Sterre verloren in de liefde - Folkert J. de Boer - E-Book

Sterre verloren in de liefde E-Book

Folkert J. de Boer

0,0
17,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Sterre is een jonge vrouw zonder eerdere ervaring op het liefdespad. Zij ontmoet een aantrekkelijke charmeur die haar het hof maakt met als doel haar toe te voegen aan zijn lijst met trofeeën. Door de ontdekking van de oogziekte Labor bij Sterre zoekt ze steun en denkt die te vinden bij haar vriend. Maar dan blijkt haar geliefde een crimineel te zijn, actief in het drugscircuit. Na misleid, misbruik en mishandeld te zijn, weet Sterre aan zijn gijzeling te ontsnappen. Onschuld, liefde en respect worden verdrongen door moord, seks, misbruik, mishandeling en vrijheidsberoving. De wereld van Sterre legt verwevenheid, verbondenheid maar ook conflicten bloot tussen de afzonderlijke deelnemers aan de maatschappij; een wereld in conflict tussen generaties, culturen, religies, herkomst en boven-en onderwereld.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
MOBI

Seitenzahl: 379

Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2023 novum publishing

ISBN drukuitgave:978-3-99146-414-3

ISBN e-book: 978-3-99146-415-0

Lectoraat:Ine van Gerwe

Vormgeving omslag:Kevin Carden | Dreamstime.com

Omslagfoto, lay-out & zetting:novum publishing

www.novumpublishing.nl

Nu en de toekomst

Voor jullie ligt het eerste boek uit een serie van vijf. De eerste vier boeken gaan over de individuele personen en hun leven voordat zij te maken krijgen met hun visuele beperking. In de boeken komt iedereen in aanraking met criminele activiteiten. Het laatste boek brengt de individuen samen in de bloedstollende finale. Dan blijken de levens van iedereen samen te vloeien waarbij sommige raadsels worden opgelost. Toch blijven er altijd nog vragen.

Dankwoord

Mijn bijzondere dank gaat uit naar de trainers in Apeldoorn en Goes van de Koninklijke Visio waar alles wordt gedaan om blinden en slechtzienden volwaardige deelnemers te maken in het maatschappelijk verkeer. Bijzondere aandacht verdient het werk dat er verricht wordt voor vluchtelingen die door oorlogsgeweld hun gezichtsvermogen zijn kwijtgeraakt.

Opdracht

Deze roman draag ik op aan mijn vrouw Tania en mijn twee zoons David (overleden in 2020) en Marc. Ieder heeft op zijn manier bijgedragen aan de totstandkoming van deze roman.

Disclaimer

Alle gebeurtenissen en personen in deze roman zijn fictief. Enige overeenkomsten tussen gebeurtenissen en personages met werkelijk bestaande personen berusten op toeval.

Hoofdstuk 1: Het verleden en nu

De dijk slingert als een lang lint langs het IJsselmeer, de vroegere Zuiderzee. Ooit was de dijk bedoeld om bescherming te bieden tegen de verwoestende kracht van de door stormen opgezweepte golven. Als de bewoners van weleer naar de dijk zouden kijken dan zouden ze meewarig hun hoofd schudden en nu hebben ze zich zeker omgekeerd in hun graf. Immers: hoe kan een dijk begroeid met allerlei struiken en onkruid nu het land beschermen tegen het wassende water? Inderdaad, de hoogte van de dijk en de begroeiing ervan zijn het bewijs van de mindere status. De dijk staat synoniem voor de grens tussen land en water. Er is geen vijand die zo vaak bevochten is als de zee en de rivieren. Beide hebben veel voorspoed en droefenis gebracht. De dorpen en steden langs de dijk dragen de sporen van de eeuwenlange strijd. De welvarendheid ziet men terug in de voorname koopmanshuizen terwijl de armoede en droefenis te vinden zijn in de onmenselijk kleine zeemanshuizen en op de lokale begraafplaatsen waar de jongeren begraven liggen die op een te jonge leeftijd het leven lieten. In de hoek van de begraafplaats staat een enorm walvisbot ter herinnering aan hen die het leven lieten op de walvisvaart. Natuurlijk verdienen zij een plaats in onze herinneringen, maar dat geldt ook voor hen die vielen tijdens de ontdekkingstochten naar de West of het Verre Oosten. Op de boulevards kan men de beelden zien van weduwen die de dood bewenen van hun man en zonen die met schip en al zijn vergaan op de oceaan.

Deze herinneringen aan een roemrijk verleden worden nergens in de steden of dorpen langs het IJsselmeer verstoord door de verhalen van anderen die de veroverzucht moesten verdragen en van vrije mannen tot slaaf werden gemaakt. Hun arbeid zorgde ervoor dat de rijkdommen naar de westerse rijken werden verscheept. Zij werkten zonder redelijke vergoeding; vaak geslagen en zwaar vernederd moesten ze ook aanzien hoe hun vrouwen werden verkracht en meegenomen door de Hollanders.

Nu wonen er de nakomelingen van de welvaart en droefenis, onbewust hoe zwaar hun bestaan is bevochten. Wij, Nederlanders, beschouwen onszelf als beschaafd, tolerant en leidend onder de rijke landen bij het verbeteren van het lot van de inwoners in de derdewereldlanden. Jammer genoeg is het soms alsof het slechts een laagje vernis betreft. Onze werkelijke gevoelens zijn niet veel veranderd ten aanzien van het verleden.

Hoofdstuk 2: Te groot voor het servet

Sterre

Langzaam dringen de zonnestralen van het ochtendgloren door tot in de zolderkamer van de grote luxe villa. De zonnestralen werken zich langzaam omhoog, eerst nog beperkt door het struikgewas en daarna door de lange populieren die overal langs het terrein groeien. Maar dan bereiken de zonnestralen in hun volle glorie het binnenste van de zolderkamer. Er zijn geen gordijnen die het zomers geweld tegenhouden. Dit is de natuurlijke wekker van de schone slaapster in de smaakvol ingerichte slaapkamer.

Ze ligt op een luxe dekbed bij het zwembad van het jacht de Prins van Monte Carlo, haar vizier gericht op de skyline en haven van het mondaine Monaco. Na een lange nacht van dansen, flirten met de mooiste mannen van de wereld, onbeperkt gokken aan de goktafels van de wereldvermaarde casino’s, heeft ze zich laten verleiden door een zwartharige latino bij wie ze verdronk in de onmetelijke diepten van zijn ogen. De man heeft haar meegetroond naar zijn limousine die hen direct naar de haven reed waar zijn jacht lag te deinen op de golven van de baai. Ze heeft zich overgegeven aan de hete hartstocht en is verdronken in het bedrijven van de liefde; ze hebben niet de moeite genomen om benedendeks te gaan, maar hun liefdesspel ten uitvoer gebracht op het ruime bovendek van het jacht. Haar gebruinde minnaar, slechts gekleed in een alles verduidelijkende jockey, komt van onderdeks het dek op met een dienblad vol tropisch fruit, koffie, vruchtensappen en een gepocheerd ei. Als haar minnaar dichterbij komt dan worden de contouren van zijn gezicht duidelijker. Het is Mark-Anthony met wie ze het bed heeft gedeeld. Ze schrikt wakker als de gedachte in haar hoofd springt –„No fat chance”. Verschrikkelijk dat nu juist de openbaring van zijn identiteit haar heeft doen wakker schrikken.

Of zijn het de eerste zonnestralen die haar huid hebben bereikt die haar wakker hebben gemaakt? Als ze zich bewust wordt van haar omgeving realiseert ze zich dat ze uit een diepe droom is ontwaakt. Na haar droom heeft Sterre al een half uur liggen woelen in haar bed. Slapen kan ze niet meer want door haar hoofd spoken de visioenen van weer een dag op school. Ze voelt zich als de zwaan in een vijver vol met lelijke eendjes. Ze ziet zichzelf als een einzelgänger want ze heeft slechts enkele echte vriendinnen kunnen maken in dit gehucht Vorstendam. De andere meisjes van haar leeftijd vonden haar in eerste instantie een arrogant stadswicht. Natuurlijk heeft dat alles te maken met haar meer gedurfde, moderne kleding en haar Amsterdams accent. In de eerste week heeft ze zich laten ontvallen dat ze de nabijheid mist van bioscopen en moderne kledingwinkels. Dit alles is haar niet in dank afgenomen. Nu, bijna een jaar later, heeft ze meerdere hechte vriendschappen met leeftijdgenoten.

Sinds de zomer van vorig jaar is zij met haar ouders, Arnold en Stefanie, en haar kleine broertjes ontvlucht aan het stressvolle, vervuilde en gewelddadige stadsleven van Amsterdam. Haar vader pendelt nu dagelijks naar Amsterdam-Zuid waar het advocatenbureau een kantoor heeft aan de Zuidas. De suggestie van Sterre dat zij ook kan pendelen naar haar oude school is resoluut van de hand gewezen. Haar moeder heeft gezegd: „We verhuizen omdat we je leven niet willen verpesten door de negatieve, verderfelijke invloeden in de stad.” Vol drama heeft Sterre betoogd: „Weten jullie dan niet dat jullie mijn leven beroven van mijn ziel en inspiratie. Dit gat heeft niets te bieden. De jongens zijn net als uit de klei getrokken lomperiken. De meisjes leven nog in de vorige eeuw en dragen jute zakken als jurken. De enige muziek die ze beluisteren is Nederpop, jankende zangers met liefdesverdriet. Voor het geluid dat ze voortbrengen heeft een krolse kat model gestaan. Trouwens, om te suggereren dat we zijn verhuisd voor mijn ‚zielenheil’ is een pertinente onwaarheid. De werkelijke reden is dat mama nooit heeft kunnen aarden in de stad en dat met de promotie van papa tot partner konden we hier een veel mooiere woning betrekken.” Arnold kijkt nu omhoog van zijn iPad en is duidelijk geïrriteerd: „Genoeg van dit gezeur. Sterre, bied je excuses aan je moeder aan, want je opmerkingen zijn onterecht. Ik wil dat je nu stil bent want je gezeur hangt mij de keel uit.” Sterre staat op: „Mama, sorry, mocht ik je in je gevoelens hebben gekrenkt.”

Aangezien in bed blijven liggen geen optie is, blijft er niets anders over dan op te staan. Ze laat haar blik door haar kamer dwalen en stelt met tevredenheid vast dat haar kamer bijna geheel één op één is getransformeerd van haar kamer in Amstelveen naar deze kamer in Vorstendam. Een levensgrote poster van Mark Anthony siert de grote muur tegenover haar bed. Voor het overige is er een boekenplank met haar boeken en een plank met haar lievelingsknuffels; natuurlijk neemt ze al geen jaren meer een knuffel mee naar bed als ze gaat slapen. Ze droomt van lange, lange zwoele nachten in de armen van een donkerharige, gebruinde vreemdeling die haar meeneemt naar zijn superluxe zeiljacht, gelegen in de haven van het mondaine Monaco.

In de ene hoek van de kamer heeft ze haar bureau opgesteld, terwijl er in de andere hoek een gezellig zitje is gecreëerd. Op het bureau liggen haar aardse schatten die haar leven beheersen, haar laptop en iPhone, naast alle sieraden en kleding. De kledingstukken van de vorige dag heeft ze beneden in haar kledingkast gegooid, een gewoonte die haar moeder verafschuwt. Maar wat voor zin heeft het om gebruikte kleding netjes op te vouwen als ze vervolgens in de wasmachine gepropt worden om gewassen te worden.

Met een dramatisch gebaar opent ze haar kastdeur, om daarin de kleding uit te zoeken die ze zowel op school alsook daarna kan dragen, Vandaag kiest ze een kort rokje en een naveltruitje die haar jonge soepele lichaam benadrukken. Als ze beneden komt in haar outfit bekijkt haar moeder haar afkeurend aan en zegt: „Sterre, met zulke kleding breng je ons nog in opspraak en je wordt misschien wel naar huis gestuurd om andere kleding aan te trekken.” Sterre reageert: „Ik heb het recht om mij te kleden als een moderne jonge vrouw en het is niet aan de school om te bepalen welke vrouwelijke kleding ik wens te dragen, we leven niet meer in de middeleeuwen! Het is mijn keuze om te laten weten dat ik een vrouw ben.” Haar vader schudt zijn hoofd en geeft zijn gebruikelijke, niet veroordelende commentaar: „Sterre, ik begrijp wat je bedoelt; bij ons op kantoor zijn er ook legio jonge vrouwen die zich bewust van hun vrouwelijkheid kleden. Maar ik moet wel zeggen dat dat echte jonge vrouwen zijn en jij bent nog enigszins te jong om je keuze op te dringen. Het is zoals ze zeggen: je bent te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken.”

In Amsterdam is de kleding die ze voorgenomen heeft om vandaag te dragen, in de zomer een gewone uitdossing. In het dorp daarentegen weet ze dat menige wenkbrauw omhoog zal gaan in afkeuring van zulk onzedig gedrag. Nu al geniet ze van de spanning en ongemakkelijke houding van de jongens, die echt niets gewend zijn.

Ze vraagt zich af hoe ze op de meest effectieve wijze de ouderlijke inquisitie kan doorstaan. Iedere ochtend ondergaat ze die als een foltering van de ergste soort. Steevast komt de vraag van haar moeder: „Sterre, wat is je programma voor vandaag? Heb je al je huiswerk af kunnen krijgen?” Natuurlijk geeft Sterre altijd het gewenste antwoord om zo een lange uitleg en litanie van haar moeder te voorkomen. Vandaag heeft Sterre zich voorgenomen om zich aan tafel als een modeldochter te gedragen: „Goedemorgen Arnold, Stefanie en mijn lieve kleine aapjes.” Direct is er grote verontwaardiging van haar tweelingbroertjes: „Wij zijn geen aapjes, jij bent zelf een aap!” roepen ze gezamenlijk, terwijl ze hun zus boos aankijken.

De tweeling, Jonathan en Melissa, zijn nakomertjes en hebben pas de gelukkige leeftijd van vier jaar. Eigenlijk is Sterre gek op de tweeling, maar oppassen komt vandaag slecht uit omdat ze snel even op en neer wil gaan naar Amsterdam om daar nog een leuke outfit te kopen. „Mama, ik kan vanmiddag niet oppassen want ik heb afgesproken met Joyce en Filomena om samen te gaan werken aan het biologie werkstuk.”

„Oh wat leuk, Sterre, in dat geval zal ik de buurvrouw vragen om even op de tweeling te letten. Zorg er wel voor om rond zes uur thuis te zijn, want we willen niet weer wachten met het eten. Opgewarmd eten is ook niet erg smakelijk.” Sterre kijkt even nadenkend naar het bord voor haar op tafel: „Ik denk dat we met z’n drieën patat gaan halen dan kunnen we er nog een extra uur aan vast plakken. Maar nu ga ik er vandoor anders kom ik te laat voor de eerste les.” Ze geeft haar moeder een knuffel en haar vader een kus op zijn kalende kruin. Enkele momenten later wordt de keukendeur dichtgeslagen waardoor de ramen rammelen in hun sponningen. De harde klap van de keukendeur wordt door de tweeling verschillend opgevat. Jonathan lacht hard en roept: „Sterre stout, doet heel hard met de deur, bang”. Zijn zusje is geschrokken en huilt onbedaarlijk. Op dit moment heeft Sterre echter geen tijd om terug te gaan en haar excuses aan te bieden.

Hoofdstuk 3: De weg naar school

De ouderlijke woning van Sterre is een moderne ruime villa, in het midden van een grote tuin met een dubbele garage en een tuinhuisje. De grote tuin loopt tot aan een waterpartij met een open verbinding met het IJsselmeer. De hoofdingang ligt aan de Willem Dreeslaan. De villa is gelegen in de wijk Het Bourgondische Hof, in de volksmond ook wel Diamantkust genoemd. Sterre haalt haar fiets uit de garage en gaat via de zijdeur het tussenpad op. Met de fiets loopt ze over het pad naar het tuinhek dat hun gebied scheidt van de openbare voorzieningen en de openbare weg. Dit is de Willem Dreeslaan, de laan die als centrale verkeersader fungeert voor de wijk en verbindingsweg is met andere wijken en het centrum van Vorstendam. De Willem Dreeslaan is een laan met grote villa’s aan beide zijden, waartussen een stroompje loopt met een ruime groenvoorziening en wilgen die zijn als oude mannen en vrouwen, gebukt door de ervaringen van het leven, die zich schijnbaar langzaam voortbewegen, tegen de wind in, maar een onbekende einder. Vooral’s avonds vindt Sterre het spooky en verwacht dat plots een van de wilgen tot leven komt en haar grijpt met zijn tentakels.

Een aarden wal is de afscheiding tussen de wijk en de naoorlogse wijk die ligt voordat ze bij de oude kern van Vorstendam komt. Op de hoek van de Willem Dreeslaan en de Kannegieterweg staan, zoals gebruikelijk, de vrienden en schoolgenoten van Sterre, met wie ze samen naar de school fietst. Soms is het net Facebook dat real life wordt voortgezet tussen de vrienden. Zo ook vandaag met als topic dat een leerkracht, wier naam alleen gefluisterd wordt, een affaire heeft met een oudere leerling. De leerling in kwestie is Justiana van de Bergh en de consensus is dat het wel waar moet zijn, want waarom anders zou Justiana haar relatie met Derek hebben verbroken. Sterre neemt Jessica apart, buigt zich naar haar toe en vraagt: „Jessica, heb je zin om vanmiddag naar Amsterdam te gaan om daar een beetje te gaan shoppen? Ik vertrek direct bij het begin van de lunchpauze.” Jessica, een mooie brunette met een pagekapsel, keert zich naar Sterre: „Ik zou wel graag willen, maar ik heb geen cent meer, want ik heb net veel leuke kleding op het internet gekocht en moest daarvoor al lenen bij mijn broer. Maar de volgende keer ga ik graag met je mee. Trouwens, geen les in de middag?”

„Ja, ik heb wel les, maar bij die lessen worden geen presentielijsten bijgehouden. Als de conciërge me vraagt waar ik naartoe ga in de lunchpauze dan zeg ik hem dat ik even een boodschap moet doen voor mijn moeder.” Jessica kijkt bedachtzaam: „Dat zou wel moeten werken en als er bij de les naar wordt gevraagd dan zal ik wel zeggen dat je werd gebeld en direct naar de huisarts moest gaan voor een bloedonderzoek.” In vliegende vaart fietsen ze langs het kleine buurtwinkelcentrum met de gebruikelijke winkels van Albert Heijn, Kruidvat, Zeeman en een groenteboer. Ondanks het beperkte aanbod is het winkelcentrum toch de hangplek van de jongeren uit de wijk. Vooral cafetaria De Smulpaap is daarvan de belangrijkste trekpleister. Op dit moment heeft geen van de jongeren interesse in het winkelcentrum.

Even is er een moment van stilte en schijnt iedereen in eigen gedachten verzonken te zijn. Sterre kijkt uit naar haar voorgenomen uitstapje naar Amsterdam. Gelukkig heeft zij gisteren weer extra zakgeld van haar oma gekregen en dat heeft ze wel nodig, want het ouderlijk zakgeld is bij lange na niet voldoende om in haar behoeftes te voorzien. Die behoeftes zijn volgens haar normen helemaal niet buitensporig: het leven is voor een vrouw van zeventien jaar extreem duur. Ze is volop in gedachten en gaat op automatische piloot richting de school. Het college is, in tegenstelling tot de publieke voorzieningen, niet in het dorpscentrum gelegen, maar aan de andere kant van de dorpskern. Daarom duurt het twintig minuten voordat zij en haar vrienden op het voorplein van het Prinses Alexandrina College voor mavo, havo en atheneum. De toevoeging atheneum is oneigenlijk want er is geen enkele klas voor het genoemde niveau. Het bestuur zal wel te krenterig zijn om de borden te veranderen, of hecht te veel waarde aan het betere imago van een scholengemeenschap met een atheneum.

Sterre, samen met Jessica, houdt zich afzijdig van de verschillende groepjes meiden die verspreid staan op het schoolplein, want de onderwerpen Marco Borsato en de keur van Nederlandstalige rappers, interesseren hen in het geheel niet. Ze begeven zich doelbewust naar het leslokaal van meneer Joep van Herwaarden, een popiejopie figuur. De goede man is haar leraar Engels en zijn uitspraak is die van een bekakte Engelsman. Enkele leerlingen scheppen er veel genoegen in om hem na te bootsen, tot grote hilariteit van de anderen. Gelukkig hoeft ze de pijnbank van de gegevensoverbrenging slechts voor vier lesuren te verduren want het is enorm uitputtend. Na het vierde lesuur gaat ze direct naar het station want het vijfde uur houdt ze voor gezien. De biologieles over de interne organen van de mens kan haar echt gestolen worden.

Een stem dringt door tot Sterre, met goede reden want het is haar naam die tot haar doordringt: „Miss van Grieken, would it be possible to have your attention for a moment? Of course I am pleased that my lessons inspire you to inner reflection. However, there are many matters to be learned and they require your full attention. Could you please read the text on page forty eight?”Sterre heeft een hoofd als een rode biet en zoekt gehaast in het leesboek naar de pagina in kwestie. Met de tekst voor haar begint ze langzaam te lezen. Het valt haar tegen want normaliter is Engels haar favoriete vak, maar de woorden zijn wazig en nogal klein. Ook Joe merkt de moeite op die Sterre heeft met het lezen van de tekst: „Miss Sterre, is there a reason why you are reading like a turtle?” Sterre heeft het nu helemaal niet meer, want de aandacht van de gehele klas is nu op haar gericht: „The letters are too small and it seems that there is a waze over them.” Joep aarzelt alvorens hij zegt: „Maybe you should see the schoolverpleegkundige and have your eyes checked?” Sterre reageert niet, maar houdt zich de rest van het uur rustig want met al die aandacht doet ze liever zonder. Buiten stoot Jessica haar aan. „Je opzet is gelukt want ik kon zien dat hij geen cijfer heeft genoteerd. Maar eigenlijk begrijp ik niet waarom je het deed want de tekst was helemaal niet moeilijk.” Sterre kijkt haar beste vriendin aan terwijl er tranen in haar ogen staan. „Ik heb niet gedaan alsof; ik kon de tekst echt niet lezen.”

Na het vierde uur loopt ze naar de fietsenstalling en als ze met haar fiets naar buiten komt wordt ze staande gehouden door de conciërge die haar vraagt: „Zo jongedame, waar is de reis naar toe? Sterre is in het geheel niet verbaasd om door de conciërge aangesproken te worden, ze heeft er zelfs al op geanticipeerd en antwoordt: „Ik moet tijdens de pauze even bij de apotheek medicijnen voor mijn moeder ophalen.” De conciërge kijkt haar onderzoekend aan: „Als je er maar wel voor zorgt om terug te zijn voor het volgende lesuur.” Binnensmonds murmelt Sterre: „Zeker van niet, oude brombeer.”

Hoofdstuk 4: Een middag spijbelen

Achim

Achim Boutaleb is een jonge Marrokkaan van ongeveer tweeëntwintig jaar die in het Amsterdamse criminele circuit snel naam heeft gemaakt. Er zijn meerdere redenen op te noemen. Achim heeft een meer dan gemiddelde intelligentie, gedraagt en kleedt zich als een junior advocaat van een van de vele grotere advocatenkantoren aan de Zuidas. Hij heeft onmiskenbare leiderskwaliteiten. Hij duldt geen dissidenten in de gelederen en straft fouten van zijn medewerkers meedogenloos af. Zijn primaire activiteiten bestaan uit de bescherming van ondernemers, drugs, escorts en de heling van gestolen goederen. Al met al heeft Achim er een volle dagtaak aan. In het algemeen zorgt Achim ervoor niet betrokken te zijn bij de daadwerkelijke transacties. Dit is dan ook de reden dat hij nog niet op de radar van de politie is verschenen.

In zijn directe omgeving staat hij bekend als een niet-praktiserende moslim. Hij steunt geen politieke partijen of moskeeën en komt daarom niet voor op enige lijst van de AIVD. Voor de fiscus en andere instanties heeft hij een betrekking bij een elektronicaketen.

Zijn huwelijkse status laat nog te wensen over. Regelmatig heeft hij een vriendin, maar geen van zijn veroveringen stemt overeen met zijn ideaalbeeld van zijn toekomstige vrouw. Wellicht zoekt hij te veel tegenstrijdige kwaliteiten in een vrouw want ze moet moederkwaliteiten bezitten en sexy, intelligent, van West-Europese afkomst, volgzaam en alleen aan hem gehoorzaam zijn. Vanavond zal hij weer eens wat meer aandacht geven aan het vrouwelijk schoon in de nachtclub Escape want hij heeft geen trek in weer een celibataire nacht. Gebrek aan vrouwelijke aandacht heeft hij nooit, maar zelfs voor een onenightstand stelt hij bepaalde minimale eisen.

Vandaag is een dag vol uitzonderingen, want over een korte tijd ontmoet hij Johan, die hem een hoeveelheid drugs wil verkopen voor een schijntje. Johan heeft de hand op dit handeltje kunnen leggen omdat het afkomstig is van een ripdeal en Johan haast heeft met de verkoop van de partij. De deal vertegenwoordigt een hoge marktwaarde en stelt Achim in staat om een meer vooraanstaande positie in te nemen op de Amsterdamse drugsscéne. Omdat hij geen aandacht op zichzelf wil vestigen, is hij met de trein gegaan zonder lijfwachten.

Ontspannen staat Achim met een grote gele Jumbotas bij het poortje van de ov-chipkaart te wachten tot Johan Lichtenberg eindelijk – eveneens met eenzelfde Jumbotas aan komt lopen. Nerveus blijft Johan om zich heen kijken. Als de mannen naast elkaar staan, worden de tassen gewisseld. Voor een derde was het niet merkbaar dat er een verwisseling plaatsvond. Johan vertrekt direct na de transactie, nog steeds nerveus om zich heen kijkend. Bij de rand van het stationsplein stapt hij in een donkerblauwe Mercedes-bus. Achim maakt een mentale notitie om geen gebruik meer te maken van de diensten van Johan. Hij neemt de moeite niet om de inhoud van de tas te controleren want hij weet dat Johan het in zijn broek doet vooraleer hij een dergelijke blunder zal begaan. Tevreden loopt Achim naar de gereedstaande Sprinter. Het voordeel van het uitvoeren van de transactie op een locatie als deze is dat, als hij gevolgd wordt, hij dat bijtijds kan zien.

Binnen een half uur bevindt Sterre zich in de Sprinter naar Amsterdam, klaar om een winkelier te verrijken met haar met moeite bij elkaar gespaarde geld. Ze is tevreden dat er op dit moment van de dag weinig passagiers zijn zodat ze gemakkelijk een plekje heeft kunnen bemachtigen aan het raam. De banken in de Sprinter zijn niet comfortabel en ook de hygiëne laat te wensen over. De treinstellen zijn sinds de ochtendspits niet schoongemaakt en de banken zijn op vele plaatsen met graffiti beklad en enkele vandalen hebben hun messen gebruikt om lange lijnen in de bekleding van de banken te kerven. Maar dat kan haar goede humeur niet verpesten. In dit deel van de trein zitten weinig passagiers en Sterre overweegt dat dit een zwaar verliesgevend traject moet zijn en dat daarom in de toekomst dit traject wel zal worden gesloten. Dat betekent dan weer een aderlating en verdere isolatie van de jongeren in dit deel van Noord-Holland. Nu pas valt het haar op dat er aan de andere kant van het gangpad een haveloos geklede man zit die wezenloos voor zich uitstaart. Zijn ogen stralen geen enkel leven uit, ze zijn als twee diepe poelen die alleen duisternis tonen, een eindeloze leegte zonder bodem. In tegenstelling tot vele mensen die wel vastgelijmd lijken aan hun smartphone heeft deze man helemaal niets om handen. Nu kijkt hij naar zijn handen waar al de viezigheid van de wereld onder de nagels zit, en als hij zijn vingers naar zijn mond brengt om ze af te bijten, moet Sterre zich wel, uit pure walging, omdraaien, want het vuil onder de nagels is pikzwart en ze moet walgen bij de gedachte dat die in haar mond terecht zou kunnen komen. Na enkele momenten voelt ze zich toch weer gedwongen om de man verder te bekijken. Een dergelijke uitzondering op de ‚nette mensen’ uit haar normale omgeving heeft een enorme aantrekkingskracht. Zij en haar vrienden houden er een schaal op na waarmee iemand geclassificeerd kan worden en deze figuur behoort thuis op de schaal van bijzondere creepy personen, waar hij geclassificeerd zou worden als een creep met de factor negen. Nu ze wat aandachtiger naar de man kijkt realiseert ze zich dat ze hem gemakkelijk aan kan. De creep heeft een lichaam waarboven op zijn hoofd een vieze, met luizen geïnfesteerde ragebol staat; een mager, uitgemergeld lichaam in een bontgekleurd overhemd zonder knoopjes, waardoor zijn borstharen zichtbaar zijn. Aan zijn benen hangt een denim broek die op diverse plaatsen gaten laat zien en die aan de onderkant rafelt van ouderdom en slijtage. De creep loopt op afgedragen sandalen, zonder sokken, waarin voeten steken die grijsbruin zijn van vuil en die hem waarschijnlijk in staat stellen om zonden sandalen te lopen, gezien de dikte van het eelt. Van onder zijn baseball-cap, die hij draagt over zijn ragebol, gluurt hij naar Sterre. Sterre voelt zich ongemakkelijk onder de starende blik van de man. Ze begint in haar tas te wroeten om te zoeken naar de pepperspray die ze voor noodgevallen bij zich heeft. De man staat op van zijn zitplaats en komt met een niet aangestoken shagje naar haar toegelopen: „Zo, mooi meisje, kun je me een vuurtje geven?” Sterre aarzelt, maar antwoordt de man dan toch: „Ik rook niet en heb dus geen lucifers of aansteker bij me.” Na een korte aarzeling gaat de man plotseling naast haar zitten en legt zijn hand, met de vieze nagels met rouwrandjes op haar knie. „Omdat je me niet met een vuurtje kunt helpen, kun je me wellicht op een andere manier plezieren? Ik wil alleen maar dat je me aftrekt en zal je daarna twintig euro geven.” Sterre is een moment met stomheid geslagen en duwt de hand van de man weg en voelt de neiging opkomen om te kotsen. Vol walging spuugt ze de man in het gezicht: „Jij vieze smeerlap, ik heb een verrassing voor jou in petto.” Vliegensvlug haalt ze de pepperspray tevoorschijn en richt hem op de man, maar door haar nervositeit mist ze zijn gezicht. De handen van haar belager grijpen naar Sterre en ze ruikt zijn stinkende knoflookadem en zure lichaamsgeur die haar neus binnendringen. Dan schreeuwt haar belager en hij laat Sterre los terwijl hij naar achter wordt getrokken. Sterre neemt haar kans waar met een harde schop in zijn kruis. Ze hoort haar hart kloppen in haar keel en haar lichaam trilt onbeheersbaar. Ze wil nog een trap tegen zijn ribbenkast geven, maar een hand weerhoudt haar van haar voornemen. Woest keert ze zich om naar haar nieuwe belager: „Laat mij met rust want ik scheur je in stukken.” Een rustige stem antwoordt: „Je bent nogal ondankbaar tegenover degene die net een pedofiel van je af heeft getrokken. Maar ik zal dit individu loslaten en dan zullen we wel zien wie er in stukken wordt gesneden. Of heb je liever dat ik hem vasthoud tot er een BOA hem over komt nemen. Trouwens, mijn naam is Achim en nu je mijn voornaam kent kun je me wellicht bedanken voor het redden van je vege lichaam.” Sterre bekijkt de situatie en het wordt haar nu ook duidelijk: de man met de naam Achim heeft haar inderdaad gered uit de handen van de verkrachter: „Bedankt, maar ik had mezelf ook wel tegen hem gered want met mijn pepperspray had ik hem uitgeschakeld.” Achim lacht: „Daar ben ik van overtuigd, maar ik besloot het zekere voor het onzekere te nemen, ét voilà.” Sterre wil geen minuut langer in de buurt van haar belager blijven en kijkt Achim met smekende puppyogen aan: „Ik wil zo snel mogelijk weg uit de buurt van deze creep. Kan ik je mijn telefoonnummer geven en als de politie iets van mij nodig heeft, dan kun je me dat telefonisch laten weten. Mag ik je telefoon? Dan zet ik mijn telefoonnummer erin en wellicht kun je me dan een appje sturen, dan heb ik jouw nummer ook gelijk?” Ze wisselen telefoonnummers uit.

Alert voor mogelijke problemen bestudeert Achim zijn medepassagiers. In de bijna lege coupé zitten, behoudens een jonge vrouw en een man, geen andere passagiers. Dat is op dit moment van de dag niet uitzonderlijk, want de voorkeur van de meeste bewoners uit de forensendorpen geven de voorkeur voor de eigen auto. De jonge vrouw, zeker niet ouder dan achttien jaar, is sportief gekleed en heeft een ondeugende glimlach. Om beurten kijkt ze uit het raam en op haar mobiele telefoon. Ze draagt een kort jurkje dat haar lange benen alle recht doet. Achim bestudeert de jonge vrouw vanuit iedere mogelijke hoek. De jonge vrouw heeft naast de lange benen ook sierlijke vingers, een kleine maat borsten en blauwe ogen. Achim zou het liefst verdrinken in de blauwe ogen, in die poelen van belofte.

De man die aan de andere kant van het gangpad zit, gluurt voortdurend naar de jonge vrouw. Achim krijgt een gevoel van misselijkheid bij de gedachte van de jonge vrouw samen met die loser. Het is gewoon walgelijk dat een zwerver ongestraft zijn gore blik over een vrouw laat gaan. Achim hoort de man iets zeggen, maar kan niet duidelijk horen wat er door de man wordt gezegd. Het antwoord van de jonge vrouw lijkt Achim duidelijk: „Nee!” Natuurlijk heeft hij ook de woorden van de jonge vrouw niet letterlijk kunnen volgen maar het is wat hij verwacht of dat hij wil dat zij zegt. In zijn ooghoek ziet hij beweging, de dakloze zwerver beweegt zich, als een gluiperige aal, over zijn bank in de richting van het gangpad. Zonder een duidelijke reden komt de zwerver snel in actie en gaat naast de jonge vrouw zitten terwijl zij duidelijk haar afgrijzen in woorden uit. Dan haalt de jonge vrouw iets uit haar tas, spuit dat in het gezicht van de zwerver en geeft tegelijkertijd een knietje in het kruis van de zwerver. Achim realiseert zich dat dit het moment is om als witte ridder op te treden en in enkele stappen is hij bij het tweetal om de zwerver in bedwang te houden. Gelukkig is hij altijd alert en ziet hij op tijd dat de jonge vrouw haar woede nu op hem wil botvieren. Met zijn linkerhand weet hij haar‚aanval’ te stoppen.

Na enige verduidelijking over zijn goede intenties, bedankt zij hem en vraagt om de zaak verder af te handelen met de spoorwegpolitie. Voor het geval het nodig mocht zijn, wisselen zij elkanders telefoonnummer uit. Achim belooft de zaak verder af te handelen, en de jonge vrouw, waarvan hij nu weet dat ze Sterre heet, verplaatst zich naar elders in de Sprinter. Tot Amsterdam blijft de coupé leeg met uitzondering van de zwerver en Achim. Achim is geenszins van plan om de zwerver aan te geven bij de politie en als ze het Centraal Station binnenrijden geeft hij de zwerver nog een klap zodat die nog zeker een half uur naar de engeltjes zal luisteren te midden van vele sterretjes. Het telefoonnummer van Sterre zal hij bewaren tot later op de dag wanneer hij haar zal bellen met een verslag en zal informeren naar haar gezondheid en winkelervaringen.

Na haar confrontatie met de creep loopt ze door de verschillende compartimenten, van de Sprinter, tot ze er eentje vindt waar meerdere mensen hebben plaatsgenomen. Sterre slaakt een diepe zucht als ze niet ver van een jonge vrouw plaatsneemt. De vrouw kijkt haar aan met een bezorgde blik: „Meisje, voel je je wel goed?”

„Ja hoor, het gaat wel, ik moet even op adem komen.” Na enkele minuten haalt Sterre haar iPhone uit haar jaszak en stuurt een WhatsApp-berichtje naar Jessica: „Een of andere griezel heeft me daarnet geprobeerd te bepotelen.” Het antwoord van Jessica volgt direct: „Vertel, wat is er gebeurd?” Even blijft Sterre stil voordat ze terug appt: „Ik zat in een bijna lege coupé en net voordat we vertrokken stapte er een zwerver in die aan de andere kant van het gangpad ging zitten. Na een tijdje kwam hij met een sjekkie om vuur te vragen. Toen ik hem daarmee niet kon helpen, kreeg hij het lumineus idee om hem af te trekken. Ik schrok me wezenloos en heb hem toen gesprayd met mijn pepperspray en hem een knietje gegeven. Daarna lag hij kermend op de grond. En toen ben ik hem gesmeerd en zit nu met jou te appen.” Jessica staat er duidelijk anders in: „Je moet direct de politie bellen en aangifte doen.” Sterre komt direct met een antwoord, ze heeft het idee van aangifte doen al zelf overwogen: „Jessica, ik kan geen aangifte doen want dan komen mijn ouders en de school erachter dat ik aan het spijbelen ben. Trouwens het is allemaal goed afgelopen, dus is een aangifte niet nodig.”

Na het telefoongesprek met Jessica vraagt ze zich af waarom ze niet heeft verteld over Achim. Maar och, dat kan ze altijd later nog wel doen. Immers, zij had de onverlaat zelf al gevloerd. Ze denkt terug aan Achim zoals hij daar verontwaardigd stond toen ze per abuis ook hem aan wilde vallen. Hopelijk belt hij haar. Om tot rust te komen, kijkt ze door het raam naar het langsvliegende landschap. Het weidelandschap wordt doorsneden door sloten, kanalen en landweggetjes. Veruit het meeste, van de landbouwgronden, wordt gebruikt voor de veeteelt zo te zien aan de vele zwart-wit bonte koeien die de weilanden bevolken. Als oases staan er groepjes bomen die schaduw bieden aan de boerderijen. Sterre bedenkt zich dat de boerderijen het kloppende hart zijn van het leven op het platteland. De bebouwing wordt dichter naarmate ze Amsterdam naderen. De Sprinter doet slechts enkele stations aan en Sterre begint haar jas dicht te doen en bergt haar iPhone op want ze is geenszins van plan de iPhone in de drukte te laten vallen of een onverlaat hem te laten stelen.

Hoofdstuk 5: Amsterdam

Sterre

Op het station aangekomen staat ze op het perron even stil om zich te oriënteren en laat zich met de stroom mensen die met dezelfde trein zijn aangekomen meevoeren naar de roltrappen. Dan realiseert Sterre zich dat de creep, mocht hij aan de aandacht van Achim zijn ontsnapt, zich waarschijnlijk ook heeft begeven onder de passagiers die het station verlaten. Met nog meer spoed begeeft ze zich vanaf de roltrappen de voetgangerstunnel in. Als ze zich omkeert, haalt ze opgelucht adem, de dirty old man is in geen velden of wegen te bekennen. Het lijkt erop dat hij in lucht is opgelost.

Als ze door de voetgangerstunnels onder de sporen loopt, voelt ze de hartslag van de stad. De tunnels worden gebruikt door haastige reizigers, straatmuzikanten en bedelaars van alle gezindten. Op het moment dat Sterre dicht langs een dakloze loopt, ruikt ze de zure geur van een dagenlang ongewassen menselijk lichaam. Ze ervaart een vreemd gevoel in haar maag, niet de vlinders maar het gevoel van opspelende misselijkheid. Ze werpt een snelle blik op de dakloze en constateert dat ook het uiterlijk haar idee over de mate van het gebruik van zeep en water bevestigt. De hartkloppingen van anticipatie die de hoofdstad haar geven, kunnen het gevoel van dreigend onheil in de tunnels niet verdrijven. Snel loopt ze door en ziet al snel de uitgang opdoemen. Ze slaakt een zucht van verlichting. Sterre kijkt om zich heen om de juiste borden te vinden met informatie over de terugreis. Als ze voor het bord staat, kan ze me grote moeite de gegevens ontcijferen. Ze zal vanavond haar vader vragen of ze wellicht naar een opticien kan gaan voor een oogmeting. Als ze even later een reclamebord ziet waar de bekende opticaketen haar aanbiedingen tentoonspreidt, komt ze tot het besluit om vanmiddag een van hun winkels binnen te lopen om een oogmeting te laten doen.

Om één uur staat ze op het plein voor het Centraal Station van de hoofdstad. Ze dwaalt met haar ogen over het tafereel dat zich voor haar ontvouwt. Vandaag is het een mooie lentedag en het is alsof de zon een glimlach op ieders gezicht tovert. Een moment aarzelt ze, verward door de enorme drukte van lopende en fietsende mensen die hun weg vinden tussen de taxi’s, bussen en het overig verkeer. Haar weg vinden is niet het probleem maar de enorme hoeveelheid mensen is gewoon overweldigend.

Lang hoeft ze niet na te denken over waar ze haar geld uit zal geven; ze zal naar Jacky’s, een kledingzaak voor jonge vrouwen, gaan. In een zijstraat van de Kalverstraat, daar kan ze meestal vinden wat ze nodig heeft. Vol goede moed loopt ze richting de Dam en ze verbaast zich zoals altijd over de bonte verzameling van kleuren en de Babylonische taalverwarring. De terrasjes langs de straat zitten vol met toeristen en bij het Hotel de Dam is er een opstootje van een groep mensen met in het centrum van het geheel enkele agenten die de gemoederen proberen te sussen. Het is net een klucht van Katrijn.

Maar Sterre neemt slechts zijdelings notitie van het rumoer. Op de Dam kan ze de verleiding niet weerstaan om de chiro’s links te laten liggen en koopt er twee die ze rap na elkaar verorbert. De zoetigheid geeft haar een instant suikerboost. Op haar gemak loopt ze naar Jacky’s en negeert de verleidingen in de etalages van de andere winkels. Jacky’s is een store outlet die zich richt op jongeren van vijftien tot dertig jaar. Tussen de detectiepoortjes door loopt ze de winkel in, waar het ijskoud is door de vrieskoude airconditioning. Een luchtgordijn bij de ingang houdt de warme buitenlucht buiten. Als ze de winkel binnenloopt, wordt ze aangesproken door een jonge winkelbediende: „Juffrouw, kan ik u ergens mee van dienst zijn?” Met een doordringende blik kijkt ze de jongen aan: „Als je het goed vindt dan wil ik eerst even wat rondstruinen, is dat oké? Ik ben hier wel eerder geweest dus ik weet de weg.”

„Dat is goed, juffrouw, laat mij maar weten wanneer ik u van dienst kan zijn.” De ogen van Sterre dwalen over de vele rekken met kleding en terwijl ze dat doet, stelt ze haar virtuele boodschappenlijst op: „Twee blouses, een spijkerbroek, twee leuke jurkjes en de nodige accessoires. Het assortiment in deze winkel is gewoon geweldig en ze weet zeker dat ze hiermee de blits zal maken op het komende schoolfeest. De winkelbediende bekijkt de keuze van Sterre: „Je hebt een goeie smaak en je hebt geluk want je krijgt een korting van 20%.” De korting is geen verrassing voor Sterre want de koopjesmarathon werd uitgebreid gepromoot op de website van de winkel en op de social media. Toch zegt ze: „Dank je wel, dat is hartstikke gaaf.” Tevreden verlaat ze de winkel; ze hoort de winkelbediende nog zeggen: „Tot ziens, we hopen je binnenkort weer te mogen ontvangen.” Sterre reageert niet op de afscheidsgroet van de winkelbediende, maar loopt door de detectiepoortjes naar buiten waar een zonnige dag haar wacht om zichzelf te vermaken.

Achim

Het is druk op het stationsplein en Achim manoeuvreert handig tussen de mensen door op zoek naar zijn luitenant Mo, want in tegenstelling tot zijn eerdere goede gevoel in de provincie voelt hij zich – eenmaal terug in de stad, zonder lijfwacht – naakt, onbeschermd en bedreigd. Natuurlijk loopt hij aanzienlijk meer risico hier in de hoofdstad. Bij het Victoria Hotel ziet hij zijn Mercedes staan. Mo heeft zijn gezicht gekeerd naar een groep jonge meisjes die langs de ingang van het hotel flaneren. Als Achim aan de andere kant van de auto staat, klopt hij op het dak en zegt: „Komt er nog wat van? Anders neem ik wel een andere taxi.” Alsof hij door een wesp is gestoken, zo snel keert Mo zich om. Als hij Achim spot, komt er een brede glimlach op zijn gezicht: „Hoi Achim, heb je nog wat boerenmaagden verleidt of waren ze te gewoon voor jouw smaak?” Achim kijkt vermanend naar Mo: „Ik was alleen voor zaken in dat achterlijke gat en heb dus niet echt uitgekeken naar lokaal talent. Wel ben ik voor een mooie meid in de bres gesprongen in de trein toen ze werd lastiggevallen en op het punt stond verkracht te worden. Als je het goed vindt dan gaan we nu even aandacht aan zaken besteden. Het spul is eerste klas pure cocaïne en ik wil dat je de helft naar Emmanuel brengt en de andere helft aan Youssef geeft om in kleinere hoeveelheden te verpakken, met een zuiverheid van vijfenzestig procent en laat Youssef niet proberen om een deel voor zichzelf te houden. Bij het versnijden en verpakken wil ik dat zijn bitches naakt zijn op een broekje na.

Ik verwacht dat we binnen vierentwintig uur helemaal los zullen zijn van deze partij en dan gaan we dat uitgebreid vieren in Escape of het Hilton Casino.

Tijdens de uitgebreide instructies en gesprekken dwalen Achims gedachten af als hij denkt aan de jonge vrouw die hij in de trein heeft ontmoet. Ja, het meisje heeft hem op een bijzondere manier geraakt. In de komende dagen zal hij meer over haar uitzoeken zodat hij klaar is om haar hart te veroveren bij hun volgende ontmoeting. Want dat die volgende ontmoeting zal plaatsvinden, dat staat als een paal boven water. Dan kan hij haar toevoegen aan zijn bijna eindeloze reeks van veroveringen. Hij, Achim, is de vleesgeworden Don Juan van de eenentwintigste eeuw. Peinzend over zijn methodiek bij zijn veroveringen, meent hij de analogie te kunnen trekken met een visser of nog beter een sportvisser. Met een ruime hoeveelheid lokaas gaat hij naar een volle vijver met de mooiste siervissen.

Hij strooit kwistig met het lokaas, zoekt dan de meest begeerlijke siervis uit en verleidt die dan met een stuk van het lekkerste aas. De siervis mag niet te jong zijn want hij is geen visser met een ziekelijke afwijking. Natuurlijk mag de siervis ook niet te oud zijn want Achim heeft geen oude vis nodig om het te leren. Als hij zijn selectie gemaakt heeft dan volgt hij de vis en op een rustige wijze haalt hij haar naar binnen want hij wil haar niet afschrikken of beschadigen. Hij haalt de siervis uit het water en koestert haar mooie vormen. Bij thuiskomst bevrijdt hij haar in een aquarium, haar eigen verblijf.

Door de glazen wanden kan hij haar bewonderen en bovenal pronken tegenover anderen. Als hij genoeg van haar heeft, dan gooit hij haar in de algemene vijver waar iedereen van haar kan genieten. Op oudere leeftijd als de kleuren vervagen dan wordt ze in de sloot gegooid waar haar een roemloze dood wacht. Achim twijfelt er niet aan dat hij zal slagen in zijn pogingen om haar hart te veroveren immers hij kan bogen op jarenlange ervaringen. Zijn methode is eenvoudig: Na zorgvuldige selectie benadert hij de potentiële verovering, meestal bij een ‚toevallige’ ontmoeting, en spreekt over gemeenschappelijke ervaringen daarbij zorgdragend dat hij niet overkomt als een betweter maar ook niet als een alledaagse brave jaknikker. Op het einde van de avond stelt hij voor om de volgende ontmoeting plaats te laten vinden in een restaurant. De keuze definieert de status van Achim in de ogen van de nieuwe vriendin; zo creëert hij een vertrouwensband. Hij overhaast niets. Hij laat het gesprek gaan over gezamenlijke ervaringen, sommige geveinsd en andere gemeend. Aan het eind van de avond speelt hij weer de respectvolle man die zijn afspraak netjes thuisbrengt. Natuurlijk zal hij als ze aandringt met haar meegaan en de nacht bij haar doorbrengen.