Vleugels van woestijnstof - Ilse van der Hout - E-Book

Vleugels van woestijnstof E-Book

Ilse van der Hout

0,0
2,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

De mensen op Alberon2 wijden hun leven aan de Missie en het bedrijf Nile. In oorlog met de zandmonsters die deze planeet bewonen, wagen de mensen zich enkel buiten de veilige muren van de Ark om waardevolle mineralen te verzamelen. Ooit zullen ze die mee terug nemen naar hun thuisplaneet: de Aarde.


Airi is buiten de muren van de Ark geboren en heeft al haar hele leven moeite om zich aan het leven in de Ark aan te passen. Ze vertelt zichzelf dat haar liefde voor haar verloofde Yawen genoeg is, maar wanneer Yawen vermist raakt in de woestijn, twijfelt Airi geen moment om zelf weer buiten de muren te stappen om haar te zoeken. Tijdens haar barre tocht door de woestijn begint ze te twijfelen. Is liefde wel echt genoeg?

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB

Seitenzahl: 83

Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Vleugels van Woestijnstof

Ilse van der Hout

Vleugels van Woestijnstof

is een uitgave van

De Boekenvos

Paperbackeditie via Dutch Venture Publishing

Copyright © 2022 De Boekenvos

Auteur: Ilse van der Hout

Omslagontwerp: Jen Minkman

Inhoudelijke redactie: Femke De Vos

Tekstredactie: Rianne Werring & Natascha van Limpt

Eerste uitgave maart 2023

NUR 334

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoudsopgave

Titelpagina

Copyright Pagina

1. Familie

2. Strijd

3. Zand

4. Thuis

Dankwoord

1. Familie

Ik lig al een enkele uren wakker wanneer Yawen naast me beweegt. Ze wordt altijd heel plotseling wakker. Het ene moment ligt ze rustig te slapen, het volgende moment kan ze naast haar bed staan, klaar om de dag te beginnen. Ze draait zich nog een keer om en leunt over het bed heen om me een kus op mijn voorhoofd te geven, maar wanneer ze mijn geopende ogen ziet, stopt ze. Ze blijft over me heen hangen, alsof ze me opgesloten wil houden, en mijn adem stokt in mijn keel.

‘Goedemorgen,’ fluistert ze, haar stem nog schor en bijna onhoorbaar boven de jankende wind uit die langs de metalen muren schuurt. We wonen hoog en droog in één van de torens van de Ark, en via de ramen van ons appartement hebben we uitzicht op de oneindige woestijn van de planeet Alberon2. De ramen kunnen niet open. Achter de muren ligt de woestijn. Het is een kooi waarin ik dacht te kunnen leven, maar elke dag twijfel ik meer.

Mijn gebrek aan reactie doet Yawen fronsen en ze legt een hand op mijn wang. ‘Is er iets?’

Ik trek mijn hoofd weg. Vervolgens draai ik mijn lichaam zo dat ik mijn gezicht in de kussens kan verstoppen. ‘Niks,’ mompel ik, wetend dat ze het niet kan verstaan.

Met een zucht laat Yawen zich op ons bed zakken, en een deel van mij viert deze kleine overwinning. Ik ben zo klaar met de dagelijkse sleur waarin we leven, waar Yaren ons toe veroordeeld heeft. In tegenstelling tot Yawen ben ik buiten de muren van de Ark geboren. Ik mis het gevoel van zand tussen mijn tenen en ik haat het strenge regime dat Nile haar personeel oplegt: de verwachting dat ze alles uit hun handen laten vallen voor de Missie. Alsof je werk ooit belangrijker kan zijn dan de rest van je leven: bespottelijk.

‘Wat zeg je, Airi?’ Yawen legt haar hoofd naast het mijne en haar vingers lopen als een spinnetje over mijn rug. Het kietelt, ik moet mijn best doen om haar hand niet weg te slaan.

Net wanneer ik denk dat ze opgegeven heeft, grijpt ze me vast en draait ze me om. Ik worstel in haar armen in een poging om me weer te verstoppen, maar Yawen is altijd al sterker geweest dan ik. Zodra ik op mijn rug lig, laat ze zich op me vallen. Alle lucht in mijn longen wordt in één keer naar buiten geperst en ik begin te hoesten. Haastig klimt Yawen weer overeind. ‘Alles goed?’

‘Ik wou dat je niet zou hoeven gaan,’ zeg ik als antwoord op haar eerdere vraag. ‘Of dat ik met je mee kon gaan, zoals vroeger.’

Vroeger, toen we samen onze patrouilles vlogen. Voordat ik werd overgeplaatst naar een andere afdeling die twee maanden later gesloten werd en ik voorgoed op de grond zou komen te staan. Vliegen was het enige wat me liet ontsnappen aan de torenhoge wanden van de Ark, en nu mijn vleugels mij ontnomen zijn ben ik langzaam aan het stikken. Yawen is de enige zuurstof in mijn longen, zonder haar zou ik allang door de poorten naar buiten geglipt zijn.

Mijn woorden doen Yawen opnieuw zuchten. Ze gaat rechtop zitten waardoor de afstand tussen ons groeit. ‘Je weet dat ik aan het werk moet. De Missie wacht niet.’ Ze pakt mijn hand en laat haar vingers over mijn ring glijden. De ring die de belofte tussen ons symboliseert. Het is alsof ze probeert te zeggen dat ze voor mij gekozen heeft, maar haar woorden zeggen iets anders. Ik weet niet wat ik moet geloven.

‘Ik weet het.’

‘We gaan vanavond gewoon wat leuks doen. Sterrenkijken vanaf het dak, of eten op het Arkplein, of naar de VR-simulator, zeg het maar.’

Dat doet Yawen altijd. Ze maakt beloftes die ze nooit na kan komen. Er komt altijd iets tussen, of ze moet langer blijven op werk. Het is niet dat Yawen het niet wil doen, maar de Missie staat boven mij.

Ik doe een poging om haar mijn meest geïrriteerde blik te geven, maar ik heb geen idee of ik daarin slaag. ‘Je weet dat ik een lange dienst heb vandaag. We hebben een mijnploeg die thuiskomt en ik moet hen begeleiden. Tegen de tijd dat ik thuiskom, lig je waarschijnlijk al te slapen.’

‘Dat zien we vanavond wel.’ Met een laatste kus op mijn lippen, glipt Yawen van het bed en begint zich aan te kleden.

Ik kan nooit boos blijven wanneer ik haar in uniform zie. Mijn ogen glijden vol waardering over de lijnen van haar lichaam, dat al snel onder haar vliegenierspak verdwijnt. Als laatste doet ze haar schoenen aan, dan verdwijnt ze door de deur naar buiten. Een paar seconden later valt de voordeur in het slot en ben ik alleen in ons appartement.

De sensoren die Nile in elk huis geïnstalleerd heeft, moeten mijn neerslachtige gevoelens opmerken, want een paar tellen later springt Cyki op het bed. Onze holografische kat is een extraatje van het appartement, ontworpen om ons te amuseren met zijn streken en de eenzaamheid die veel mensen hier voelen te verlichten. Aangezien hij enkel een hologram is en ik hem niet kan aanraken, vraag ik me af of het wel werkt.

Cyki gaat op mijn schoot liggen. Uit de tinnen speakers naast het bed hoor ik een knorrend geluid dat het spinnen van een kat imiteert, maar Cyki is gewichtsloos en zijn lichaam trilt niet mee met de geluiden. Het is zo ontzettend nep.

Ik wil hem een zetje geven zodat hij opstaat, maar mijn hand gaat recht door de projectie heen, die schokt door de verstoring. Cyki blijft liggen waar hij ligt en dus sta ik maar gewoon op.

Op dit soort momenten denk ik verlangend terug aan mijn jeugd. We hadden weinig in de woestijn, soms hadden we zelfs geen eten, maar ik zou alles wat ik nu heb inruilen om me weer onderdeel van een familie te kunnen voelen zoals toen.

***

NADAT IK ME AANGEKLEED heb en een snel ontbijt gegrepen heb, gris ik mijn masker van het haakje naast de deur en loop ik naar buiten. Even treed ik in Yawens voetstappen, maar dan ga ik een andere kant op.

Mijn dienst begint pas over een paar uur, dus ik vul de tijd met het doen van de boodschappen. Yawen werkt meestal op de momenten dat de winkels open zijn, dus is dit doorgaans mijn taak. Ik heb de route naar het winkeldistrict al zo vaak gelopen dat ik er niet eens meer bij na hoef te denken.

Weggestopt in een hoek van het Arkplein is er een deur die altijd openstaat. Nadat ik erdoorheen gelopen ben, moet ik meerdere trappen afdalen. Met elke trap wordt het donkerder en een constant gezoem van stemmen vult langzaam mijn oren. De stemmen van honderden mensen kaatsen tegen de metalen wanden en lijken daardoor luider dan ze eigenlijk zijn. Hier en daar flikkert een lichtje, maar de meeste zijn gedoofd.

De bazaar bevindt zich in het oudste deel van de Ark, waar de mensen zich vroeger vestigden tijdens hun reis naar Alberon. De kleine kamers waar Afvalligen nu hun winkeltjes gevestigd hebben waren vroeger slaapvertrekken. Het feit dat de winkeleigenaren ervoor gekozen hebben voor zichzelf te beginnen, maakt dat ze volgens Nile de Missie verlaten hebben en dus Afvalligen zijn geworden. Nile zou gemakkelijk in kunnen grijpen, maar gezien de Afvalligen niemand schaden in dit vergeten hoekje van de Ark, wordt er geen energie aan verspild.

De winkeliers mogen dan Afvallig worden genoemd, maar als ik hen vergelijk met de daklozen die ik hier en daar stilletjes voor zich uit starend tegen de muren zie zitten, dan twijfel ik of de term ‘Afvallig’ niet te breed gebruikt wordt. Niet iedereen die de Missie opgeeft, valt in een diep en donker gat, al zou Nile ons dat wel willen laten geloven.

Doordat de deur altijd openstaat, waait er veel zand naar binnen, wat de mensen verder mee naar binnen nemen wanneer ze passeren, en het lijkt hier en daar bijna alsof je door de woestijn wandelt.

De winkeliers prijzen hun waren aan, sommige doen dat overdreven enthousiast. De bazaar is een soort zwarte markt waar mensen handeldrijven. Iedereen krijgt andere dingen van Nile, maar niet iedereen heeft overal behoefte aan. Daarnaast zijn er ook spullen die niemand van Nile krijgt, maar die we zelf maken. Daar bestaat ook handel in.

In mijn rugzak heb ik een paar spullen die we hopelijk kunnen ruilen, en wat munten die Nile de afgelopen jaren is gaan gebruiken in een poging de zwarte markt een halt toe te roepen.

Ik loop langs een paar winkeltjes, maar de spullen die ik zoek vind ik niet zomaar. Bij sommige winkels staan groepen mensen, daar moet ik me door de menigte naar voren persen om te kunnen zien of er iets bij zit. Tot mijn teleurstelling is het bijzonder druk rond de winkel waar ik meestal mijn boodschappen doe. Mensen drommen er samen en de meeste lijken niet eens te doen alsof ze interesse hebben in de waren van de arme verkoper die compleet overweldigd wordt. Dit is een gebruikelijke tactiek om mensen af te schrikken en chaos te creëren.

Ik grijp de hengsels van mijn rugzak steviger vast en stort me in de menigte.