,0
5,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Ik had nooit gedacht dat ik zou meedoen aan een reality dating show als 'Date Me Rich'. Ik had natuurlijk ook nooit gedacht dat mijn broertje zich diep in de schulden zou werken bij een criminele bende als Black Onyx...


Dus tja, daar ben ik dan. Voor de camera's op zoek naar liefde, maar eigenlijk gewoon bezig dat algoritme te kraken om met de prijzenpot van een miljoen naar huis te gaan. Makkelijk, toch?


 


Het lijkt Leyla simpel genoeg om onder het genot van zon, zee en strand uit te zoeken wie er volgens de datingsoftware bij haar past; tussen alle verliefde, jaloerse en matchende stellen houdt zij haar hoofd wel koel. 


Maar dan is daar Sam, die haar allesbehalve koud laat. Hij gaat vanaf dag één al met iemand anders, maar... wat als hij haar perfect match is? 


Valt deze show wel te winnen wanneer haar hart op het spel staat? En zelfs als ze wint, is dat dan genoeg om uit de klauwen van Black Onyx te blijven?

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
MOBI

Seitenzahl: 517

Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Date me Rich

Mary K. Franklin

Inhoudsopgave

Titelpagina

1. Hoe slimmer, hoe dommer

2. Als een rode jas in het grijs

3. Stilte voor de storm

4. Rode oogjes in het duister

Uit aflevering 1

5. In volle vaart

Uit aflevering 1

6. Sam

7. Het past vast

8. Center stage

Uit aflevering 1

9. Dans voor me, pop

10. Dichtbij

11. Oponthoud

12. Liefdesbriefjes

Uit aflevering 1

13. Dwalingen

14. Als de morgen is gekomen

Uit aflevering 1

15. Rozen verwelken...

Uit aflevering 1

16. Uitverkorenen

Uit aflevering 1

17. De date

18. Een magische zoen, alsjeblieft

Uit aflevering 1

19. Moment of Truth

Uit aflevering 1

20. De eerste A-list Ceremony

Uit aflevering 2

21. Verbinden

22. Wat een avond

23. Sams kant

24. Boodschappen in de vroege ochtend

Uit het archief, ongebruikt materiaal

25. Staren over zee

Uit aflevering 2

26. Antwoorden zonder vragen

27. Opgerakeld verleden

Uit aflevering 2

28. Vrije val

Uit aflevering 2

29. Spelletjes

Uit aflevering 2

30. Tasten in het duister

Uit aflevering 3

31. Oma

32. Levenslessen

Uit aflevering 3

33. The heat is on

34. Paddenstoelen

Uit aflevering 3

35. Aan de top van wiens lijst?

Uit aflevering 3

36. Vage sh*t

37. Alleen

38. Honey, I’m home

39. Bio

40. In the loop

41. Alles of niets

42. Kwijt

43. Gevonden

44. A staat voor allemaal

Uit aflevering 10

45. Epiloog

1. Hoe slimmer, hoe dommer

Ik kan niet anders dan met open mond naar Boaz staren. ‘Black Onyx?’ stamel ik, terwijl in mijn hoofd zijn woorden nagalmen en de betekenis nog dieper doordringt. ‘Bo, ben je gek geworden?’ Ik voelde eerder al dat er iets speelde, maar dat hij echt is toegetreden tot de bende, had ik nooit durven denken. Geen wonder dat hij dit nieuws tot het laatste moment heeft uitgesteld, tot ik helemaal gek werd van de spanning die in de lucht hing.

Mijn broertje slaat zijn handen voor zijn gezicht en haalt zijn handen zo stevig over zijn haren naar achteren dat zijn huid strak trekt. Het lijkt bijna een schedel en ik voel een vlaag van afschuw door mijn maag trekken. Als je je inlaat met een enge criminele bende als Black Onyx, is de kans groot dat je binnenkort weinig meer zult zijn dan een schedel en bleke botten. De grimas op zijn gezicht wanneer hij zijn huid weer laat terugveren, voorspelt nog meer slecht nieuws.

Even zou ik willen dat mijn ouders er nog waren om dit op te lossen, maar we hebben niemand anders dan elkaar. Bovendien is het beter dat ze niet weten dat hun geliefde, briljante zoon dit pad heeft gekozen. Man, als ik hem nog de baas kon, zou ik deze idioterie eruit meppen. Black Onyx... Hoe kan zo’n slimkees zo ongelooflijk stom zijn?

Ik schud traag mijn hoofd. ‘Zeg het nou maar gewoon.’

Hij schuift ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel. ‘Nou...’

Oh help. Mijn hart bonst zo luid dat het me niks zou verbazen als de bovenbuuf zometeen met een bezemsteel op haar vloer gaat stampen — dat doet ze altijd wanneer ze vindt dat ik geluidsoverlast bezorg.

Boaz lijkt te krimpen en durft me niet aan te kijken.

Ik sluit mijn ogen en zucht — hij hoeft het niet eens te zeggen. Hij heeft iets verprutst en Black Onyx eist nu geld. ‘Om hoeveel gaat het?’

Niet dat ik hem iets kan verwijten. Of tenminste, niet alles. Het is mijn schuld dat hij Frankie kent. Argh, Frankie... Als we het hebben over de stommiteiten die slimme mensen begaan, dan sta ik ook vooraan in het rijtje. Toegegeven, toen we iets kregen wist ik niet dat hij iets met Black Onyx te maken had, noch wat Black Onyx wás zelfs, maar er waren genoeg tekenen dat hij niet bepaald goed vriendjesmateriaal vormde.

En ik? Ik sloeg elk signaal in de wind en ging ervoor, want ik ben nou eenmaal erg goed in destructief gedrag. Je zou echt niet zeggen dat ik net als Boaz de universiteit cum laude heb afgerond en nu een uitdagende, toffe baan heb voor een medisch onderzoekscentrum. Een baan die helaas niet goed betaalt.

‘Wat is de schade?’ vraag ik terwijl ik me vast schrap zet voor het antwoord.

‘Driekwart miljoen,’ zegt hij, nauwelijks verstaanbaar.

‘Driekwart...’ Ik hap naar adem. ‘Boaz, hoe?’

‘Dat valt nog mee, want eigenlijk heb ik vijf miljoen verspeeld,’ sputtert hij. ‘Het lag ook aan de software. Ze wilden dat ik een ander systeem dan normaal gebruikte en daar zat een bug in.’

Ik trek een wenkbrauw op en wéét gewoon hoeveel ik op mijn moeder lijk nu. ‘Een ánder systeem? Je bedoelt dat je vaker banken en overheidsinstanties hackt? Voor hen?!’

‘Leyla, hou je niet van den domme,’ zegt hij. ‘Je weet best dat geld niet aan de bomen groeit en ik heb geen baan.’

Ik sluit mijn ogen en snuif. ‘Ik hoopte nog dat je online pokerde of zo.’ God, was het maar zo. Dan kijk ik hem scherp aan. ‘Heeft Frankie je hierin meegezogen?’

Boaz ontwijkt mijn blik en ik kan niet meer op mijn stoel zitten, ik moet lopen. De verwensing die ik hardop aan Frankies adres gil, zal zéker tot een boze bovenbuuf leiden, maar dat kan me niks schelen. Dat de onderbuurman zal gaan klagen over het geluid van mijn hakschoenen op het laminaat boeit me evenmin — ik had er niet op gerekend dat ik een toetje als dit te verwerken zou krijgen na een gezellig etentje met mijn kleine broertje. Shit, zeg.

‘Het was mijn eigen keuze om deze klus aan te pakken,’ zegt Boaz. ‘Frankie heeft er niks mee te maken. En jij ook niet.’

‘Driekwart miljoen euro, Boaz. Zevenhonderdvijftigduizend.’

‘Het wordt niet minder als je het hardop zegt.’

Ik bries bijna, zo nijdig ben ik. ‘Niet bijdehand gaan doen, Bo. Mijn hemel. Hoe wil je dit gaan betalen?’

‘Ja, dat is een beetje een ding,’ zegt hij.

Oh help, daar komt het.

‘Ik heb geen krediet, natuurlijk. Geen huis als onderpand of wat dan ook. En ik moet...’ Zijn stem breekt en ineens vloeit mijn woede weg en spoelt er een heel andere emotie door me heen. Ik kniel bij hem neer en pak zijn hand — voorzichtig. Verdorie, ik had kunnen weten dat zijn ‘ik kreeg mijn vinger tussen de deur’ een zielig excuus was voor het feit dat zijn pink in het verband zit. Lekker origineel zijn ze ook, daar bij Black Onyx. Tattoo ter identificatie en vingers breken als waarschuwing. Iets te vaak The Godfather gezien, lijkt me zo. Maar dat maakt het niet makkelijker om te accepteren dat ze dit hebben gedaan met mijn broertje.

Ik kijk Boaz doordringend aan en zie voor het eerst een barst in zijn stoere-mannen-masker. Zelfs toen papa en mama net waren overleden hield hij zich groot, een veertienjarige stoere bink die ik alleen stiekem in zijn kamer af en toe hoorde huilen. Nu zie ik tranen in zijn ogen blinken. ‘Volgende keer kunnen ze zorgen dat ik nooit meer een toetsenbord kan gebruiken,’ zegt hij met overslaande stem. ‘Of erger...’

‘Hoeveel tijd heb je gekregen?’

‘Drie maanden.’

‘Shit.’ Zelfs die goedbetaalde baan die ik had kunnen krijgen, betaalt geen tweehonderdvijftigduizend piek in een maand.

‘Ik probeer het geld bij elkaar te verdienen, echt,’ zegt Boaz. ‘Maar omdat ze jou ook kennen...’

‘Wat?’ Mijn hart begint onrustig te bonken.

‘Ik vraag je niet om geld,’ zegt hij. ‘Dit is mijn zooi, die moet ik zelf opruimen. Maar ze weten dat jij mijn zus bent. Ik denk dat het slim is als je even ergens anders naartoe gaat.’

Ik lach schamper. ‘Dat lijkt me niet.’ Frankie is een lul — een flinke, letterlijk en figuurlijk — maar hij zal nooit toestaan dat me iets overkomt. Toch? Ik maakte het uit en hij heeft heel lang geprobeerd me terug te winnen, dus er is nog wel iets...

‘Leyla...’ begint Boaz smekend.

Mijn stem klinkt scherper dan mijn bedoeling was. ‘Je denkt toch niet dat ik je in de steek laat?’ Hoe zou ik dat ooit kunnen? Boaz, lief en getikt als hij is, gaat dat geld niet zomaar bij elkaar kunnen sprokkelen. Niet legaal, in ieder geval, en ik ken hem. Als de druk op de ketel staat, wordt hij roekeloos. Verlies ik hem niet aan Black Onyx — bij de gedachte alleen al proef ik gal — dan is het de politie wel die ingrijpt. Nee, niks daarvan.

‘Ik zorg wel dat ik het geld bij elkaar krijg,’ zeg ik.

‘Ley, nee.’

‘Jawel.’

Ik kijk naar mijn laptop en zie in gedachten een van de laatste mails die ik eerder vandaag nog met rollende ogen vluchtig doorlas en daarna heb weggeklikt. In een vlaag van verstandsverbijstering heb ik me, toen het net uit was met Frankie, ingeschreven bij een of andere datingsite en na een paar teleurstellende dates was ik het eigenlijk alweer vergeten. Maar vanmiddag kwam er een mailtje dat ik een perfecte match ben voor een van de kandidaten van een nieuwe datingshow op televisie, en dat ik na een screentest meteen mee zou kunnen doen. Het programma heet Date Me Rich en de hoofdprijs...

De hoofdprijs is een miljoen.

Het enige dat ik hoef te doen is uitzoeken wie mijn match is, tijdens een paar zonovergoten weken op een of ander tropisch eiland. Er zijn ergere dingen in het leven, en die match vind ik wel. Zodra ik een paar van de algoritmes achterhaal, wordt dat een peulenschilletje. Ik ben niet voor niets de koningin van de data-analyse op mijn werk, en ik weet nog welke vragen ik moest beantwoorden bij mijn inschrijving op die site — waarschijnlijk zelfs alle honderdtachtig.

‘Ik regel het,’ zeg ik.

In de omhelzing die hij me geeft, voel ik pas goed hoe bang mijn kleine broertje eigenlijk is geweest, en nog steeds is. Ik zucht en geef hem een kus op zijn gelhaar. Een flashback naar negen jaar geleden komt boven, een herinnering aan alle wanhopige knuffels die we elkaar gaven toen we net hadden gehoord van het ongeluk. Nu zeg ik dezelfde woorden als toen, hoop ik weer net zo hard dat hij de krachtige, rustgevende klank in mijn stem gelooft. En hoop ik misschien nog harder dat ik het ook zelf ga geloven. ‘Het komt goed, Bo. Dat beloof ik.’

2. Als een rode jas in het grijs

Als ik het weer zie, ben ik extra blij dat ik druilerig Nederland voor een paar weken mag verruilen voor stralende zon, zee en strand. De grote ramen in de vertrekterminal van Schiphol geven zoals altijd volop gelegenheid om te constateren dat de zon in geen velden of wegen te bekennen is. Ik zweer dat de mensen om me heen zich hebben aangepast aan de grauwe weersomstandigheden; hun kleding is saai en kleurloos. Ik val ongelooflijk op in mijn knalrode jas, maar mijn medepassagiers zijn zonder uitzondering te zeer in zichzelf gekeerd om naar me te kijken. Een vrouw verderop swipet zo fanatiek op haar telefoon dat ik mag hopen dat ze een spelletje doet en niet heel Tinder verslijt, er ijsbeert een man door de gang die probeert zijn geagiteerde telefoongesprek zo onopvallend mogelijk te voeren waardoor ik juist de neiging krijg om mee te luisteren, en een ouder stel zit zo stil naast elkaar dat ik af en toe bewust kijk of ze nog wel ademen en niet per ongeluk zijn versteend.

Als de reden achter mijn deelname niet zo prangend was, zou ik oprecht blij zijn om te mogen vertrekken. Ik kan de ontspanning zo goed gebruiken, al was het maar omdat ik door Boaz’ acties weer ben ondergedompeld in Frankie en alles wat er tussen ons gebeurd is. Ik haat het dat hij nog zoveel macht over me lijkt te hebben — zelfs mijn dromen gaan te vaak over hem — maar ik ben vastbesloten dat hoofdstuk voor eens en altijd te sluiten. Een maand suffe spelletjes spelen en algoritmes kraken onder het genot van zon, zee en strand zal me goed doen en me de tijd geven om alles een plekje te geven.

De spelshow zelf boeit me niet zo. De producers hebben me verzekerd dat dit een ander format is dan normaal, niet gericht op drama, seks en overspel, maar wie gelooft dat nou? Dit soort shows drijven op drama, scoren met seks, en overspel lijkt me onontbeerlijk om de kijkcijfers omhoog te laten schieten. Hoewel ik wel geloof dat ze niet alleen maar superknappe mensen hebben gecast — anders zou ik er niet bij zitten. Ik probeer fit te blijven, maar heb denk ik twee keer in mijn leven een sportschool van binnen gezien en mijn make-upgewoontes beperken zich tot mascara en misschien een keertje wat lippenstift. Of eigenlijk: Labello met een kleurtje.

Nou ja, het maakt toch niet uit. Ik verwacht heus niet dat de liefde van mijn leven me in mijn schoot wordt geworpen, hoe groot onze match volgens de algoritmes ook is. Ik vind het hooguit een interessant experiment. Het idee dat er een happily ever after op me wacht, doet me spottend gniffelen. Mijn leven is geen boek.

Ik klem mijn vingers om het handvat van mijn koffer. Omdat de show zwaar gesponsord wordt door verschillende kledingbedrijven, hoefde ik zowat niets mee te nemen. Alles paste in de handbagage, en de koffer staat niet eens op springen. Het voelt vreemd, alsof ik de helft van mezelf niet bij me heb. Misschien is dat wel een fijn idee, flink wat bagage thuis laten. Een Frankie-loze koffer, denk ik met een grijns. Die verstomt te snel, want indirect zijn het nog altijd Frankie en zijn bende die nu mijn leven op stelten zetten.

De man met de telefoon ijsbeert weer voorbij. Zijn bril staat een beetje scheef op zijn neus en zijn haren staan alle kanten op. Ik weet niet wat voor situatie hij probeert recht te breien, maar echt goed gaat het zo te merken niet.

‘Kan me niet schelen,’ sist hij naar de arme persoon aan de andere kant van de lijn. ‘Als Filumea hiermee geassocieerd wordt, dan kunnen we wel opdoeken. Weet je wel hoe...’

Hij verdwijnt weer buiten gehoorsafstand en ik schud mijn hoofd. Hopelijk rondt hij dit gesprek af voordat we gaan boarden. Ik heb een business class ticket — ze doen het Rich in de titel eer aan — en hij ziet eruit alsof hij daar daadwerkelijk thuishoort, met zijn keurige grauwgrijze jas en dure leren reistas. Stel je voor, de hele reis zo’n stresskip in de buurt te hebben. Om mezelf voor zijn energie af te schermen, pak ik de labradoriet hanger van mijn ketting in mijn rechterhand en adem rustig in en uit. Ik heb genoeg stress van mezelf, dankjewel.

Jakkes, ik ben veel te veel bezig met de bende, met Boaz en de krantenkoppen over de rechtszaak die wordt voorbereid en het kopstuk dat op de vlucht is. Ik geef ze weinig kans dat hij snel gepakt wordt. Als dat überhaupt lukt. Black Onyx is slim, creatief en vermogend. Met geld krijg je een hele hoop voor elkaar — of je het nu hebt te spenderen of afdwingt van een ander.

De tijd kruipt tergend langzaam voorbij. Ik kijk minstens drie keer per minuut naar de elektrische schermen met vertrekinfo. Zinloos, natuurlijk. Het is hartstikke vroeg en er is geen KLM-medewerker te zien. Misschien moet ik het voorbeeld van dat versteende stel volgen, en gewoon rustig afwachten.

Ik haal mijn boek uit mijn tas, een heerlijk romantisch verhaal waar ik al weken naar uitkijk om te lezen, maar de adrenaline in mij zorgt ervoor dat de eerste alinea na drie keer lezen nog steeds niet is doorgedrongen. Als ik slim was geweest had ik zoiets kunnen doen als de swipende vrouw, maar ik ken mezelf. Een spelletje op mijn telefoon is veel te verslavend, voor ik het weet is er een uur voorbij en heb ik geen fluit gedaan behalve een goede bodem leggen voor een fikse hoofdpijn. Nog even los van het feit dat telefoons niet zijn toegestaan tijdens de opnames en ik de mijne dus heb thuisgelaten. Boaz vond dat een heel rustgevend idee, omdat ik dan minder makkelijk te traceren ben.

Het idee dat ik daar serieus mee bezig moet zijn, en Boaz nog meer, slaat alle hoop op het kunnen lezen van mijn boek aan gort. Knorrig berg ik mijn boek weer op en prevel zacht de wens dat ik ’m uit heb voordat de laatste opnames zijn gemaakt. Een nobel streven, want dat zou betekenen dat ik die eindstreep ook met glans en glorie heb gehaald, en dat het gelukt is. Oh, ik hoop het zo!

We zijn inmiddels al ruim anderhalve maand verder sinds het gesprek. Boaz heeft wel al iets van geld bijeen gesprokkeld, maar dat loopt nog lang niet in het aantal nullen dat we nodig hebben. Ik adem de zenuwen weg. Ik heb de intentie uitgesproken naar het universum dat het goed gaat komen, en nu moet ik erop vertrouwen.

Zoveel makkelijker gezegd dan gedaan...

Getver, er zijn nog maar twee minuten voorbij sinds ik m’n boek pakte. De man beent dit keer achter me langs en ik grijp weer naar de steen om mijn hals, met een schietgebedje dat hij eigenlijk bij een andere terminal moet zijn en gewoon hier zijn loopje doet, om wat voor reden dan ook.

Als hij straks de cabine maar niet verziekt met zijn stress. Hij is net zo opvallend als mijn jas, maar dan alles behalve vrolijk. Ik wens mezelf tijdelijk kleurenblind, om zijn energie echt volledig buiten te sluiten.

Man, ik maak mezelf gek — ik meende zelfs te horen dat hij het over Black Onyx had, terwijl hij vast iets van ‘die bleken niks’ zei. Mijn geest haalt trucjes met me uit, ik heb duidelijk moeite om mijn eigen energie te managen. 

Hoe doen mensen die geen idee hebben van energie dat? Maar dat is een stomme vraag. Als je je niet bewust bent van energie, heb je er ook minder last van. Het kan best zijn dat meneer en mevrouw Versteend een eindje verderop helemaal niets merken van meneer IJsbeer en zijn stress. Soms zou ik willen dat ik dat ook had.

Aan de andere kant, deze vaardigheid kon me wel eens helpen met het vinden van die match. Energetisch daten. Ik grinnik bij het idee. Kom maar op, rijkdom! Als ik Boaz’ schuld heb afbetaald, blijft er nog genoeg over om leuke dingen te doen. Of een huis te kopen, stelt de veel te brave kant van mij voor. Soms haat ik mijn eigen verantwoordelijkheidsgevoel, maar laten we eerlijk zijn: waarschijnlijk spendeer ik mijn gewonnen geld wijselijk. Lichtelijk geïrriteerd strijk ik mijn jas glad. Er is tenminste íets een beetje rebels aan mij, zelfs al is het dan slechts de kleur van mijn jas.

Er is weer een minuut verstreken. We komen er wel.

Het is buiten niet langer druilerig, het regent nu echt. Dikke druppels biggelen langs de ruiten en werken spontaan in op mijn blaas. Met nog drieëntwintig minuten op de klok lijkt het me een prima plan om nu een toilet op te zoeken, dus ik grijp mijn koffer en sta op.

Nog geen twee stappen later kom ik abrupt tot stilstand tegen de borst van de nu nog chagrijniger kijkende IJsbeer. Zijn ogen schieten vuur van achter zijn bril en ik had niet verwacht dat iemand die er zo zakenman-achtig uitziet, zo’n brok spieren zou zijn. Het deed gewoon een beetje pijn om tegen hem aan te botsen en tot mijn frustratie voel ik dat het bloed naar mijn wangen is geschoten. ‘Sorry,’ zeg ik snel.

Hij knikt en ik neem aan dat dat betekent dat hij me vergeeft. Zijn telefoon zit nog steeds aan zijn oor geplakt en ik weet zeker dat hij het gesprek niet eens heeft onderbroken, terwijl ik zo ongeveer vlucht naar de wc. Zittend op de koude bril herhaal ik het schietgebedje dat hij vooral niet hetzelfde vliegtuig neemt. Als ik even later terugkom bij de gate, met nog achttien minuten te gaan tot we boarden, zie ik hem niet. Het maakt de spanning in mijn schouders een stuk minder, hoewel mijn wangen tot mijn ergernis nog altijd branden. Ik voel nog steeds waar zijn lichaam in aanraking kwam met het mijne. Beter om dat nooit meer te laten gebeuren.

Langzaam stroomt het om me heen vol met mensen die vaker vliegen en veel relaxter zijn dan ik, oftewel met de mensen die niet achterlijk ruim van tevoren aanwezig waren. Een mooie dame in een strak donkerblauw mantelpakje en een hoedje van KLM begint wat te rommelen bij een desk. Op het infobord verschijnen de woorden now boarding en het duurt even voor ik me realiseer dat ik met mijn business class ticket ook als eerste mag. De komende weken mag ik doen alsof ik bij de jetset hoor, allemaal in het kader van Date Me Rich.

Jemig, wat ben ik een wrak vandaag; de zenuwen barsten weer in alle hevigheid los en ik dwing mezelf om rustig te blijven, om niet op te springen en met maaiende armen naar de stewardess te rennen. In plaats daarvan pak ik mijn trouwe koffer weer op, knijp in het handvat alsof deze daadwerkelijk houvast geeft en ga beheerst staan.

Deze keer duurt het drie stappen voordat ik tegen hem tegen het lijf loop. Nu minder letterlijk, goddank, maar onze aura’s clashen wel degelijk. Ik verbaas me weer over zijn fysieke kracht — hoe kan hij als veeleisende, zichzelfrespecterende, zich vreselijk drukmakende CEO tijd vrijmaken voor de sportschool? Tenzij hij natuurlijk geen leven heeft, maar hij ziet er wel uit als het type waar vrouwen bij bosjes voor vallen.

Hij is inmiddels klaar met bellen en de scherpe, boze energie is geluwd: ik voel nu voornamelijk vermoeidheid bij hem. Hij kaatst mijn zenuwen zodanig naar me terug dat er nu twee hordes vlinders door mijn buik lijken te jagen. Ik was zo trots dat ik me voor hem kon afsluiten, maar nu hij zo dichtbij is blijkt dat een stuk ingewikkelder. Ik kan mezelf wel meppen omdat ik zo verdrink in... Nou ja, in hem.

‘Sorry, ik zag je niet.’ Deze keer is hij het die het zegt — en het niet meent — en ik grijns een soort van schaapachtig, omdat ik echt geen woorden kan vinden. God, hoe dom staar ik hem aan? En hoe de heck is het mogelijk dat hij me niet zag — mijn rood fleurt de complete vertrekhal op!

‘Ik moet boarden,’ zegt hij en zijn gebaar naar de KLM-desk maakt overduidelijk dat ik in de weg sta.

Een verontwaardigde snuif ontsnapt me. ‘Ik ook.’ Hoe durft hij me zomaar aan de kant te schuiven? Hoe durft hij me eerst niet eens te zien, en vervolgens aan te nemen dat ik in het hokje plebs val? Bah, ik heb echt een hekel aan hem. En hij staat nog steeds in mijn aura.

‘In dat geval gaan dames voor,’ zegt hij, met opeengeklemde kaken en een knikje dat voor hoffelijk moet doorgaan; ik voel dat hij geen lettergreep meent van wat hij net zei.

‘Dank je,’ zeg ik met meer sarcasme dan gepast is. We kunnen allebei blijkbaar niet zo goed doen alsof we niet geïrriteerd zijn en ik draai me zo nuffig mogelijk om. Ik voel zijn ogen branden in mijn rug — het gevoel is duidelijk wederzijds.

Oh god, als we maar niet naast elkaar zitten.

Tot mijn opluchting blijkt hij schuin voor me te zitten. Wanneer hij heel even met een duistere blik mijn kant op kijkt, wend ik mijn ogen meteen af. Als hij maar niet denkt dat ik naar hem zat te kijken, of het leuk vind dat hij kijkt! Ik ken zijn type — alles en iedereen moet wijken voor het werk en óp zijn werk is het niet anders; alles wat ik opving van dat verhitte telefoongesprek ademt ongelijke machtsverhoudingen. Het doet me denken aan Frankie en Black Onyx, hoe er tegen hem geschreeuwd werd door zijn bazen, de higher gems, en hoe hij zelf schreeuwde tegen de lower gems. Ik word spontaan weer misselijk bij de herinneringen.

Hoofdschuddend dwing ik mezelf om mijn gedachten los te laten. Boaz is veilig, ik ben veilig, en ik doe paranoïde. Dat IJsbeer een negatieve uitstraling heeft, maakt hem niet meteen een crimineel. Als ik hem van achteren bestudeer, kan ik me ook echt niet voorstellen dat hij mensen afperst, banken hackt of andere nare dingen doet. Toch? Of... Nou ja, het zijn wel altijd de mensen van wie je het niet verwacht. Ik bedoel, neem Boaz, die ziet eruit als de onschuld zelve, maar ondertussen...

Ik maak mezelf gek en ik weet het. Genoeg. Gedachten uit. En ik dwing mijn ogen niet meer naar die man te kijken. Makkie, toch? Er is genoeg te zien hier en we gaan zo vertrekken.

Als de stewardess de veiligheidsinstructies zo ongeveer danst, kijkt hij niet op. Als we drankjes geserveerd krijgen, kijkt hij mijn kant niet op. Mooi zo. Maar waarom let ik daarop? Zelfs als ik weer een poging waag met mijn boek, blijf ik hem vanuit mijn ooghoek in de gaten houden. Ik registreer wanneer hij uit het raam staart en wanneer hij weer met zijn telefoon in de weer is — of met een laptop? Ik weet het niet, en toch ben ik ermee bezig.

Resoluut grijp ik mijn hanger en doe alsof ik uit het raampje aan de andere kant van het vliegtuig staar — alsof dat strakke blauw interessant is. Alsnog weet ik dat hij niet naar mij heeft gekeken. Wanneer dat ook bij het uitstappen niet gebeurt, voel ik me vreemd gepikeerd. Alleen al die constatering maakt dat ik grimmig besluit dat ik mijn uiterste best ga doen in Date Me Rich. Ik heb duidelijk mannelijke aandacht nodig. En met tien mannen om uit te kiezen voor het spel, moet dat lukken.

3. Stilte voor de storm

Ik moet de producenten nageven dat ze hun best doen. Na aankomst op de kleine luchthaven word ik opgewacht door een chauffeur in bijpassende outfit. Mijn naam staat op een luxe whiteboard in kalligrafie, in plaats van op een A4’tje met merkstift.

In de taxi overhandigt hij me een officieel uitziende gouden envelop met het logo van de show erop en wijdt zich vervolgens stoïcijns aan het volgende deel van zijn taak: mij naar het hotel brengen, waar ik de eerste opnames moet afwachten.

De enveloppe is meer dan welkom; ik kan wel wat afleiding gebruiken. Bij het uitstappen kruisten de blikken van IJsbeer en mij elkaar en een straal energie schoot van mijn kruin helemaal naar mijn stuitje. Ik weet niet precies wat daar gebeurde, maar mijn lijf raakte volledig van slag, het zindert nog steeds.

Ennnn nu zit ik weer aan hem te denken. Bah. Snel maak ik de enveloppe open.

De instructies zijn helder: in de hotelkamer blijven. Het idee beklemt me nu al, ik hou er niet van om verplicht binnen te moeten blijven. Deze omgeving is waanzinnig. Ik wil rondkijken, op een terrasje zitten met een drankje uit een kokosnoot, wandelen op van die bergpaadjes die af en toe zijn opgeslokt door de wildernis en doen alsof er nooit eerder iemand van een uitzicht heeft genoten zoals ik dat doe.

Maar dit zijn de regels, en ik heb getekend. Gelukkig is er hier in het hotel nog afleiding; ze hebben me gegarandeerd dat er WiFi is en aangezien lezen hopeloos is, heb ik nu mijn zinnen gezet op Netflix. En zo te zien heb ik afspraken voor een manicure, een pedicure, een kapper en een schoonheidsspecialiste. Dat wordt nog een druk dagje morgen. De dag erop moet ik me om elf uur melden in kamer 1.07, in een outfit die ik mag samenstellen uit de kleding die in mijn hotelkamer al op me wacht.

Roomservice staat volledig tot mijn beschikking tot een maximum van honderdvijftig dollar per dag en desgewenst mag ik sporten of zwemmen in de faciliteiten van het hotel tussen elf en twaalf uur ’s ochtends. Vermoedens die ik al had worden daarmee bevestigd: de kandidaten worden zoveel mogelijk uit elkaar gehouden voordat de opnames beginnen. Niemand op dezelfde vlucht en allemaal op andere tijden ‘vrij’ om de hotelkamer te verlaten, om de kans op ontmoetingen te minimaliseren. We hebben nog net geen pruiken en zonnebrillen gekregen, gewoon voor het geval dat. Ik zie dat ik zelfs al heb ingecheckt — ik heb de keycard van kamer 2.11.

Er is een telefoonnummer voor prangende vragen, maar morgen komt er sowieso iemand van het productieteam langs dus daar kan ik ook gewoon op wachten. Er wordt nog eens onderstreept dat ze streven naar complete onderdompeling in het proces en benadrukken dat zij altijd contact kunnen opnemen met Boaz en Boaz met hen, mocht de situatie dat vereisen. Ik heb voor de zekerheid ook het nummer van de lokale politie opgezocht, en dacht er in mijn grondige paniek ook nog aan het nummer van de rechercheur die me ooit benaderde over Frankie en de zijnen op te slaan in mijn geheugen. Het is nooit tot een aanklacht gekomen, hoewel ze nu wel bezig zijn, maar in het kader van ‘je weet maar nooit’ leek dit me slim.

Ik merk dat het me meer doet dan ik had gedacht om afgesloten te zijn van de buitenwereld. Ik zie Boaz echt niet dagelijks, of zelfs wekelijks, maar hij is normaal gesproken altijd maar een appje bij me vandaan. Wat als Black Onyx besluit niet langer te willen wachten? Wat als...

Ik kijk snel naar buiten, in de hoop dat het landschap om me heen me afleidt, maar alles ziet er vrij wazig uit en dat komt niet door vieze ruiten. Driftig veeg ik de tranen weg, waardoor de bladeren aan de struiken weer puntig worden en de palmbomen echter dan echt.

Ik had Bo mee moeten nemen, flitst het door me heen, en weer vervaagt mijn beeld. Goddank kijkt die taxichauffeur niet op of om, zelfs niet als ik zo luid snuif dat hij het wel gehoord móét hebben.

Diep in- en uitademen. Loslaten. Ik kan niks doen. Niks anders dan wat ik al doe, en al is het eng dat ik dat zo ver weg van Boaz doe, ik moet vertrouwen hebben. Mijn kleine broertje is een kerel van drieëntwintig en ook al heeft hij momenten dat hij zo stom is als het achtereind van een varken, hij is ook briljant. Hij heeft me beloofd zich gedeisd te houden en zo onvindbaar mogelijk te worden. Hij heeft een pinpas van een rekening die ik heb geopend, genoeg cash om geen boodschappen met die pas te doen, en...

Nee, loslaten. Ik heb echt alles gedaan. Hij heeft alles gedaan. Ik moet me nu focussen op mijn taak: dat geld in de wacht slepen en er voor de camera’s uitzien als een meid die op zoek is naar haar ware liefde; een vrouw die denkt dat feesten, zonnebaden in kleine bikini’s en heel veel daten haar die liefde gaat opleveren. En ondertussen kraak ik de code en zorg dat dat miljoen een feit wordt.

Nog een diepe ademhaling. Ik had altijd een poephekel aan toneelspelen op school, maar ik zal nu echt een dijk van een performance neer moeten zetten. Ik ben zo’n meisje als uit mijn romantische boek. Ik ben lief en naïef, een heuse hartendief die straks kussen steelt van haar ware Jacob.

Nu moet ik een hysterische schaterlach inhouden in plaats van mijn tranen.

Een paar vervallen boerderijtjes en veel geel-groene weitjes vol geiten en keien later rijden we de oprit van een chique hotel op. Het contrast met de boerderijtjes kon niet groter zijn — een fontein met dikke waterspuwende engeltjes domineert de ruimte voor de ingang, die wordt gevormd door een brede witmarmeren trap. Elk raam glanst alsof de vensters van kristal zijn gemaakt en gouden ornamenten zijn overal en nergens aangebracht om het zonlicht te weerkaatsen.

Deze plek ziet eruit alsof de crème de la crème van de mensheid hier komt ontspannen en letterlijk baden in luxe. Het ontvangstcomité zullen ze wel bewaren voor als er daadwerkelijk een koninklijk gezelschap komt, maar ergens mis ik toch het trompetgeschal wanneer de taxichauffeur mijn portier opent en me naar buiten helpt, de fel brandende zon in. Met een uitgestreken gezicht overhandigt hij me mijn koffer, die nog altijd veel te licht aanvoelt, en stapt dan met een uitnodigend gebaar opzij.

Er komt nog een auto aan, een taxi die minstens zo glanzend is als degene waarmee ik kwam, en een slagje groter. Zo komt de ware jetset naar dit hotel. Laat ik voor de zekerheid maar snel naar binnen gaan, voordat ik een mede-kandidaat ontmoet.

De schaduw die over me heen valt wanneer ik door de grote, automatisch openslaande deuren stap, is fijn. Ik ben een heuse koukleum, maar de overgang van Nederland eind februari naar eeuwig-zomers-Caraïben is nogal een grote. Hopelijk heeft mijn kamer een balkon en kan ik mezelf rustig laten wennen aan het buiten zijn in de hitte. Hierbinnen is de airco heer en meester, en ik moet zeggen dat ik daar enorm blij mee ben.

Een medewerker knikt me vriendelijk toe van achter de balie — hij zal inmiddels gewend zijn dat de kandidaten van Date Me Rich helemaal zelfstandig aankomen en bevestigt met een klein knikje dat ik de goede kant op loop voor de trap en/of de lift.

Wauw, wat is het hier groot, mooi en fris. Bloemstukken groter dan mijn voordeur fleuren de hal op en ik vraag me af of de Grieks aandoende beelden hier simpelweg zijn geïmporteerd of dat een artiest minutieus tekenen van ouderdom heeft aangebracht.

De knop voor de lift glanst zo intens, dat het onvoorstelbaar is dat er ooit iemand op gedrukt heeft. Ik weet niet of ik het aandurf er een vingerafdruk op te smeren.

Weten dat een beeldscherm op magische wijze een kilo of vijf aan je voorkomen plakt, geeft de doorslag. Ik neem de trap en keer me om naar mijn rolkoffertje om deze goed vast te pakken. Zonder het zelf echt in de gaten te hebben, draait mijn hoofd zich in de richting van de beweging die ik vanuit mijn ooghoek zie bij de ingang van het hotel en mijn adem stokt.

IJsbeer logeert hier ook. Evenals zijn mobieltje, dat weer stevig tegen zijn oor gepleisterd zit. Zijn gezicht staat net als in Nederland op onweer en ik ren zo snel de trap op, dat ik mijn snelle hartslag moeiteloos kan afschuiven op de fysieke inspanning die ik net heb geleverd.

IJsbeer. Hoe kan het ook anders. Ik heb het gevoel dat ik zijn negatieve energie kan voelen over de afstand van dertig meter en een verdieping en grijp mijn labradoriet. Ineens voelt het als een heel goed idee dat ik maar een uurtje per dag van mijn kamer hoef, en ik vlucht die kamer in.

4. Rode oogjes in het duister

Ik herken mezelf nauwelijks wanneer ik mijn reflectie in de spiegel in de lift zie — het is dat het beeld terug fronst, anders had ik nooit geloofd dat ik het zelf was. Goed, dat is misschien wat overdreven want ik heb mezelf al gezien vanmorgen bij het opmaken; ik heb wat trucjes geleerd van de schoonheidsspecialiste die net als de kapster enorm haar best heeft gedaan op mijn normaal zo bescheiden voorkomen.

Tot mijn eigen verbijstering vind ik het wel leuk. Niet alleen omdat ik nooit had gedacht er zo uit te kunnen zien, maar ook omdat ik nu nog meer kan loskomen van... Tja. Van wie ik volgens mezelf hoor te zijn. Grote zus, harde werkster, Leyla-dertien-in-een-dozijn. Vrij zijn van die rol bevalt me wel en deze versie van mij mag wel op televisie verschijnen — ik ben zelfs tevreden over de knalgroene jurk die ik heb uitgekozen. Kan ook bijna niet anders, ik heb ’m online opgezocht en voor die prijs zou hij iedereen fantastisch moeten staan. Naar de prijs van de schoenen durfde ik niet te zoeken — het waren geen Louboutins, maar ik vermoed dat ook dit merk hoog staat in de ranglijst van leveranciers voor de één procent. Nu hopen dat niemand hetzelfde aan heeft, dat zou supersuf zijn. Al steekt iemand van het productieteam daar vast wel een stokje voor — ze hebben de wind er goed onder. Mijn gesprek met producent Mark gisteren was informatief en zowaar gezellig. Er is hoop.

Prft, wat een gedachte, zelfs als die sarcastisch was. Natuurlijk is er hoop, die is er altijd. En nu is niet het moment voor deprimerend gedenk. Ik steek mijn tong uit naar het spiegelbeeld dat veel te knap is voor haar eigen bestwil en verlaat de lift met opgeheven hoofd. Kamer 1.07 is zo gevonden en nadat ik heb aangeklopt, duurt het nauwelijks twee seconden voordat de deur opengaat.

‘Leyla!’ Mark grijnst alsof hij oprecht blij is me te zien en ergens sterkt dat mijn zelfvertrouwen nog een beetje meer. Je leeft maar één keer, meedoen aan maffe televisieprogramma’s doet bijna niemand in dat ene leven, en ik... Ik besluit nogmaals dat ik gewoon ga genieten van de rit. Ik zet dus net zo’n glimlach op als Mark. ‘Goeiemorgen.’

‘Kom binnen, kom binnen.’ Hij gebaart druk met zijn handen en is zo ‘aan’ dat ik me afvraag hoeveel koffie hij heeft gehad, maar ik ruik alleen zijn aftershave wanneer ik langs hem de kamer in stap.

De bedden zijn aan de kant geschoven om plaats te maken voor een groot, groen zeil dat bevestigd is aan de gordijnrail die over de gehele breedte van de kamer loopt. Grote lampen en een enorme camera staan gericht op een krukje voor het scherm en daarbovenuit steekt een soort wollige badkamerbezem. Alles wat ik doe en zeg zal worden geregistreerd. Eng gewoon.

‘Dit is Kim,’ zegt Mark en een kleine dame met kort kastanjebruin haar piept achter de camera vandaan. Haar kledingstijl kan het hoofd van een complete motorbende op hol doen slaan. Een strakke zwartleren outfit die de juiste rondingen accentueert en haar een air van een bad girl met smaak meegeeft. Om haar onderarmen zitten leren kappen en haar linkerwenkbrauw is drie keer gepiercet, de ringetjes in oplopende grootte. Ik vraag me af of de piercing in haar neus een echte robijn is — het rood vangt en weerkaatst het licht in ieder geval prachtig.

‘Leyla, aangenaam,’ zeg ik.

‘Kim, insgelijks.’ Haar handdruk is stevig. Dit is geen frêle vrouwtje, hoe slank ze ook lijkt. Ik schat in dat ze niet alleen snel, maar ook gespierd is. Ze zal wel cameravrouw zijn, maar je kweekt deze kracht niet door de hele dag een camera rond te zeulen, lijkt me. Zou ze bodybuilden in haar vrije tijd?

‘We gaan beginnen met een kort interview,’ vertelt Mark, ‘over je verwachtingen zo vlak voor we van start gaan.’

‘Oké,’ zeg ik, monterder dan ik me voel. In theorie heb ik niks om nerveus over te zijn. Hoe moeilijk is het om vragen te beantwoorden? Maar in de praktijk blijkt dat dat nog best een uitdaging is wanneer er een camera op je snoet staat, de producent aftelt en er een rood lampje gaat branden, dat het rood van Kims piercing extra benadrukt. Het voelt alsof er een enge, duivelse hond naar me loert vanuit de schaduwen.

Ik doe mijn best om te glimlachen, maar kan het idee dat ik een boerin met kiespijn lijk niet van me afzetten.

‘Kijk maar in de camera,’ zegt Mark. ‘Dat mag je later bij de tête-à-tête’s ook doen.’

Ik knik, daar heeft hij over verteld. Alle kandidaten worden geacht om hun persoonlijke gedachten te delen met de camera — en de mensen thuis — als in een soort videodagboek. Er is daarvoor in de villa waar we later met z’n allen verblijven een speciale kamer ingericht, waar de camera altijd loopt en je dus je ‘diepste innerlijke roerselen’ kwijt kunt. Ik word nu al lichtelijk onwel bij die frasering en ik vraag me af in hoeverre alle uitspraken die daar worden gedaan uit hun verband zullen worden getrokken. Waarschijnlijk meer nog dan ik nu vermoed...

Maar ik ben hier niet om het programma te bekritiseren, of om persoonlijk betrokken te raken bij het spel — mijn enige doel is het te winnen.

Dus ik reduceer mijn kiespijn-uitstraling tot nihil, zet de vrolijke twinkel aan die ik eindeloos heb geoefend voor de spiegel en kijk Mark vragend aan. ‘Wat wil je weten?’

‘De simpele dingen,’ zegt Mark. ‘Hoe je je voelt, wat je verwachtingen zijn, waar je naar op zoek bent.’

Simpel, noemt hij dat. ‘Nou, eh...’

‘Doe net of de camera je beste vriendin is.’

Ik slaag er nog net in mijn wenkbrauwen stil te houden — ik wilde ze halverwege mijn voorhoofd trekken. Beste vriendin... Een nogal hoekige AI die niet terugpraat maar me wel ondersteunt, die het standaard met me eens is en die met een creatieve interpretatie van lichtjes en piepjes een klankbord kan vormen voor mijn emoties en gedachten. Eigenlijk gewoon de computer waar ik mee werk — die heeft in ieder geval voldoende gevloek en ‘eureka’s’ meegemaakt om me door en door te kennen. Goed dan. Ik heb me ook heel enthousiast door de screentest heen gefaket, dus dit kan ik ook. En zo niet... Dan hoop ik dat ze het in de montage fixen.

‘Ik vind het spannend,’ zeg ik met mijn ogen op de lens van de camera gericht. Licht reflecteert op mijn haren, waardoor het lijkt alsof er een soort gouden spook met me mee danst elke keer als ik een beweging maak. ‘Te weten dat er in de villa iemand is die helemaal bij mij past, dat is zo’n raar idee. Het voelt een beetje alsof ik in een modern sprookje zit.’

‘Ga door...’ moedigt Mark me zachtjes aan. Mijn blik glijdt heel even naar hem en hij heft meteen zijn hand op. ‘Nee, naar de camera. Modern sprookje, ik wil weten wat je daarmee bedoelt.’

‘Modern sprookje,’ mompel ik. Mijn blik glijdt terug in de richting van de rode oogjes en ik haal diep adem. ‘Het voelt alsof ik in een modern sprookje zit. Iedereen weet dat er ergens een Prince Charming rondloopt, maar weten dat die persoon bij je is, dat je deze alleen maar hoeft te herkennen, is echt waanzinnig.’ Ik glimlach breed en zonder te hoeven kijken, weet ik dat Mark ook grijnst. Aardige gast. Als hij mee zou doen, zou ik het eerst contact maken met hem, denk ik.

Nou, niet dat ik bezig ga zijn met echt contact maken. Maar het gezelschap van aardige mensen is een stuk fijner dan dat van egocentrische. Of gewelddadige... Niet dat Frankie zijn meer gewelddadige kant ooit tegen mij richtte, tenminste, niet direct. Hij was wel veeleisend en dominant. Maar hoewel hij nooit een vinger tegen me heeft opgestoken, weet ik wat hij op zijn kerfstok moet hebben. Ik slik.

‘Interessante blik,’ zegt Mark. ‘Wat gaat er door je heen?’

‘Oh, niks,’ zeg ik. ‘Ik dacht even terug aan de mannen die in het verleden niet bepaald Prince Charming bleken te zijn.’

‘Wil je daar meer over vertellen?’ vraagt Mark, op een toon die ruimte laat om nee te zeggen.

Ik weet niet hoe slim het is om echt uit de school te klappen. ‘Laten we zeggen dat mijn liefdeservaring tot nu toe niet bepaald charming was,’ zeg ik. ‘Ik koos nogal eens... onhandig.’

‘Wat is er nu anders?’

Ik haal mijn schouders op. ‘Ik ben ouder en wijzer? Heb meer eelt op mijn ziel?’ Ik stoot een kort lachje uit. ‘Ik hoop in ieder geval dat ik nu wijzer ben dan toen.’

Vanuit mijn ooghoek zie ik hem knikken. ‘Wat voor man is jouw Prince Charming?’

‘Oh jee,’ mompel ik. Ik denk dat mijn lijst van wat ik niet wil langer is dan wat ik wel wil. Ik kan de denkrimpel tussen mijn wenkbrauwen bijna zien in de cameralens en Kim beweegt zodanig dat ik vermoed dat ze erop inzoomt. Hoog tijd voor wat intelligent klinkende woorden.

‘Ik denk dat het vooral om uitstraling gaat. Om de energie die iemand met zich meebrengt. Dat moet klikken. Daarom vind ik de opzet van het programma zo bijzonder.’ God, wat kan ik een slijmbal zijn. Maar als dit werkte bij de screentest, dan is het slim om nu op dezelfde voet verder te gaan. ‘Je krijgt echt de tijd om mensen te leren kennen, een op een, waardoor je onafgeleid door andere bullshit echt connecties kunt maken. Daar kijk ik naar uit, om dieper te graven dan een ongemakkelijk gesprek over koetjes en kalfjes bij een lauw bakje koffie.’

‘Hm-hm,’ zegt Mark. Hij kijkt even naar Kim en zij steekt haar vinger op. Mark hoeft mijn blik deze keer niet terug te wapperen, ik kijk alweer braaf de goede kant op wanneer hij ademhaalt voor zijn volgende zin. Hoe lang duren interviews als dit eigenlijk? Ik heb ergens gelezen dat producenten je uren uithoren om die ene perfecte, brutale uitspraak van je te vangen, maar zo voelt het met Mark niet.

‘Je mag zometeen op speeddates met alle mannen die mogelijk jouw match zijn,’ vertelt hij. ‘Wat verwacht je daarvan?’

Ah, daar is de eerste aap die uit de mouw komt. Een kleintje, maar toch. Speeddaten. Als er iets is wat ik mezelf nooit heb willen aandoen, dan is het dat wel. Hij smulde vast van mijn ‘ik vind het fijn om de tijd te nemen om iemand te leren kennen’ en gaat die ongetwijfeld precies in het programma plakken vlak voor een opname van hoe ik met een argwanend gezicht op de volgende man afstap. Of zo.

‘Hoe gaat het in zijn werk?’ vraag ik terwijl ik vecht om de argwaan uit mijn stem te houden, en eveneens de vraag wat voor soorten dates ze nog meer in petto hebben voor ons. Ik dacht dat het allemaal luxe-dates zouden zijn met een titel als Date Me Rich, maar het idee van speeddates is beangstigend. Zelfs als het superluxe speeddates zijn.

‘Wat het woord zegt. Iedere heer krijgt een paar minuten de tijd met iedere dame.’

Ik onderdruk een zucht en zou zweren dat ik Kim hoor grinniken.

‘Heb je zin in je eerste kennismaking met de heren?’ vraagt Mark.

‘Tuurlijk,’ zeg ik met die lach die ik zo goed heb geoefend.

‘Dat mag wel wat enthousiaster,’ zegt Mark.

Het kost me verdorie vier pogingen voor hij tevreden is, en daarna heeft hij nog een hele trits vragen. Ik beantwoord ze zo goed als ik kan, terwijl de zenuwen toch stiekem steeds harder beginnen te kriebelen. Tien mannen. Ik moet tien mannen leren kennen en gaan uitzoeken of een algoritme ons zou koppelen, en ondertussen ook nog genoeg tijd vrijhouden om in de zon te liggen. En mijn boek te lezen. En vooral niet te denken aan hoe het met Boaz gaat.

‘Hm?’ vraag ik liefjes als ik merk dat het stilvalt. Shit, afgedwaald, en het staat op beeld!

‘Je beste eigenschappen,’ zegt Mark geduldig. ‘Voor welke eigenschap van jou valt jouw ware match?’

Ik trek mijn mond samen in onschuld en zet grote ogen op. ‘Mijn ongelooflijke talent om altijd overal mijn volle aandacht bij te houden, natuurlijk.’

Marks schaterlach schalt door de kamer en ik hoor Kim ook grinniken.

Mooi. Ik begin alvast harten te breken.

Het is die gedachte die maakt dat ik het ook uitproest. Harten breken, verliefd worden op de enige echte ware... Sprookjes. Mijn lang en gelukkig — en dat van Boaz — ligt in de smak geld die aan het eind van die regenboog wacht.

Uit aflevering 1

Voice-over:

Tien single vrouwen...

Tien single mannen...

Tien van hen zijn arm...

Tien van hen zijn rijk...

En voor allemaal is ware liefde binnen handbereik.

Tien perfecte koppels logeren in één villa, maar niemand weet wie zijn of haar perfecte match is.

Alles is mogelijk, maar elke kandidaat heeft één aanwijzing... Hun perfecte match is financieel het tegenovergestelde van henzelf en de grenzen van geld gelden niet langer.

De kandidaten gaan van date naar date om de ware te vinden.

Maak je geen connectie binnen die tien weken, of kies je de verkeerde? Dan is het game over.

Vindt iedereen zijn of haar match binnen tien weken? Dan gaat iedereen naar huis met liefde... en de hoofdprijs van één miljoen, zodat geld nooit meer een issue is.

Dit... Is...

Date Me Rich!

5. In volle vaart

Tegen de tijd dat ik de zevende speeddate heb gehad, ben ik een existentiële crisis nabij. Onmenselijk, dit. Ik doe mijn best om bij elke wisseling weer helemaal mezelf te zijn en me — voor zover ik dat wil — open te stellen voor de volgende kerel die achter een tafeltje zit te wachten, maar het voelt inmiddels als een aanslag op mijn energie en ik heb het gevoel dat de komende mannen echt niet de beste kant van mij gaan zien.

Ik waarschijnlijk ook niet van hen. Of tenminste, dat hoop ik voor de laatste man die ik sprak, want ik heb nu de neiging om hem in de villa te mijden als de pest. Snel neem ik een slok water van het glas dat ook met me meereist. De karaffen water staan bij de mannen, die afleiding heeft me bij die kerel van net gered. Hoe heette hij ook alweer? Het deed me denken aan zo’n boyband uit de jaren ’90... Ronan. Van Ronan Keating.

Goed, door. Dit is waar ik voor getekend heb, en dit is echt een kleine prijs om te betalen voor dat miljoen — en het leven van Boaz.

Snel neem ik een slok, aan Boaz wil ik niet denken.

Nog drie mannen. Hoeveel tijd heb ik nog voor ik het volgende hokje binnen mag gaan? Het schema is strak: vijf minuten per persoon, een minuut om te wisselen. De twee andere vrouwen in mijn ronde zijn inmiddels ook het hokje al uit, een camera zoomt in op de brede lach van een donkere vrouw die het het hokje van Tony uitgestapt is. Ik snap dat ze lacht — die was leuk. Niet dat ik al weet of hij mijn match kan zijn of niet. Om eerlijk te zijn is het een beetje een blur aan het worden. Voor de mannen zal dat hetzelfde zijn. Dit is een van de laatste rondes — zij hebben ook al zo’n zeven vrouwen gezien voordat ik hun hokje binnenloop.

Hokjes. Wie bedenkt zoiets? Het is net of je ze bezoekt in een gevangenis, het enige wat ontbreekt is een plexiglas-scherm en oude lelijke telefoonhoorns.

Shoot, het beeld van de gevangenis helpt niet.

Een subtiel belletje geeft aan dat we het volgende hokje binnen mogen gaan. De andere dames zijn verdwenen voordat ik zelfs maar in beweging kom. Ik neem nog een slok, overweeg om mijn glas meteen te vullen bij Bachelor number eight!! — ja, ik denk de showie stem er gewoon bij — en adem een keer diep in en uit voordat ik het gordijn aan de kant schuif.

Een man van een jaar of dertig kijkt op. Hij heeft zijn lange, blonde haren in een staartje bijeen gebonden en ik vraag me meteen af hoe wild die lokken zijn wanneer ze ontsnappen aan die staart. Zijn glimlach sprankelt van tussen een subtiel, goed verzorgd baardje naar me toe. ‘Hoi.’

Ik glimlach terug, ‘Hoi,’ en neem plaats op de stoel tegenover zijn tafeltje.

Het glas moet ik haastig neerzetten, want hij steekt zijn hand al naar me uit. ‘Anton,’ zegt hij, ook al staat zijn naam op zijn badge.

Alsof ik niet ook ben voorzien van een naam, schud ik zijn hand hartelijk. ‘Leyla.’

‘Leyla.’ Het lijkt alsof hij mijn naam proeft, zingt bijna. Als hij nu maar niet iets zegt met hoe ik hem op zijn knieën heb gekregen. Er zijn te veel mensen die meteen een Eric Clapton impressie doen wanneer ze me ontmoeten en ik heb er zo’n grondige hekel aan, dat ik iemand al eens binnen drie seconden na de ontmoeting heb achtergelaten. In een vol café. Eigen schuld, dikke bult.

Anton doet dat goddank niet. ‘Mooie naam,’ zegt hij. ‘Waar kom je vandaan?’

Als ik moet raden, vermoed ik dat hij in de buurt van Amsterdam woont. Hij heeft een licht accent en die lichtblauwe ogen verraden ook het soort open cheekiness dat ik associeer met mensen uit dat gebied. Een tikje brutaal, maar op een leuke manier.

‘Vermoedelijk bij je in de buurt,’ antwoord ik.

‘Durf je er niet voor uit te komen?’ grinnikt hij. ‘Is het zo erg? Toch niet Hoofddorp?’

‘Wat is er mis met Hoofddorp?’

‘Aalsmeer dan?’

Ik schiet in de lach. ‘Ook niets mis mee. Ik ben uiteindelijk neergestreken in Amstelveen.’

Hij doet alsof hij rilt en de lach in zijn ogen zorgt ervoor dat ik een glimlach niet kan tegenhouden. ‘Jij wint. Ik resideer in Diemen,’ zegt hij.

‘Resideer,’ zeg ik. ‘Toe maar.’

‘We zitten in Date Me Rich,’ zegt Anton met een uitgestreken gezicht. ‘Ik heb een reputatie hoog te houden.’

Ik schiet nu daadwerkelijk in de lach. Zo stroef als het met Ronan ging, zo makkelijk is het met Anton. Ik geloof niet dat ik eerder vandaag al zo’n van zichzelf vloeiend gesprek heb gehad — misschien alleen met Mark, maar ja, die telt niet. Het geeft me in ieder geval een beetje hoop dat ik niet drie weken totale eenzaamheid tegemoet ga in de villa.

Na dit leuke gesprek raap ik mezelf met volle moed bijeen voor de volgende speeddate, waarvoor ik naar het begin van de rij met hokjes moet lopen. Ik passeer de twee dames die ik ook nog niet heb ontmoet. De adembenemende vrouw met Afrikaanse roots en prachtige kroeskrulletjes als vuurwerk rondom haar gezicht, grijnst me toe. De camera is nog steeds bij haar en ik snap het — ik word ook spontaan vrolijk als ik haar zie.

Ik geef haar een knipoog omdat we geacht worden nog niet al te veel interactie te hebben. Ze staat op het punt om Kevin te ontmoeten, een accountant, die ook een positieve indruk op me achterliet. Zou haar vrolijke, extraverte energie passen bij zijn ietwat afgemeten manier van zijn?

Dan is het moment voorbij en moet ik het volgende hokje binnengaan. Een brede man zit achterovergeleund in zijn stoel. Als het had gekund, zou hij waarschijnlijk zijn voeten op tafel hebben gelegd.

‘Hoi,’ zeg ik. Een glimlach wil niet echt lukken en ik besef dat ik mijn glas bij Anton heb laten staan. Shit, dat beperkt mijn opties om mezelf af te leiden behoorlijk. Ik zal tien seconden meer moeten vullen doordat ik geen water kan inschenken, twintig als ik ook ‘per ongeluk’ had gemorst. Dat is gewoon al zeven procent van deze speeddate!

De man tegenover me knikt me toe, alsof dat een volwaardige begroeting is. Zijn naambordje zegt dat hij Julius heet en ik vraag me af hoe murw hij inmiddels is. Ik heb ook weinig zin om mijn hand uit te steken, maar ik ben wél goed opgevoed, dus... ‘Leyla.’

Hij grijpt mijn hand, stevig. Zijn ogen glijden over mijn lichaam, alsof hij me scant. Ik heb de röntgen-ogen al weggegeven omdat ik iemand anders Superman heb gedoopt. Waar kan ik Julius mee vergelijken? Johnny Bravo?

Een tattoo bedekt zijn gehele arm en ik onderdruk een huivering, alsof hij tussen alle zwarte lijnen en vlakken een zwarte edelsteen in een patroon van vlammen en krullen verbergt — de tattoo die op ieder doorgewinterd lid van Black Onyx prijkt, meestal op de pols.

Ik haal diep adem en maak langzaam mijn hand los.

Hij is eindelijk klaar met zijn scan, al merk ik dat zijn blik heel even blijft hangen op mijn borsten op de weg terug naar mijn gezicht.

‘Aangenaam,’ mompel ik.

Hij hoort het sarcasme niet. ‘Inderdaad.’

God, als hij mijn match moet zijn, dan vlieg ik meteen terug naar Nederland.

Nou ja, niemand zegt dat je een relatie moet beginnen met je match, toch? Hem vinden is genoeg.

‘Dus...’ zeg ik, en ik weet zeker dat ik een paar tinten rozer ben dan normaal. Julius straalt gewoon seksualiteit uit en na al die ontmoetingen van vandaag vind ik me afsluiten erg lastig.

‘Hoe gaat -ie?’ vraagt Julius. Hij gaat weer zitten en leunt dit keer niet zo ver naar achteren. Zijn ogen blijven me opnemen alsof hij zich voorstelt hoe het zou zijn om met mij... Belachelijk. Ik neem plaats. ‘Goed hoor. En met jou?’

‘Prima,’ zegt hij. ‘Helemaal nu jij binnenloopt...’

Dat is wel een hele doorzichtige. ‘Werkelijk?’ vraag ik liefjes.

Hij maakt een achteloos gebaar. ‘Tja, wat kan ik zeggen? Ik heb een zwak voor mooie vrouwen.’

‘Bedankt voor het compliment.’ Ik knik alsof ik het daadwerkelijk meen. Hij trekt een gezicht waarvan ik hoop dat het niet zijn verliefd-gezicht is en ik vraag me af of hij zijn match wil vinden aan de hand van de vragen ‘Wie lul ik het snelst mijn bed in?’ en ‘Wie bevredigt me het best?’

Man, ik snak naar een slok water. Ik zou bijna terug willen rennen naar Anton om mijn glas te halen. Kan ik dat niet gewoon doen? De dure webcams die hier hangen registreren alles vanuit verschillende hoeken, dat levert vast spectaculaire beelden op van een vluchtende vrouw.

Maar ik blijf zitten en zet een schildje op om Julius’ energie op afstand te houden. Ik haat het dat ik alsnog kleur onder zijn blik.

‘En waarom ben jij nog single?’ vraagt hij out of the blue.

Ik kan geen spoor van een lach ontdekken op zijn gezicht. Het kost me alles wat ik in me heb om niet te zeggen: ‘Geen idee, maar ik denk dat ik wel weet waarom jij het bent’ en besluit hem maar gewoon verbijsterd te blijven aanstaren tot ik eindelijk mag ontsnappen.

Tot mijn grote opluchting duurt het niet heel lang. Zodra de bel gaat, spring ik overeind alsof mijn stoel witheet is, slinger een ‘doei’ zijn kant op en heb het gevoel dat mijn schouders minstens tien centimeter zakken zodra ik buiten sta.

God, alsjeblieft, laat de laatste man een Anton zijn. Of nog beter. Alles behalve een Julius of een Ronan. Terwijl ik letterlijk de energie van Julius van me af schud, zie ik een camera op me gericht. Mijn nieuwe realiteit: big brother is watching me. Of big sister — ik denk dat er meer vrouwen kijken dan mannen. En ik denk dat ik Boaz ga verbieden te kijken.

Goed, de laatste. Ik ben er klaar voor — of klaarder dan dit word ik niet. Mijn Nederlands gaat ook met sprongen achteruit, constateer ik met een flinke dosis zelfspot. Ik ben benieuwd of de gezichtsuitdrukking bij die gedachte ook gefilmd is.

Dan gaat de bel en mag ik het laatste hokje in. Diepe inademing, diepe uitademing. Ik kan dit.

Ik loop naar binnen en bevries.

Het is IJsbeer.

En hij kijkt net zo geschokt als ik.

Uit aflevering 1

Voice-over:

We trappen af met een klassieker... De speeddate.

Montage-scène van tien vrouwen die een gordijn open schuiven. De een stapt verleidelijk naar binnen, een ander enthousiast, nog een ander nieuwsgierig en zelfs een beetje verlegen. Mannen die opkijken, in slow motion, alsof het liefde op het eerste gezicht betreft. De muziek belooft spanning en sensatie. Nog even, nog even en dan barst het los.

Een snelle cut naar een donkerblonde vrouw. De naam Leyla verschijnt in beeld.

Leyla:

Iedereen weet dat er ergens een Prince Charming rondloopt, maar weten dat die persoon bij je is, dat je deze alleen maar hoeft te herkennen, is echt waanzinnig.