Hackers - Anna van der Veen - E-Book

Hackers E-Book

Anna van der Veen

0,0
12,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Alleen met een geregistreerde chip in je arm heb je recht op eten, drinken, onderdak en werk. Dante weet niet beter dan dat zijn chip ongeregistreerd is en daarom moet hij onderduiken in de ondergrondse haven van Tristan. Als soldaat in Tjerks team steelt Dante boven de grond eten en medicijnen om te voorkomen dat zijn familie en vrienden sterven van de honger. Maar als hij gedwongen wordt anders te werk te gaan dan de conventionele methoden van de Ondergrondse, trekt hij de aandacht van zijn vaders aardsvijand, die niets liever wil dan de Ondergrondse uitroeien. Om Europa en de Ondergrondse te redden, moet Dante de onwaarschijnlijke hulp inschakelen van Milo, een hacker, trouw aan niemand anders dan zichzelf. Maar wil Milo wel helpen? En wat is het geheim achter de wees, Joshua?

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
MOBI

Seitenzahl: 856

Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Inhoud

Colofon 2

Hoofdstuk 1 3

Hoofdstuk 2 12

Hoofdstuk 3 17

Hoofdstuk 3 28

Hoofdstuk 4 35

Hoofdstuk 5 42

Hoofdstuk 6 49

Hoofdstuk 7 54

Hoofdstuk 8 62

Hoofdstuk 9 74

Hoofdstuk 10 85

Hoofdstuk 11 96

Hoofdstuk 12 105

Hooffstuk 13 117

Hoofdstuk 14 121

Hoofdstuk 15 128

Hoofdstuk 16 132

Hoofdstuk 17 138

Hoofdstuk 18 146

Hoofdstuk 19 152

Hoofdstuk 20 162

Hoofdstuk 21 169

Hoofdstuk 22 177

Hoofdstuk 23 182

Hoofdstuk 24 185

Hoofdstuk 25 190

Hoofdstuk 26 195

Hoofdstuk 27 200

Hoofdstuk 28 203

Hoofdstuk 29 208

Hoofdstuk 30 212

Hoofdstuk 31 220

Hoofdstuk 32 227

Hoofdstuk 33 230

Hoofdstuk 34 236

Hoofdstuk 35 244

Hoofdstuk 36 249

Hoofdstuk 37 256

Hoofdstuk 38 259

Hoofdstuk 39 265

Hoofdstuk 40 268

Hoofdstuk 41 277

Hoofdstuk 42 281

Hoofdstuk 43 286

Hoofdstuk 44 294

Hoofdstuk 45 298

Hoofdstuk 46 308

Hoofdstuk 47 312

Hoofdstuk 48 315

Hoofdstuk 49 321

Hoofdstuk 50 327

Hoofdstuk 51 334

Hoofdstuk 52 341

Hoofdstuk 53 347

Hoofdstuk 54 355

Hoofdstuk 55 361

Hoofdstuk 56 368

Hoofdstuk 57 374

Hoofdstuk 58 381

Hoofdstuk 59 386

Hoofdstuk 60 392

Hoofdstuk 61 400

Hoofdstuk 62 405

Hoofdstuk 63 412

Hoofdstuk 64 419

Hoofdstuk 65 425

Hoofdstuk 66 430

Hoofdstuk 67 434

Hoofdstuk 68 443

Hoofdstuk 69 450

Hoofdstuk 70 456

Hoofdstuk 71 465

Hoofdstuk 72 470

Hoofdstuk 73 478

Hoofdstuk 74 482

Hoofdstuk 75 490

Hoofdstuk 76 495

Hoofdstuk 77 502

Hoofdstuk 78 506

Hoofdstuk 79 511

Hoofdstuk 80 516

Epiloog 524

Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2021novum publishing

ISBN drukuitgave: 978-3-99107-576-9

ISBN e-book: 978-3-99107-577-6

Lectoraat: Daphne Hoebée

Vormgeving omslag: Vladystock, Andriy Bezuglov, Embe2006 | Dreamstime.com

Omslagfoto, lay-out & zetting:novum publishing

www.novumpublishing.nl

Hoofdstuk 1

Dante schudde de zenuwen uit zijn lijf terwijl hij Tjerk door het riool volgde. Tjerk was zijn teamleider. Tot verdriet van zijn moeder had Dante zich op zijn vijftiende ingeschreven voor de soldaten-trainingen van de Ondergrondse. Op hun vijftiende kregen ze de kans om een keuze te maken. Of veilig werk in de haven te doen, of getraind worden door de beste mensen die er waren en met kleine teams optrekken naar het aardoppervlak waar ze eten stalen van de Geregistreerden, mensen met een chip in hun arm die hen het recht gaf op eten, drinken, eerlijk werk en onderdak.

Dante behoorde al vanaf zijn tweede bij de ongeregistreerden doordat zijn ouders de Ondergrondse waren gestart en voor hun leven moesten vluchten. In het begin was zijn vader de leider geweest, maar zijn vader had een stap teruggedaan en had zijn plek afgestaan aan een man die dat beter kon, Tristan Knight. Tristan had met behulp van Dante’s vader de Ondergrondse, die ongeregistreerden en illegalen opving, groter gemaakt dan Dante’s vader, Thomas Cassé, het ooit voor elkaar had kunnen krijgen. Ze hadden samen een plek gecreëerd voor mensen als zij, mensen die niet meer meededen in de samenleving en vervolgd werden. De havens waren in Europa de enige veilige plek voor deze mensen. Voor Dante voelde het als een eer dat hij mocht helpen deze havens te verdedigen, maar het was ook voor het eten. De Ondergrondse had grote verliezen geleden, waaronder Dante’s vader en zijn team.

Ze waren in een hinderlaag gelopen en hadden niet kunnen ontkomen. Op twee mannen na, Tommie en Björn, was de rest opgepakt. Het hele team van Dante’s vader bestond uit mannen die Dante erg goed kende. Daarbij waren de teams van soldaten hecht. Ze waren praktisch Dante’s ooms geweest. Dante’s vader was hun teamleider en zij hadden de haven meer dan eens gered. Ze waren het enige team dat mensen durfden uit te breken uit werkkampen, die zo vaak de regering hadden gedwarsboomd en hen op een dwaalspoor gezet. Dante had altijd opgekeken naar die mannen, maar van de zeven mannen waren er nog maar twee over. De rest was na de hinderlaag geëxecuteerd, inclusief Dante’s vader. Dat was nu ruim anderhalf jaar geleden. Het team werd erg gemist en het bleek een voorbode te zijn van meer onraad. De groep getrainde soldaten was het afgelopen jaar gehalveerd. De Ordehandhaving was hen steeds een stap voor en ze verloren veel mensen. Er kwam te weinig eten binnen en er dreigde een hongersnood binnen de Ondergrondse. Er moest eten komen en snel.

Eigenlijk was Dante nog te jong om naar het oppervlak te gaan, hij was net een paar dagen zestien. Zeventien werd als grens gesteld voor soldaten die zich boven de grond wagen, maar door de schaarste in alles, had Tristan de leeftijdsgrens tijdelijk verschoven naar eind vijftien-, begin zestienjarige. Dante had zijn trainingen nog niet eens afgerond, de laatste drie testen nog niet gedaan, maar hij wist, wat er van hem verwacht werd. Het extra paar handen was gewoon nodig wilde de haven een kans maken te overleven.

Tommie zat ook bij Tjerk in het team en liep momenteel achter Dante. Dante wist dat Tommie het als zijn taak zag de zoon van zijn voormalig teamleider in de gaten te houden en te coachen, maar vooral ook om hem veilig thuis te brengen. Tommie kwam nog dagelijks bij hem over de vloer, net als vroeger. Björn was een ander verhaal. Die was verhuisd naar een andere haven, Dante had hem niet meer gezien en wist alleen via Tommie dat Björn geen soldaten werk meer deed, zelfs niet met deze schaarste. Björn was gewoon vertrokken, had zijn vriendin achtergelaten en had geen woord gezegd tegen wie dan ook. Björn was naast Dylan Broekman de beste vriend van Dante’s vader geweest. Dylan was al jaren voor de executie van Dante’s vader vertrokken naar een andere haven en Dante had sinds zijn achtste geen contact meer gehad met Dylan of diens zoon, Ed, met wie Dante tot dan toe onafscheidelijk was geweest. Wanneer er verliezen werden geleden, werd niemand meer hetzelfde, wist Dante. Dat was gebeurd met Dylan en met Björn. En het gebeurde te veel om hem heen. Dante leefde met een constante angst dat de havens niet meer veilig waren, dat zijn moeder en zusje niet meer te beschermen waren tegen wat er boven de grond was. Daarom zat Dante nu in Tjerks team, hij was de eerste van de groep jongere rekruten die zich boven de grond waagde. Dante had al te lang onder de grond geleefd. En hij wilde weten wat nu echt de vijand was. Hij wilde weten waar hij mee te maken had en hoe hij de havens veiliger kon maken. Hij wilde het werk van zijn vader doorzetten, maar in zijn vaders voetspoor treden was zelfs voor hem een te grote taak. Zijn vader was de Thomas Cassé, een van de grote namen binnen de Ondergrondse. Mensen keken naar Dante alsof ze dezelfde verwachtingen voor hem hadden. Dante had er altijd al een hekel aan gehad. Hun verwachtingen voor hem waren te hoog. Het maakte Dante alleen maar onzekerder.

‘Dante, onthoudt, blijf tussen mij en Tommie in. Wat er ook gebeurt’, beval Tjerk. Dante knikte. Hij keek achterom. Achter Tommie liep een grote brede man met spierballen die niemand wilde uittesten. Jerom van Donk was een van de sterkste mannen die de haven had. Achter Jerom liep Roger van Donk, het jongere broertje van Jerom die lang niet zo’n spierbundel was als zijn oudere broer, die er een sport van maakte zich groter te maken dan hij al was. Roger was Dante’s beste vriend. Hij was een jaar ouder dan Dante en liep al even mee met Tjerks team. Verder was er Zeke Swift, de bommen- en wapenexpert, James Collins en Liz Collins, de enige vrouw in het team en de vrouw van James. Allemaal ervaren soldaten, maar hun levens waren onzeker. Het was altijd maar afwachten of iedereen thuis zou komen, vooral na een routine missie, zoals de missies genoemd werden wanneer er eten gestolen moest worden. Ze moesten creatief worden en vandaag zouden ze inbreken in een van de vele fabrieken waar houdbaar eten werd verpakt. Eten was goed, maar houdbaar eten was haast het kostbaarste wat de haven kon hebben.

Dante schrok toen Tommie hem bij zijn schouder pakte.

‘Probeer te ontspannen, Dante, we hebben dit al zo vaak gedaan’, zei Tommie kalm. ‘Jij hoef niets te doen, alleen je ogen open te houden en er zeker van te zijn dat we niet gezien worden door een voorbijganger.’

Dante knikte en slikte om zijn droge keel te smeren. Hij zei niets, want hij had het idee dat ze aan zijn stem konden horen hoe bang hij was. Van binnen lachte Dante zichzelf uit. De zoon van Thomas Cassé was een schijtlijster. Het was waar, hij was niet een van de dapperste, hij was ook zeker niet een van de beste trainees. Hij was alleen een jongen die ervoor wilde zorgen dat zijn familie vanavond te eten had en zijn knorrende maag momenteel gaf hem die extra zet. Hij was wanhopig, maar hij wilde ook niet dat Tjerks team zou denken dat hij een lafaard was, dus hij zei niets, duwde zijn angst naar een punt waar het er nog wel was, maar niet meer alles overheersend en focuste zich op zijn taak. Tjerk ging onderaan een ladder staan waarmee ze het riool uit zouden klimmen.

‘Tommie, jij eerst, Dante, er meteen achteraan. Dek elkaar zodra jullie boven zijn.’ Tommie wurmde zich langs Dante en klom omhoog. Dante keek hem na. ‘Dante, nu’, beval Tjerk kortaf.

Dante klom snel Tommie achterna. Het laatste wat hij wilde was dat ze hem uit het team zouden zetten omdat ze hem echt nog te jong vonden. Hij moest gewoon wat bijdragen aan de haven. Iets wat ertoe deed. Hij kon niet nog een jaar meeliften op wat de soldaten voor de haven deden. Het was tijd zelf een soldaat te worden en van zijn bijdrage aan de haven een te maken waarmee zijn moeder en zusje een eerlijke kans maakten om te overleven in deze wereld. Dat was momenteel alles wat ertoe deed.

De deur van zijn kamer schoof opzij. Zijn kamer was meer een cel te noemen dan een kamer. Hij had een bed en een bureau. Tegen de muur stond een kast waarin zijn kleding en schoenen netjes waren uitgestald. Stapeltjes van dezelfde kleding. Hetzelfde uniform dat hij al moest dragen vanaf zin tiende, sinds ze hem uit een groepshuis voor wezen hadden getrokken. Dat was nu negen jaar geleden.

Milo keek naar het plafond. In zijn hoofd deed hij meerdere berekeningen en visualiseerde ze tegelijk. Sinds zijn tiende was er maar een handje vol mensen die hij te zien kreeg. Twee daarvan waren twee jongens van zijn leeftijd, Lennard en Roy. Beiden waren ze al te werk gesteld. Dus zij bevonden zich niet meer in deze bunker. Jaar in jaar uit waren er testen en experimenten op hen drieën gedaan. Sommigen deden zeer en anderen stelden niets voor, alles was erop gericht hen slimmer te maken. Hun brein te leren begrijpen en hen op te voeden de grootste wapens te worden die de Ordehandhaving bezat, om ingezet te kunnen worden tegen alle bedreigingen waar Europa mee te kampen had. Er was alleen één ding: Milo zag er het nut niet van in met hen mee te werken. Het had hem niets opgeleverd, behalve deze technologieloze ruimte waarin niets te doen was dan wachten tot ze hem weer nodig hadden, wat nu het geval was.

Hij hoorde de man die nu tegen hem sprak wel praten, maar de man stoorde hem in zijn berekeningen voor zijn grote ontsnapping. Zodra Milo hieruit was zou niemand hem nog tegen kunnen houden. Zelfs al tijdens die momenten dat ze hem onder toezicht achter een telecomp plaatsten om een moeilijke hack voor hen te doen had Milo de ordehandhaving, de hackers en de Ondergrondse tegen elkaar uit kunnen spelen. Het was hilarisch gewoon hoeveel hij kon en hoe weinig ze zagen. Niemand kon zich aan hem meten. Een telecomp bestond vroeger uit meerdere apparaten, maar nu waren al die apparaten samengevoegd tot één. Eens was er een computer, mobiel, afstandsbediening en dat soort zaken, maar nu was er een telecomp. En een goede telecomp was ook direct verbonden met satellieten en alle andere apparaten op de wereld waardoor de Ordehandhaving de burgers goed kon monitoren. En een hacker als Milo kon een simpele telecomp en wat tijd gebruiken om chips te hacken van mensen om ze ongeregistreerd te maken, maar Milo hield zich bewust niet bezig met het hacken van mensen.

Ze trokken Milo ruig van zijn bed en sleurden hem de kamer uit. Milo keek niemand aan, zijn lange vuile zwarte haren viel sluik voor zijn ogen. Als kind had Milo altijd een zwart vest gehad met een capuchon die hij op had kunnen zetten, maar de luxe van een capuchon had hij niet meer, toch, negen jaar later miste hij het nog steeds en dat was het eerste wat hij ging fixen voor zichzelf, zodra hij hieruit was, een nieuw vest. Milo wist dat zijn meester, Jordy Wachter, momenteel het land uit was, dus er was niemand waarnaar hij hoefde te luisteren. Al hoopte Robin Vermaas, die hem buiten zijn kamer stond op te wachten, dat Milo toch een klus voor hem ging klaren.

Ze liepen langs de ruimte waar veel experimenten op Milo waren gedaan en waar hij ook experimenten in het kader van de onderzoeken die ze hier deden, op illegalen en ongeregistreerden had gedaan. Milo was nu de enige bewoner van deze bunker in het noorden van Europa.

Hij werd naar een ruimte geleid waar de telecomp nog uitgeschakeld stond. Slechts drie chips op de hele wereld konden die telecomp activeren. Die van Arend Vissher, de adviseur van de huidige president Vega, die van Jordy Wachter, het voormalig hoofd van de Ordehandhaving en die van Robin Vermaas. Robin Vermaas was misschien niet de hoogste in rang binnen de ordehandhaving, maar wel een van de belangrijkste personen. President Vega had hier niets te zoeken. Dit was een afdeling van de ordehandhaving, die stond al jaren los van waar de president wat over te zeggen had.

Er was een tijd geweest dat de president, voordat hij president werd, hier ook woonde en het project, waar Milo deel van uitmaakte, met Jordy Wachter leidde. Die tijd was geweest. Het project hoorde al niet meer te bestaan.

Robin Vermaas greep Milo in zijn nek en bracht zijn hoofd vlak naast Milo´s oor. ‘Je laatste kans, Milo’, zei Vermaas. ‘Vind Cassé.’

Milo glimlachte. Hij werkte voor niemand, hij had alle touwtjes in handen en deed eigenlijk nooit wat hem werd opgedragen. Ondertussen namen de laatste delen van zijn plan om uit te breken vorm aan.

Vermaas zette de telecomp aan door met zijn chip langs een lezer te gaan. Een virtueel toetsenbord verscheen voor Milo´s neus op de tafel. Milo´s handen schoten meteen naar het toetsenbord, zijn vingers vlogen over de knoppen terwijl hij de satellieten begon te besturen en chaos in de zogenaamde georganiseerde orde van Europa begon aan te brengen. Milo glimlachte toen hij het DNA van een Cassé vond, maar niet Thomas Cassé. Een groepje mannen sloop over straat naar een fabriek die ze al hadden opengebroken. Milo kende alle spelers in het spel dat er gaande was, het was niet te missen dat dit groepje hongerige mensen bij de Ondergrondse van Tristan Knight hoorde en een van hen was een Cassé, alleen niet de Cassé die Vermaas wilde vinden. De Cassé waar hij niet al te opzichtig naar kon zoeken en die Milo veilig had ondergebracht aan de andere kant van de wereld tot wanneer Milo een nut had voor de man.

Antarctica was de perfecte plek om een Thomas Cassé heen te brengen en vervolgens alle communicatie van en naar Antarctica te blokkeren. De blokkade was er nog steeds, merkte Milo tevreden. Tot anderhalf jaar geleden wist de Ordehandhaving van over de hele wereld precies wat er gaande was op Antarctica, maar dankzij Milo was hun favoriete plek voor de gevaarlijkste gevangenen van het verzet niet meer bruikbaar. Daarmee had Milo het speelveld voor de grap vereffend. De Ondergrondse bleef binnen de grenzen van Europa, de Ordehandhaving van Europa bleef dat nu ook en Antarctica was daarmee een plek geworden waar alles was overgeleverd aan de wilden die daar aan hun lot waren overgelaten. Milo zag nu dat de Ordehandhaving weer was begonnen met eigen mensen naar Antarctica te sturen. Veel mensen. Maar Vermaas zag niets van deze activiteiten. Alles wat Vermaas zag, was een groepje dat een fabriek in zijn district inbrak en daar houdbaar eten stalen.

Zonder dat Vermaas of zijn mensen het doorhadden, hackte Milo hun toestellen.

‘Mercedes, de fabriek van Eindhoven wordt aangevallen, maak er een eind aan’, beval Vermaas.

‘Begrepen’, zei Mercedes.

De vrouw verbrak het contact en Vermaas wendde zich weer naar Milo, die onafgebroken verscheidene toestellen, via het toestel van Vermaas hackte en daarmee uiteindelijk het systeem van deze bunker naar zijn wil omzette. Milo had Vermaas nooit meer dan een tipje van wat hij kon, laten zien. De enige die alles over Milo wist was Wachter. Vermaas had hier nooit moeten komen zonder Wachter.

‘Milo, stop met spelen. Waar is Cassé?’ vroeg Vermaas.

Milo ging achterover in zijn stoel zitten en sloeg zijn handen over elkaar. De telecomp zoemde in op de jongste uit de groep mannen. Aan de zijkant verschenen alle dossiers van de mannen die met de jongen waren en er verscheen een dossier waar een foto was te zien van een tweejarige jongen. Het laatste geregistreerde bericht van deze jongen voordat deze met zijn ouders ondergronds ging. Vermaas drukte verbaasd op het scherm en vergrootte het dossier van de jongen. Hij zette de live beelden stil en vergrootte het hoofd van een zestienjarige jongen die angstig om zich heen keek terwijl hij zijn teamleden dekte. Naast hem stond een andere bekende van Milo. Iemand die anderhalf jaar geleden aan hem was ontkomen. Dat was niet de deal geweest, volgens Milo. Tommie Reinders had met de rest van zijn team opgepakt moeten worden, maar de Ordehandhaving had Milo´s opzet verprutst en had van Thomas Cassé´s team twee mannen laten ontkomen. Als straf daarvoor had Milo hen niet het plezier gegund alle mannen uit dat team te executeren. Dit was waarom Milo nu in solitaire opsluiting zat, het was de straf voor zijn acties. Wachters vertrouwen in Milo was sindsdien volledig beschadigd. Maar Milo had niemands vertrouwen nodig. Hij was een god onder deze mensen en het enige slimme wat Milo van deze minderwaardige wezens om hem heen vond, was dat ze hem opgesloten hielden. Want zodra hij op vrije voet zou zijn, was hij de grootste nachtmerrie voor iedereen.

Milo vond het nog te vroeg om de Ondergrondse te vertellen waar Thomas Cassé, Peter Curtis en Mattias Salvador zich momenteel bevonden en dat zij zich hadden aangesloten bij Harry Wolf, een andere rebel die gelijkwaardig was aan Tristan Knight. Tristan en Harry zouden maar wat graag met elkaar in contact komen, maar daar zouden ze voor moeten werken, voor Milo het toe zou staan. Nu hield hij alle belangrijke spelers in leven. Heel Europa volgde precies zijn plannen op en nu was een kwestie van afwachten wie het sterkst was, wie beloningen verdienden en wie hij ging gebruiken. Hij had grote plannen voor Europa. Hele grote plannen. Die van Arend Vissher waren daar niets bij. Vermaas snoof.

‘Nou, Milo, je bent niet geheel nutteloos.’

Vermaas verzond de informatie naar het team van de Ordehandhaving die naar de plek werd gestuurd waar Dante Cassé zich nu bevond.

Milo zette zelf ingenomen zijn vingertoppen tegen elkaar en zat onderuitgezakt. Hij had de satelliet, die hij gehackt had ingesteld Dante Cassé te blijven volgen. Thomas Cassé was een grote speler in Milo´s spel, dus Milo wilde weten wat de andere Cassé erbij had in te brengen. Thomas Cassé had een goed gevecht geleverd. Hij was Milo vijf jaar lang voorgebleven voordat Milo hem uitschakelde. Milo hoopte dat zijn zoon net zo veel weerstand zou bieden. Dat zou prettig zijn, want niemand bood Milo nog enige uitdaging tegenwoordig. Hij verveelde zich en zijn vaste spelletjes voldeden niet meer, dus het werd tijd voor nieuwe.

Hoofdstuk 2

Dante stond in de schaduw met Tommie op wacht. Tjerk stond niet veel verderop, maar wel op een plek waar hij zicht had op een hoek waar Dante geen zicht op had.

‘Het voelt niet goed’, mompelde Tommie. Dante keek even naar hem.

‘Hoe bedoel je?’ vroeg Dante gespannen.

‘Gewoon een buikgevoel’, zei Tommie.

Tommie pakte zijn radio. Het was een ouderwetse die iedereen aan zijn riem had hangen met een oortje in hun oor. Maar er moest wel nog een knop op de radio ingedrukt worden wilde je kunnen praten. ‘Tjerk, het is te stil geworden.’

‘Mee eens’, was de reactie. ‘James, afronden.’

Dante snapte er niets van. Hij merkte niets, hij zag niets en ze waren hier nog niet eens vijf minuten. Dus dan al weggaan kon nooit betekenen dat ze genoeg eten hadden verzameld voor de haven. En nu zouden ze vertrekken omdat Tommie een gevoel had. Tommie zou wel weten wat hij deed, bedacht Dante zich en hierom was hij meteen ook meer alert.

Dante speurde vanuit zijn schuilplek de duisternis af. De hand waarin hij zijn wapen hield, was zweterig en Dante kneep zijn knokkels wit van de spanning. Een zwarte wagen met alleen zwaailichten aan, niet met sirene, kwam om de hoek.

‘Tom!’ riep Dante geschrokken.

‘Shit! Mannen, wegwezen, de Ordehandhaving!’ riep Tommie over de radio. Tommie greep Dante bij zijn jas en sleurde hem naar een steeg. Dante had geen tijd om te zien hoe de rest van het team het ervan afbracht. De wagen die Dante had gezien, kwam door de steeg achter hen aan. Een andere kwam van de andere kant.

‘Over de wagen!’ beval Tommie.

Hij sprong op de motorkap en gaf Dante geen keus. Ze renden over de nog rijdende maar remmende auto heen. Waar Tommie dus sprong, rolde Dante er aan de achterkant vanaf. Tommie sleurde Dante overeind. ‘Rennen!’ Hij duwde Dante voor zich uit. Dante´s hart klopte in zijn keel. Het enige waaraan hij kon denken, was rennen. Er werd op hen geschoten. Dante keek niet achterom. Hij dook alleen bij elk schot half in elkaar zonder langzamer te gaan. Nog nooit van zijn leven had hij zo hard gerend. Het was dat Tommie in de buurt wist te blijven en Dante bij stuurde.

Dante stak zonder te kijken een straat over en dook een andere steeg in. Zijn benen bleven rennen tot Tommie hem afremde.

‘We zijn ze kwijt’, zei Tommie kalm.

Hij stopte Dante door hem vast te pakken bij zijn bovenarm. Dante kon niet stilstaan. De adrenaline raasde door zijn lijf. Hij keek gespannen om zich heen. Tommie trok Dante een doodlopende steeg in waar Tommie Dante achter een paar containers plaatste. Uit het zicht van de hoofdwegen, maar niet uit het zicht van alle ramen van de flats waar ze tussen stonden of van de achteruitgang van deze flats. Dante had het idee dat er vijanden door die ramen op hen neerkeken en dat de Ordehandhaving hen zo gevonden zou hebben. Pas nu begon Dante zich te beseffen dat de rest van het team niet bij hen was.

Dante greep geschrokken met zijn handen naar zijn haren.

‘De rest?’ vroeg hij in paniek. ‘Waar is de rest?’

‘Tjerk heeft net het sein gegeven dat de rest bij hem is’, zei Tommie kalm.

‘Hoe blijf jij zo kalm?’ vroeg Dante met overslaande stem. ‘We waren bijna gepakt!’

Dante keek naar zijn handen. Ze begonnen te trillen. Hij keek er even een tijd na. Hij was gevlucht en had niet eens op de rest van zijn team gelet, wat was hij voor een teammaat? Een schuldgevoel overspoelde Dante. Tommie pakte hem bij zijn schouder.

‘Dante, dit is wat er gebeurt tijdens missies. Soms hebben we geluk en soms heeft de Ordehandhaving dat. In ons geval vandaag hebben wij geluk, want we zijn allemaal ontkomen.’

Dante hoorde maar half wat Tommie zei. Hij was gevlucht, dat was het enige wat er in zijn hoofd bij paste. Hij voelde zich een lafaard. Morgen zou de hele haven weten wat er gebeurd was. Hij had al eens eerder getwijfeld of hij wel was bedoeld voor dit werk, het werk van zijn vader. Maar dan zag hij zijn zusje weer hongerig naar de lege etenskast kijken. Ze hadden al twee dagen geen eten en ook nu brachten ze niets mee. Zo konden ze niet terug.

‘En nu?’ vroeg Dante. Hij keek Tommie niet aan en balde zijn vuisten om het trillen te laten stoppen.

‘Nu gaan we terug naar de haven.’ Dante schudde zijn hoofd.

‘Niet vóór we meer eten hebben.’

‘Dante, we hebben eten uit de fabriek meegekregen. De rest heeft zoveel ze kunnen dragen, we moeten terug. ‘‘Kom op, help mij met deze put.’ Dante schudde zijn hoofd weer.

‘Alles wat wij konden dragen zou niet genoeg zijn. We hebben meer nodig.’

Tommie zuchtte: ‘Dante, we gaan vanavond niet meer krijgen. Het is hoe het is. Wees blij dat we op zijn minst allemaal thuiskomen vandaag en een groot deel van de kinderen kunnen voeden.’ Dante keek Tommie nu vuil aan.

‘Ik ga pas terug wanneer we alle kinderen kunnen voeden’, zei Dante fel.

‘Nee, je gaat nu. Vooral nu je angst de overhand heeft. Dit is je eerste keer boven de grond, we zijn niet het enige team dat Tristan er vannacht op uitgestuurd heeft. Je hebt genoeg gezien en beleefd voor zo´n eerste keer. We gaan terug.’

Tommie sloeg zijn armen streng over elkaar. Dante klapte zijn kaken op elkaar. Hij wilde een hoop zeggen, maar vond er de woorden niet voor. Tommie keerde om en liep naar de put. Dante keek naar de steeg.

‘Dante, genoeg! De andere teams zullen vast meer succes hebben dan wij.’

Tommie keek naar Dante. Dante keek hem weer aan.

‘Je orders waren de benen te nemen, je hebt niets te bewijzen’, zei Tommie kalmer nu. ‘Maar we moeten nu wel gaan voor ze ons hier vinden.’

Nog steeds voelde het fout om nu te gaan. Tommie knikte met zijn hoofd naar het riool dat hij had open gelegd. Dante liep er met tegenzin heen en klom naar beneden. Hij had gezien hoeveel mensen het waren geweest. Die kon hij nooit alleen aan. Het was ook geen wonder dat ze zo weinig eten hadden kunnen verzamelen omdat ze alleen meenamen wat ze in tassen konden dragen.

Hij kroop met zijn zaklamp op zijn buik door de eerste gangen. De geur van het riool was onuitstaanbaar, maar Tommie leek nergens last van te hebben. Dezelfde geur hing ook vaak in de haven wanneer de teams terugkwamen van hun nachtelijke ondernemingen. Het was niet echt een geur waar je aan kon wennen, vond Dante.

Hij en Tommie zeiden nauwelijks wat tegen elkaar. Tommie stuurde hem in de richting waar ze heen moesten. Ze kwamen uit in een bredere gang en moesten een stukje naar beneden springen waar ze tot kniehoog in de drek liepen waarvan Dante bijna over zijn nek ging.

Dante hield een hand over zijn neus en mond. ‘Ja, de stank is walgelijk’, gaf Tommie toe, die wederom nergens last van leek te hebben. ‘Het went.’

‘Vast’, gromde Dante. Tommie keek even bezorgd, maar zei niets.

‘Hierheen’, zei Tommie. Hij ging voor door de gang. De brede gang liep naar een splitsing van twee gangen die smaller waren en iets hoger gelegen, waardoor ze uit de drek konden stappen. Ze moesten beide iets bukken. Tommie iets meer dan Dante. De gang eindigde bij een deur. Dante vond het een nogal vreemde plek voor een deur. Tommie opende de deur zonder een code of wat dan ook in te hoeven drukken en ze stapten het gangenstelsel in van de Ondergrondse.

‘Blijf op je hoede, de Ordehandhaving zal zeker vandaag in de gangen zijn’, zei Tommie. ‘We hebben nog geen goede manier om ze erbuiten te houden.’

‘Dan zal het zeker niet lang duren tot ze de havens vinden’, zei Dante.

‘Nee. We proberen zo lang mogelijk te voorkomen dat ze dat gaan doen. Maar we hebben gewoon te weinig mensen.’

‘Ik wist niet dat het zo erg gesteld was met de Ondergrondse’, zei Dante.

‘Je had het kunnen weten’, antwoordde Tommie. ‘Je weet, dat Tristan anders nooit zestienjarigen in teams zou inzetten. Zeker jij hoort dat te weten.’

‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Dante niet-begrijpend.

‘Je bent een Cassé.’

‘Ja, en?’ vroeg Dante. Hij balde zijn vuisten. ‘Pa, hield mij buiten het soldatengebeuren. Jullie allemaal deden dat. Jullie hebben mij niet voorbereid op wat er werkelijk daarbuiten is en wat er binnen de haven speelt.’

‘Je bent ook maar een rekruut. Maar je hebt gelijk, je vader had een regel en dat was niet praten over ons werk in de buurt van jou tot je oud genoeg was. Mijn excuses, ik sprak zonder erover na te denken’, zei Tommie met een diepe zucht.

Wat Dante wilde zeggen slikte hij in. Hij had geen zin in ruzie, hij vermeed eigenlijk altijd ruzie. Als het kon, vermeed hij altijd de confrontatie. De eerste keer dat hij ruzie met zijn moeder gemaakt had, was om zijn beslissing, zich bij de soldaten aan te sluiten, en nu zag hij in dat ze gelijk had. Hij was net als zij, nuttiger binnen de muren van de haven waar ze langzaam zouden uithongeren. Dante begon bijna te denken dat ze meer geluk zouden hebben als de Ordehandhaving hen vond.

Ze liepen door en spraken verder niet meer, beiden in hun eigen gedachten. Alles wat Tommie overduidelijk wilde, was zo snel mogelijk terug naar huis, waar ze met de rest van het team zouden hergroeperen. En hopelijk was iedereen er echt zo ongedeerd uitgekomen zoals Tommie beweerde.

Hoofdstuk 3

‘Prutsers’, mompelde Milo tegen niemand in het bijzonder. Niemand van de Ondergrondse werd opgepakt terwijl Milo ze nog wel zo overduidelijk had afgeleverd. Zelfs zo´n simpele vooropgezette taak konden de simpele zielen niet uitvoeren. Ze verdienden zijn hulp niet. Milo kreeg een mep tegen zijn achterhoofd.

‘Vind hen!’ beval Vermaas.

‘Nee’, zei Milo simpel. Hij stond op uit zijn stoel. Milo keek maar half op. Hij zag Vermaas zijn mond, maar hij keek bij mensen nooit hoger dan de mond. Hij had ook geen idee hoe Vermaas zijn gezicht eruitzag. Hij had nooit het nut ervan gevonden dat uit te zoeken en het boeide hem ook niet. Milo liep naar de deur.

‘Niemand zei dat je kon vertrekken, Milo’, zei Vermaas.

Milo haalde zijn schouders op en liep gewoon de deur uit. Zij hadden zijn test niet goed uitgevoerd, ze hadden gefaald, dus ze kregen als straf daarvoor geen Cassé junior en zeker niet de locatie van Cassé senior. Dat moesten ze verdienen en dat zij nu zo dom waren om Milo´s testen niet uit te kunnen voeren, was hun probleem. De winnaar in deze test was Dante Cassé, dus die verdiende hulp. De test was ook voor hem geweest en hij had hem tenminste niet teleurgesteld. De jongen was van de aardbodem verdwenen en oogde op het eerste gezicht net zo moeilijk te grijpen zijn als zijn vader, die erom bekend stond aan de Ordehandhaving te ontkomen voordat Milo de Ordehandhaving was gaan helpen. Niemand verdiende het zoveel geluk te hebben en op een zeker punt hoorde iedereen een keer te verliezen, dus spijtig genoeg had Milo de man van het speelveld verwijderd. Misschien werd het echter tijd om hem terug te brengen. De Ondergrondse was blijven bestaan zonder Cassé, tegen Milo´s verwachtingen in, wat weer een andere test was. Dus zij verdienden wel een beloning voor hun acties. Ze verdienden hun man terug, maar daartegenover moest wel iets goeds komen te staan. Milo kon niet wachten tot hij Dante Cassé weer boven de grond zou aantreffen, maar eerst moest hij erover nadenken, hoe hij dat zou gaan aanpakken.

Aan weerszijden sloten mannen van Vermaas zich bij Milo aan. Ze wisten dat Milo nu niets voor hen zou doen. Vermaas wist ook beter dan blijven proberen. De vorige keer had hij Milo bijna vermoord met proberen hem te laten doen wat Milo weigerde voor Vermaas te doen. Vermaas had een opdonder van Wachter gehad en sindsdien had Vermaas Milo niet meer aangeraakt. Milo glimlachte. Hij was onaantastbaar.

Milo liep zijn kamer in en de deur werd achter hem gesloten. Milo hoorde de meerdere sloten in het slot vallen. Hij kon eruit komen zodra hij wilde, maar momenteel had hij te veel om zijn hoofd mee bezig te houden. Hij vond het niet erg alleen te zijn. Alleen zijn, was in Milo´s ervaringen beter. Milo ging op zijn bed liggen en vouwde zijn handen op zijn buik. Hij sloot zijn ogen terwijl hij nieuwe berekeningen voor nieuwe uitkomsten begon te maken. Hij had een nieuwe speler gevonden, niemand zou begrijpen hoe blij het hem maakte een nieuwe speler te hebben. Sinds hij Thomas Cassé had uitgeschakeld, was het spelen met de Ondergrondse saai geweest en had hij die groep met rust gelaten. Hij was hier en daar tussen de hacker families aan het stoken geweest en moest ondertussen hackers opsporen die Europa teisterden. Nog nooit werden er zoveel systemen uitgeschakeld, waardoor de angst in Europa voor de hackers meer groeide dan voor Tristans rebellengroepje. Het ironische was dat meer dan de helft van de meest gezochte hackers in de top twintig van Europa, Milo was. Hij gebruikte steeds andere aliassen en daardoor wisten zelfs Lennard en Roy hem niet te ontmaskeren, maar Milo was altijd al beter geweest dan de andere twee jongens uit het experiment. Hij was de beste, niemand kon zich aan hem meten op hun meester na.

Hij had Dante´s technieken bestudeerd. Hij berekende de lengte en het gewicht van de jongen en hij wist nu aan de hand van de manier waarop hij aan de Ordehandhaving ontkomen was, dat de jongen snel en behendig was. Milo had hem uit zicht laten verdwijnen, omdat Vermaas, vanaf het moment dat de jongen buiten zicht van Vermaas´ mensen was geraakt, het niet meer verdiende de jongen te grijpen. De focus was er volledig op gericht geweest Cassé te vangen. De andere teamleden waren met rust gelaten. Dante rende vooraan en had dus overduidelijk de leiding, leiders liepen vooraan binnen de Ondergrondse. Thomas Cassé was ook altijd vooraan te vinden en leidde ook altijd zijn mensen naar veiligheid. Logisch gezien was Dante net als Thomas. Dus natuurlijk had Dante zichzelf en Tommie Reinders in veiligheid gebracht. De volgende keer zou hij Dante meer hindernissen geven.

De deur ging open.

‘Milo, wat heb je gedaan?’

Milo schrok op en ging meteen naast zijn bed staan met zijn benen een beetje wijd en zijn armen achter zijn rug. Hij hoorde de zware voetstappen van zijn meester en zag zijn schoenen. Zware, stevige zwarte schoenen waar de pijpen van het zwarte uniform waren ingestopt. Dezelfde schoenen als Milo aanhad en hetzelfde uniform, maar niet dezelfde jas. Nooit dezelfde jas, want aan de jas zag je welke rang en voor welke divisie iemand werkte.

‘Meester Wachter’, zei Milo.

‘Ik weet niet waar u het over hebt.’ Liegen was makkelijk, meestal kwam hij ermee weg.

Wachter ging tegenover Milo staan met zijn armen over elkaar. Hoger keek Milo niet, maar de houding zei Milo genoeg, Wachter was niet blij.

‘Lieg niet, jongen, ik ken je langer dan vandaag’, gromde Wachter. Milo trok zijn lippen stijf op elkaar en slikte gespannen, deze man boos maken was niet verstandig. ‘Kijk mij aan.’ Milo richtte even zijn ogen op, keek de man een milliseconde aan en keek toen weer naar Wachters schoenen. Wachter uitte een afkeurend geluid. ‘Waarom heb je Dante Cassé niet op laten pakken?’ vroeg Wachter.

Milo haalde zijn schouders op. Hij ging zichzelf niet uitleggen, de tijd dat hij zichzelf aan deze man uitlegde, was vier jaar geleden al voorbij.

‘Ik weet dat je hem hebt laten ontkomen, je komt er deze keer mee weg omdat het mijn kleinzoonsverjaardag is en ik heb geen tijd voor jou nu. Ik ben niet blij met jou, Milo.’ Milo kromp ineen. ‘Je kan maar beter mij en je president wat leveren, want ik kan niets met een soldaat die geen orders van zijn meerdere volgt. De andere experimenten tonen meer rendement dan jij.’

‘Ik ben beter dan hen’, zei Milo zacht.

‘Bewijs het’, gromde Wachter naast zijn oor. Milo knikte kort. Hij wist tot hoever hij Wachters grenzen kon opzoeken. ‘En Milo, je stunt met het hacken van het systeem is opgevangen door Lennard. Denk maar niet dat je hier vandaan komt. De volgende keer wanneer ik hier kom, kan je mij maar beter wat opleveren of ik ruim je persoonlijk op. Ben ik duidelijk?’ Milo knikte weer. ‘Ik wil het van je horen, jongen!’ snauwde Wachter. Milo schrok.

‘Ja, meneer’, zei hij zacht.

‘Mooi’, zei Wachter. ‘Ik ben je misstap niet vergeten, jongen. De volgende misstap van jou en jij bent de eerstvolgende op wie Roy op mag experimenteren.’

Wachter keerde om. De deur sloot zich met een klap achter hem en schoot weer op de sloten. Milo rende naar de deur. De deur hoorde open te gaan wanneer hij voor de deur stond, zo had hij zijn hack ingesteld. Hij had misschien niet veel tijd gehad, maar Lennard had nog nooit zijn hacks kunnen blokkeren. Dit hoorde zo niet te gaan. Dit was niet het plan, bedacht Milo zich in paniek.

Hij keerde zich om, wetend dat de deur niet voor hem open zou gaan. Hij ging weer op zijn bed liggen met zijn vingers ineengestrengeld op zijn buik. Hij moest denken, hij moest heel diep nadenken. Hoe ging hij een man als Jordy Wachter blij maken? Hij moest snel met iets komen want zijn leven hing ervan af en er was niets zo kostbaar in Milo´s leven dan zijn leven en zijn spullen. Zijn spullen waren hem vier jaar geleden al afgenomen, dus nu was zijn leven alles wat hij nog had. Hij had geweten dat Vermaas hem nooit zou vermoorden, Robin Vermaas was daarvoor in rang niet hoog genoeg, maar Jordy Wachter dreigde niet zinloos. Dit veranderde alles. Zoals hij het zag, had hij twee opties. De eerste was Wachter geven wat hij wilde, de andere was uitbreken en zijn eigen geluk zoeken. De eerste optie bracht hem zijn spullen niet terug, de tweede ook niet, maar hij wist waar deze werden opgeslagen. Het plan was er nog steeds. Hij zou uitbreken, besloot hij, het was niet meer veilig hier met Lennard die blijkbaar zijn hacks voor het eerst kon terug hacken. Hij werd te veel bij de telecomps weggehouden om zijn vaardigheden up to date te houden. Lennard en Roy zouden hem dan overstijgen, dat ging hij niet laten gebeuren. Hij was de beste hacker. Hij had alle macht. Wachter zei niet voor niets dat ze, door alle experimenten die op hem, Roy en Lennard vanaf hun kindertijd waren gedaan, goden onder de mensen waren. Ze waren geen normale mensen. Niemand was slimmer dan hen.

Milo snoof. Er was een tijd dat Wachter hem volledig van slag kon krijgen door zo tegen hem te praten, maar dat was negen jaar geleden.

De rest van het team stond hen bij de poort op te wachten. Dante werd een beetje beurs geslagen door de schouderklopjes van de anderen die blij waren dat hij en Tommie terug waren.

‘Lang niet slecht, voor een eerste keer, Dante’, zei Jerom met een knipoog. Jerom lachte. ‘Ha, je ziet nog steeds bleek van de schrik.’ Dante keek de grote broer van zijn vriend boos aan. Roger gaf Dante een stomp tegen zijn schouder.

‘Maak je niet druk, Dante, het is ons allemaal vaak genoeg overkomen’, zei Roger. ‘Zolang je je gat levend naar de haven terugbrengt, is iedereen blij.’ Roger was veranderd sinds hij in Tjerks team voltijd meedraaide. Hij keek nu zelfverzekerd uit zijn ogen.

‘Man, jij kan rennen’, zei Jerom lovend. Het voelde niet zo, het voelde voor Dante als een steek onderwater. Hij haalde wat gelaten zijn schouders op.

‘Ik moet mijn moeder maar geruststellen dat ik thuis ben’, zei Dante.

‘Goed plan’, zei Tjerk. ‘Kom daarna naar de vergaderruimte, we praten over een halfuur de missie door, maar eerst onze families laten weten dat we thuis zijn.’ Dante wachtte niet op de rest. De poort naar de haven stond al op een kier. Dante glipte naar binnen de haven in.

De haven van Tristan was een grote grot met een stalen bouwwerk in het midden waar tot de nok toe huizen op palen waren gebouwd en met stalen bruggen om deze te verbinden. Onder dit bouwwerk was de grond zo leeg mogelijk op drie gebouwen na. Het ziekenhuis, dat centraal lag en het schoolgebouw, dat iets buiten het centrale punt lag maar nog wel onder het stalenbouwwerk. Naast de school lag nog een gebouw waar de soldaten in vergaderzalen overlegden. Aan de haven vast waren ook nog twee brede gangen die je aan de westkant van de haven door een deur kon bereiken. Aan de rechterkant was een gang met drie cellen voor mensen die het te bond maakten en een time-out nodig hadden, en aan de linkerkant bevond zich het kantoor van Tristan, het oude kantoor van Dante´s vader, waar nu een opslag was. Daarachter was nog een grote grot, die nog niet gebruikt werd en aan het eind nog een kleinere grot met een traliehek ervoor, waarachter de etensvoorraden en wapens waren opgesloten.

De haven telde nu in totaal vijfentwintighonderd mensen. Het aantal was een tijdlang gegroeid, maar was nu gestagneerd. Er kwamen geen nieuwe mensen meer binnen, al heel lang niet meer. Dante wist dat er meerdere havens waren, maar deze haven was een van de grootsten.

Dante liep door naar zijn huis, meer een hut die uit drie kleine ruimte bestond. Een woonkamer en twee slaapkamers. Zijn moeder sliep met zijn zusje op een kamer en Dante had zijn eigen kamer. Hun hut bevond zich naast de hut van Peter Curtis. Dante moest altijd langs dat huis lopen. Peter Curtis was de beste arts die de Ondergrondse had gehad. Hij had het ziekenhuis opgebouwd en de ziekenverzorging georganiseerd. De dag dat Dante zijn vader kwijt was geraakt, was Peters familie ook Peter kwijtgeraakt en hij had zijn vrouw met vier jonge kinderen achtergelaten. De oudste, Kilian, was zes jaar en Dante voelde met de jongen mee. Dante had nog nooit een ernstigere zesjarige ontmoet dan Kilian. De jongen droeg de zorgen van zijn hele gezin op zijn schouders, hoeveel Prisca Kilian ook wilde ontzien, Kilian trok het gewoon aan. Het was zijn taak, had hij ooit tegen Dante gezegd. Hij was te jong en te volwassen voor zijn leeftijd, maar daar keek Dante niet van op. Zolang Dante zich kon herinneren, was de Curtis familie in de buurt geweest.

Dante stapte zijn hut binnen en kwam geen een stap verder of een jongen had zich om zijn middel geklemd. Dante was verbaasd Kilian in zijn huis aan te treffen. Aan de tafel zat zijn moeder en haalde opgelucht adem.

‘Wat doe jij nog op?’ vroeg Dante aan Kilian. Hij veegde met zijn hand Kilians haren naar achteren. Kilian keek met tranen in zijn ogen op naar Dante.

‘Hij droomde naar’, zei Dante´s moeder. ‘Dus hij wilde hier op jou wachten tot je thuis zou komen.’

Dante zuchtte en tilde Kilian op. Kilian sloeg zijn armen om Dante´s nek, legde zijn hoofd op zijn schouder en begon te huilen. Dante hield de jongen vast. Hij had Kilian Curtis geboren zien worden. Dat was vlak voordat ze deze plek hadden gevonden. Ze hadden geen idee wie deze grot en het stalenbouwwerk had gemaakt, maar Dante was erbij geweest toen Tristan besloot zich hier te vestigen en de haven binnen vijf jaar ontwikkelde zoals het nu was. Er hadden hier eerder mensen gewoond, niemand wist waar die waren gebleven, maar deze haven was hun redding geweest. Daarvoor herinnerde Dante alleen dat ze elke dag weer onderweg waren op de vlucht voor de regering. Kilian was met zijn zes jaar de oudste illegaal in de haven. Dante had altijd een plek voor de jongen en zijn broertje en zusjes. Hun ouders waren net als Dante´s ouders een van de grondleggers van de haven.

Dante´s moeder stond op en legde even haar hand op het achterhoofd van Dante. Ze gaf Dante een kus op zijn wang. ‘Ik ga naar bed’, zei ze kalm. Ze deed net zo bij hem als ze bij zijn vader had gedaan. Ze hoefde niets te weten van de missie, niet nu meteen, ze wist dat deze eerst nog met het team doorgesproken zou worden. Ze wilde hem alleen zien en dan pas kon ze gaan slapen. Dante knikte naar haar en richtte zich op de huilende jongen.

‘Kilian, ik had toch beloofd terug te komen’, zei Dante. Hij ging de jongen niet vertellen hoe dichtbij hij was geweest dat dit niet het geval zou zijn.

‘Neem mij mee’, smeekte Kilian. ‘Ik wil ook eten halen.’

‘Ben je gek?’ zei Dante geschrokken. Hij zette Kilian op de stoel waar zijn moeder had gezeten en ging op zijn hurken voor de jongen zitten. ‘Ik zorg ervoor dat we genoeg eten in de haven hebben, dat is niet jouw taak, dat laat je aan de volwassenen over om ons druk over te maken.’

‘Jij bent ook niet volwassen’, zei Kilian. Hij keek Dante niet-begrijpend aan. ‘Het duurt nog elf maanden en twee weken tot jij zeventien bent. Ik moet er ook voor zorgen dat mama, Sander, Andy en Layla kunnen eten, net als jij dat doet voor jouw mama en Liesbeth.’

‘Kilian, ik doe dat voor onze gezinnen’, zei Dante. ‘Je hebt geen idee wat daarbuiten is. Dat is geen plek voor jou. Dit is je thuis en jouw moeder en mijn moeder maken zich al genoeg zorgen om mij.’

Dante had al vroeg geleerd Kilian niet kinderlijk te behandelen maar als een oudere jongen aan te spreken. Kilian was een pientere jongen en begreep eigenlijk te veel van wat er gaande was. Dante had op zijn zesde echt niet geweten wat er speelde, Kilian daarentegen wist dat precies en het gaf hem geregeld nachtmerries. Dante had zich nooit veel in Kilian verdiept tot hun beide vaders vermoord werden. Het afgelopen halfjaar wist Dante niet wat hij was voor Kilian, hij zag zichzelf als een vriend voor de jongen, want niemand anders leek te begrijpen dat met hun pogingen Kilian te beschermen voor wat er buiten de haven speelde, Kilian alleen maar angstiger maakte. Kilian moest weten wat er speelde, ook al was hij nog maar zes.

Kilian keek Dante angstig aan. ‘Ben je bijna vermoord?’ vroeg hij. Dante knikte.

‘Maar ik kon hard genoeg rennen’, zei Dante eerlijk. ‘Je moet eerst getraind worden, wil je naar boven gaan.’

‘Leer het mij’, zei Kilian gretig. ‘Leer mij ze beschermen.’ Met ‘ze’ bedoelde hij zijn familie. Dante knikte.

‘Beloofd’, zei Dante. Hij veegde Kilians tranen met zijn duim weg. ‘Ik ben thuis, Kilian. Waar ging je nachtmerrie over?’ Kilian beet op zijn lip. Dante wachtte geduldig af tot Kilian er klaar voor was hem te vertellen wat hem dwars zat, hij wist al zeker dat hij Prisca en Dante´s moeder niets had verteld of zijn broertje en zusjes. Kilian wilde hen voor alles beschermen, zelfs voor zijn eigen nachtmerries.

‘Papa’, zei Kilian. ‘Eerst papa, daarna jouw papa en dan jij.’ Dante keek Kilian meelevend aan. Hij kon zich wel voorstellen hoe die nachtmerries waren geweest. Hij had ze zelf, toen hij klein was en zijn vader weg was om eten te stelen, ook vaak genoeg gehad. ‘Een stel kinderen op school zeiden dat de Ordehandhaving je ging vermoorden, net als papa.’ Dante zuchtte. Kinderen konden soms erg gemeen zijn. ‘Ik wil dat niet’, zei Kilian.

‘Ik ook niet’, gaf Dante toe. ‘Maar ik had beloofd je elke keer dat ik met het team weg ben geweest en ik weer thuiskom, ik jou opzoek nadat ik bij mijn moeder ben geweest. Maar ik moet wel weer naar boven en ik weet dat jij begrijpt waarom.’ Kilian knikte ernstig. ‘Het was een droom, Kilian, niets meer. Ik ben thuis.’

‘En morgen?’ vroeg Kilian.

‘Morgen is een andere dag waar we ons nu nog niet druk over maken’, zei Dante. ‘Kom op, dan breng ik je naar huis.’ Hij strekte zijn armen uit en tilde de jongen op. Kilian was uitgeput en hield zich weer om Dante´s nek vast en legde zijn hoofd op Dante´s schouder. Dante liep naar de deur die nog open stond en sloot deze met zijn voet waarna hij over de brug liep naar Kilians huis waar nog licht brandde. Prisca stond al in de deuropening. Dante knikte begroetend naar haar. Ze was overduidelijk blij Dante te zien en haar blik verzachtte toen ze Kilian zag. Hij volgde Prisca naar de kamer van de kinderen. Ze hield de deur voor Dante open. Kilians bed lag rommelig opengeslagen. In het stapelbed tegenover het bed van Kilian lag de tweeling te slapen. Er was een smal pad tussen de bedden in. Layla, de jongste, sliep bij Prisca op de kamer. Dante legde Kilian in bed en deed zijn schoenen uit, die hij naast het bed zette. Hij haalde de dekens uit de draai en hielp Kilian, die al in zijn pyjama was, onder de deken te kruipen. Er kwam alleen licht vanuit de woonkamer de slaapkamer in.

‘Wat als de droom weer komt?’ vroeg Kilian angstig aan Dante.

‘Dat komt hij niet’, zei Dante. ‘Want je weet nu dat ik thuis ben.’ Kilian dacht erover na.

‘Oké’, zei hij. ‘Omdat jij het zegt.’ Hij keek Dante vol vertrouwen aan, terwijl Dante niet wist of de jongen weer zou dromen of niet. ‘En wat als de droom wel komt?’

‘Dan zeg je hem weg te gaan’, zei Dante.

‘Het is toch een leugen’, zei Kilian. ‘Want jij bent niet dood.’

‘Precies’, zei Dante. ‘Dus geloof de leugen niet.’

‘Dat kan ik’, zei Kilian opgelucht.

‘Mooi’, zei Dante. Hij streelde Kilians haren opzij. ‘Welterusten, Kilian.’ Kilian gaapte.

‘Welterusten, Dante.’

De jongen draaide zich op zijn zij met zijn gezicht naar de muur. Zijn houding was meer ontspannen dan hij in werkelijkheid was. Kilian was een wonderlijke jongen.

Dante stond op en liep zo zachtjes mogelijk de kamer uit langs Prisca. Prisca keek nog even naar haar kinderen voor ze de deur sloot. Daarna omhelsde ze Dante en drukte een kus op Dante´s voorhoofd.

‘Welkom thuis, jongen’, zei ze zachtjes. Dante glimlachte vermoeid. ‘Ga maar naar je eerste missievergadering. Je kan beter niet te laat komen, je teamleden, zeker Tommie, zullen je daarop aanpakken.’

‘We hebben te weinig eten kunnen stelen, Prisca’, zei Dante bezorgd.

‘Maar jullie hebben eten meegenomen’, zei Prisca. ‘En je bent levend teruggekomen, dat is genoeg voor ons. Dat is het enige wat we van je wensen, Dante, dat je weer thuiskomt. We hebben vaak genoeg zonder eten gezeten en we hebben het altijd overleefd, jij en je teamleden zijn niet te vervangen. Dus elke dag dat je vanaf nu thuiskomt na een missie, is de grootste gift die je ons en je moeder kan geven.’

‘Ik denk dat ik een fout heb gemaakt’, zei Dante. Prisca keek hem meelevend aan.

‘Ik denk dat jij de enige bent die vindt dat je een fout gemaakt hebt’, zei Prisca. ‘Jij bent te hard voor jezelf.’

‘Je begrijpt het niet, ik denk niet dat ik soldaat had moeten worden’, zei Dante. ‘Ik ben er nog niet klaar voor.’

‘Je bent jong, Dante, maar je bent er wel klaar voor, anders hadden je trainers nooit groen licht gegeven en Tjerk is een ervaren leider en een goede vriend van je vader. Leer van hem Dante. We praten morgen verder over wat je vannacht gezien hebt’, zei Prisca.

‘Hoe weet je dat er wat is gebeurd?’ vroeg Dante.

‘Je ziet nog bleek, jongen, en ik zie het aan je ogen. Je bent niet meer een jongen, je bent vannacht een soldaat geworden’, zei Prisca. ‘Je kijkt net als je vader en mijn man dat deden.’ Dante keek Prisca ernstig aan.

‘Ik denk niet dat ik dit werk kan.’

‘Dan hebben we zeker morgen een ernstig gesprek te voeren’, zei Prisca. ‘Ga naar je team, Dante, wij gaan nergens heen.’

‘Oké’, zei Dante een beetje verward.

Hij liep het huis uit van Prisca Curtis. Ze werkte als verpleegkundige in het ziekenhuis, natuurlijk zag zij dan aan zijn gelaatskleur hoe de vork in de steel stak. Hij had geen idee wat zij kon doen om zijn twijfels weg te nemen, maar hij stond er volledig open voor. Als hij zich nu zou terugtrekken, na een missie, dan zou hij zich teveel een lafaard voelen, nog meer dan hij vannacht al deed. Hij had het nodig zichzelf te verbeteren, hij moest een betere soldaat worden en boven alles moest hij zijn angst onder controle krijgen. Hij wist alleen nog niet hoe hij dat zou gaan aanpakken en of hij een tweede keer boven de grond zou overleven. Maar nu meer dan ooit, zou hij gefocust zijn op alle trainingen en alles wat zijn oudere teamleden hem over de bovenwereld konden leren, want nog een missie als vandaag ging hij niet toestaan. Dat ging niet gebeuren.

Hoofdstuk 3

Milo werd deze keer door Wachter achter de telecomp geplaatst. Ze zeiden geen woord tegen elkaar. Wachter was niet blij met Milo en Milo was niet blij met Wachter. Wachter zette de telecomp aan. Milo´s handen bewogen als vanzelf. Hij stelde de satellieten in op Antarctica. Hij ging zijn blokkade niet verwijderen, als ze dat zelf niet op konden lossen, verdienden ze het antwoord op dat probleem niet. Hij ging Wachter alleen laten zien waar Cassé zich verborgen hield en in welk deel van Antarctica gezocht moest worden. Antarctica zag er voor Milo uit als een wilde en onherbergzame plek om te wonen. Het enige continent waar de natuur de overhand had. De laatste plek waar beesten nog in het wild leefden. Het was niet moeilijk om door het bladerdak een infrarood beeld te krijgen van alle levende wezens op Antarctica. Hij zag een groepje van ongeveer twintig man. Na een snelle scan was het snel duidelijk dat het niet om apen ging. Dit was niet de juiste groep. Sinds de laatste keer dat Milo dit gedaan had, waren er veel meer groepen mensen op Antarctica ontstaan. Hij werkte snel en stuurde de satellieten de gegevens naar welke mensen ze moesten scannen. In vijf minuten tijd had Milo ongeveer net zo´n grote groep gevonden als de eerste groep. Deze bevond zich duidelijk niet op de bosgrond, zoals een aantal van de andere groepen wel deden.

Milo vond Thomas Cassé in een van de uitkijkposten met een jonge illegaal. Het was dom dat ongeregistreerde chips ook gelijk niet te traceren waren. Een simpele verandering in de matrix van het chipsysteem en Thomas Cassé en alle andere ongeregistreerden als hij, hadden nooit voortvluchtig kunnen blijven, maar Milo maakte Wachter er niet wijzer op. Hij zag het nut er niet van in. Hij deed net genoeg om in leven te blijven. En hij zag het als zijn taak een soort balans binnen de groepen van Europa te houden. Het was duidelijk dat de bewoners van Europa dat zelf niet konden. Dus hij moest dat doen.

‘Wie is dat kind?’ vroeg Wachter.

Milo snoof, hoe moest hij dat nu weten? Dat was niet de opdracht. Hij vond Mattias Salvador en Peter Curtis vlak bij de wachtpost. Ze waren in een hut met Harry Wolf, de broer van Harry, Simeon Wolf en een andere onbekende jongen. Een snelle scan maakte duidelijk wie een aantal anderen uit de groep mensen waren. Twee oude bodyguards van Elain Vega, Elise en Cornelia. Hun dossiers verschenen met de dossiers van hun misdaden. Iedereen uit dit groepje mensen waren oude vijanden van Europa geweest en allemaal waren ze ontsnapte gevangenen. Simeon Wolf was een van de eerste ontsnapte gevangenen. Hij was al ruim veertien jaar geleden uitgebroken, misschien zelfs vijftien inmiddels. De rest volgden al snel en blijkbaar hadden ze Antarctica overleefd, terwijl de mensen hier geloofden dat mensen dat niet konden. Milo betwijfelde of de president hiervan wist en stuurde, op een moment dat Wachter verschillende dossiers naar een ander scherm in de ruimte doorstuurde, de gegevens door naar president Fernando Vega. Er waren weinig mensen geweest die Milo aardig vond, maar Fernando Vega had Milo´s vertrouwen al lang geleden kunnen winnen, dus eens in de zoveel tijd hield hij de president, die meer een gevangene in zijn eigen huis was, op de hoogte van zaken waar Wachter en Vissher zich mee bezig hielden. De president was zijn macht al lang geleden verloren. Hij was alleen maar president om Visshers speeltje te zijn. Milo voelde een soort gelijkenis met zichzelf, maar anders dan Milo was Fernando geen god onder de mensen. Hij was een zielige zieke man waar Milo medelijden mee had, maar wie ondanks alles toch altijd weer Vissher en Wachter wist lastig te vallen. Het was een fascinerende bezigheid om de drie mannen te observeren en hoe ze het elkaar bijzonder moeilijk maakten.

Milo was iemand die niemand zijn zin wilde geven. Dus liet hij Fernando Vega in gevangenschap, maar zorgde er ondertussen ook voor dat de man in leven bleef, op tijd medicatie voor zijn genetische aandoening kreeg en voor Arend Vissher, die door Fernando Vega nog steeds de macht niet had kunnen grijpen, een doorn in het oog bleef. Er was enkel ruimte voor één machthebber en dat was Milo. Niemand anders.

Milo liet de beelden voor Wachter verdwijnen. Hij had alleen de dossiers nog.

‘Milo’, gromde Wachter boos. ‘Ik waarschuw je maar één keer, breng die beelden nu terug.’

Milo deed alsof hij druk bezig was met hacken.

‘Gaat niet, meester’, zei Milo onderdanig. ‘The Rogue hackt ons.’ Milo had de grootste moeite de hack tegen te houden. De alarmen gingen af. Milo keek geschrokken om zich heen en deed alsof hij in paniek raakte.

‘Jij houdt mij niet voor de gek, knul, stop met jezelf hacken!’ snauwde Wachter. Hij kwam achter Milo staan. Milo schudde zijn hoofd.

‘Ik ben dit niet’, zei Milo. ‘Vraag het Lennard en Roy maar. Iemand is beter dan wij.’ Wachter vloekte zachtjes en sloot de telecomp af, waarna hij hem oppakte.

‘Lennard, je kunt maar beter een antwoord voor mij hebben op wat er zojuist gebeurd is.’

Natuurlijk was Lennard in de buurt geweest om Milo`s hacks te volgen. Milo wachtte gespannen af, zijn handen nog op de plek van het toetsenbord. Hij zou één kans krijgen en niet meer, maar deze moest hij goed plannen.

‘Wanneer vinden jullie de identiteit van The Rogue!’ snauwde Wachter woest. ‘Lennard, vind de hacker of je weet wat er volgt.’

Zoals Milo al had verwacht, begon Wachter te ijsberen. Op het moment dat hij aan de andere kant van de ruimte was, het verst van de deur af, activeerde Milo de telecomp met zijn eigen chip en activeerde het systeem dat hij zorgvuldig binnen het systeem van de bunker had geïnstalleerd. Lennard had misschien al zijn dwaalsporen gevonden, maar dit dwaalspoor niet. Milo was er zeker van dat niemand de achterdeur van het systeem, wat hij met alle keren die hij de afgelopen vier jaar achter de telecomp was gezet in elkaar had gepuzzeld, kon vinden. Het systeem was nu van hem.

Er klonk een schot, maar het schot kwam tegen het krachtveld aan. Milo draaide zijn stoel om en keek langs Wachter heen naar zijn oor en glimlachte.

‘Milo, loop die deur uit en ik zal je opsporen en executeren!’