De wilde Orcs: Aanval van de Orcs - Alfred Bekker - E-Book

De wilde Orcs: Aanval van de Orcs E-Book

Alfred Bekker

0,0

Beschreibung

De wilde Orcs: Aanval van de Orcs door Alfred Bekker Er ligt een grote taak te wachten voor Lirandil, de Elfen zwerver. Onheil in Athranor In Athranor, het oude thuis van de elfen, leven orcs en mensen in voortdurende oorlog. De grootste hoop is gevestigd op prins Candric, ook al is hij pas tien jaar oud. Maar met behulp van een krachtige spreuk kan de Heer van de Orclands Candric's lichaam ruilen voor dat van een jonge ork. Candric moet zich nu staande zien te houden tussen de beukende orcs, terwijl de orc Rhomroor met zijn lichaam elk banket aan het koninklijk hof verstoort. Samen met de elfenkrijger Lirandil reizen de prins en de ork naar de Stad van de Spiegels om de vloek te verbreken.

Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:

Android
iOS
von Legimi
zertifizierten E-Readern
Kindle™-E-Readern
(für ausgewählte Pakete)

Seitenzahl: 194

Veröffentlichungsjahr: 2022

Das E-Book (TTS) können Sie hören im Abo „Legimi Premium” in Legimi-Apps auf:

Android
iOS
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



De wilde Orcs: Aanval van de Orcs

Alfred Bekker

Published by Alfred Bekker, 2022.

Inhoudsopgave

Title Page

Copyright

De wilde Orcs: Aanval van de Orcs

Copyright

Overzicht: Athranor & Elfen Interland

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63

64

65

66

67

68

​Copyright

Ein CassiopeiaPress Buch: CASSIOPEIAPRESS, UKSAK E-Books, Alfred Bekker, Alfred Bekker präsentiert, Casssiopeia-XXX-press, Alfredbooks, Uksak Sonder-Edition, Cassiopeiapress Extra Edition, Cassiopeiapress/AlfredBooks und BEKKERpublishing sind Imprints von

Alfred Bekker

© Roman by Author 

© dieser Ausgabe 2022 by AlfredBekker/CassiopeiaPress, Lengerich/Westfalen 

Die ausgedachten Personen haben nichts mit tatsächlich lebenden Personen zu tun. Namensgleichheiten sind zufällig und nicht beabsichtigt.

Alle Rechte vorbehalten.

www.AlfredBekker.de

[email protected]

Folge auf Facebook:

https://www.facebook.com/alfred.bekker.758/

Folge auf Twitter:

https://twitter.com/BekkerAlfred

Erfahre Neuigkeiten hier:

https://alfred-bekker-autor.business.site/

Zum Blog des Verlags!

Sei informiert über Neuerscheinungen und Hintergründe!

https://cassiopeia.press

Alles rund um Belletristik!

De wilde Orcs: Aanval van de Orcs

door Alfred Bekker

Er ligt een grote taak te wachten voor Lirandil, de Elfen zwerver.

Onheil in Athranor In Athranor, het oude thuis van de elfen, leven orcs en mensen in voortdurende oorlog. De grootste hoop is gevestigd op prins Candric, ook al is hij pas tien jaar oud. Maar met behulp van een krachtige spreuk kan de Heer van de Orclands Candric's lichaam ruilen voor dat van een jonge ork. Candric moet zich nu staande zien te houden tussen de beukende orcs, terwijl de orc Rhomroor met zijn lichaam elk banket aan het koninklijk hof verstoort. Samen met de elfenkrijger Lirandil reizen de prins en de ork naar de Stad van de Spiegels om de vloek te verbreken.

Copyright

© door auteur

© 2022 van de digitale uitgave door AlfredBekker/CassiopeiaPress, Lengerich (Westf.)

www.AlfredBekker.de

[email protected]

Cover art: STEVE MAYER + Hubert Robert

​Overzicht: Athranor & Elfen Interland

Boektitels (chronologisch) die zich afspelen in Alfred Bekker's Athranor en het Land tussen de Elfen, ongeacht of ze beschikbaar zijn als e-book, boek, audioboek of als volledige of gedeeltelijke uitgave.

De wilde Orcs (speelt zich af in de tijd van de Elfenkoning Péandir in Athranor)

Aanval van de Orcs

De vloek van het dwerggoud

De drakenaanval

Bestorming van het Elfen koninkrijk

Raid of the Trolls

De Halflingen van Athranor (speelt zich 360 jaar later af in Athranor)

De zoon van de Halflingen

De erfenis van de Halflingen

De Bevrijder van de Halflingen

Elfen - De Trilogie

(begint met de aankomst van de Elfen in het tussenland; komt overeen met "Elfen - De serie", Episode 1-43)

Het rijk van de Elfen

De Koningen van de Elfen

De oorlog van de Elfen

Elven Kinderen 1-7 (begint na de Grote Oorlog tegen Xaror)

Het juweel van de elfen

Het zwaard van de elfen

De magie van de elfen

De vlammensperen van de Elfen

In het Centaur Woud van de Elfen

De geesten van de Elfen

De ijsdemonen van de Elfen

Dwergkinderen (speelt zich af in de tijd van de Elfenkoning Daron)

De magie van de dwergen

De magische bijl van de dwergen

Het drakeneiland van de dwergen

Het kristal van de dwergen

Metgezellen van Magie

(speelt zich af in de tijd van de Elfenkoning Daron)

Lirandil - De speurder van de Elfen

(speelt zich af in de tijd van de Elfenkoning Daron)

Losse titels die verband houden met de saga van Athranor en de interstice:

Het schip van de Orcs (als John Devlin, speelt zich af in het land ten zuiden van Athranor)

Mist World - Het boek van Whuon (als John Devlin - de saga van Whuon de huurling, bekend van de delen over "De Halflingen van Athranor")

Gorian Saga (speelt zich vele eeuwen na de Athranor en Interland boeken af op het continent van Oost-Aarde-Ronde, waar Caladir in zijn luchtschip aankomt).

Gorian - De erfenis van de Blades (met de Gargoyle Ar-Don)

Gorian - De Bewakers van Magie (met Eldamir/ Caladir stichtte het Caladran Rijk)

Gorian - In het rijk van de winter (met Eldamir, de blinde doder van de elfen van Athranor)

DragonEarth Saga (1-3, trilogie)

(met de elvenkrijger Branagorn, verdwaald tussen de werelden, uit deel 2)

Drakenvloek

Drakenring

Draken troon

De duivel van Münster (misdaadroman met de elvenkrijger Branagorn als onderzoeker)

De papiermaker (als Conny Walden - historische roman met Branagorn )

De Medicus van Constantinopel (als Conny Walden - historische roman met korte verschijning van Branagorn)

Leonardo's Draak (historisch boek voor jongeren - met Branagorn aka Fra Branaguorno)

De heerschappij van de ouden (toekomstroman - verschijning van Lirandil, Keandir, Gorian, Ar-Don en anderen als simulaties)

1

Rhomroor greep zijn bijl met beide handen vast. De jonge ork liet een grom horen en ontblootte zijn lange slagtanden, die altijd uit zijn mond staken. Hoewel Rhomroor nog een jonge orc was en nog lang niet volgroeid, was hij nu al sterker dan zelfs de sterkste mensen. Met beide poten greep hij het handvat van de reusachtige bijl en zwaaide het boven zijn hoofd. Toen, wild schreeuwend, viel hij zijn tegenstander aan - een ork genaamd Brox, die een paar jaar ouder was. Rhomroor kende Brox al van jongs af aan en zij konden niet met elkaar opschieten, zelfs niet toen zij samen in de modderkuil van hun stam hadden gespeeld.

Maar Brox had Rhomroor tot nu toe altijd verslagen in de strijd. Eenmaal had hij zelfs Rhomroors hoofd in de stinkende hoop van een draakhagedis gestoken.

Rhomroor was dat niet vergeten - en vandaag was de dag van de wraak. Vandaag zou Brox zijn blauwe wonder beleven!

Rhomroor sloeg met al zijn kracht op Brox in. Hij pareerde met zijn eigen wapen, dat hij zelf had gesmeed. Hij noemde het het zeis zwaard, maar het leek eigenlijk meer op een reusachtige zeis dan op een echt zwaard.

Het lemmet van Rhomroor's bijl klonk tegen het metaal van het zwaard van de zeis. Rhomroor slaakte een doordringende strijdkreet toen hij dat deed.

Brox moest twee of drie stappen terug doen.

Toen viel Rhomroor's volgende slag.

Deze klap had zoveel vaart dat hij bijna zijn evenwicht verloor.

Brox deed nog een stap terug. "Heh, je hebt nu wel geleerd hoe je moet vechten, jongen!"

Kleiner!

Het feit dat Brox hem zo noemde, maakte Rhomroor razend.

Misschien wilde Brox dit wel, zodat Rhomroor een fout zou maken. Het was niet de eerste keer dat Brox een tegenstander op deze manier versloeg.

Maar vandaag was alles anders. Rhomroor rukte de bijl rond, liet hem boven zijn hoofd cirkelen en viel toen zijn tegenstander weer aan. Verschillende slagen volgden elkaar op en Brox kon ze nauwelijks afweren. Hij slaagde er maar net in deze slagen af te buigen naar de zijkant, zodat hij niet gewoon van boven naar beneden werd gespleten.

Rhomroor dreef zijn tegenstander naar de rand van de rotspreekstoel waar zij beiden vochten. Er volgde nog een laatste slag. Brox probeerde te ontwijken en verloor zijn evenwicht. Rhomroor stootte met de voorkant van de bijl, en trof zijn tegenstander op het borstschild gemaakt van de hoornplaten van een draakhagedis - en Brox viel met een kreet in de diepte.

Rhomroor stapte naar de rand van de rotspreekstoel, vanwaar men een wijds uitzicht had over de omringende bergen en de nabijgelegen zee. Toen keek hij naar beneden. Beneden, aan de voet van de rots, was een modderkuil. Alle orcs die zich rond de grot van de orkheer vestigden, wentelden zich hier regelmatig. En natuurlijk vielen de verliezers van de gevechten die op de rotspreekstoel plaatsvonden er in.

Eerst was er geen teken van Brox daar beneden, maar toen kwam hij tevoorschijn uit de zachte modder, druipend van zijn kleren en harnas.

"Ik heb overwonnen!" riep Rhomroor, terwijl hij triomfantelijk zijn bijl in de lucht hief en een luide triomfantelijke brul liet horen.

Brox, aan de andere kant, antwoordde met een vreselijke vloek voordat hij eindelijk zijn wapens uit het moeras begon te halen. Daar moest je haast mee maken, want anders zouden ze zo zinken dat je ze niet meer zou kunnen vinden. Brox spuwde modder uit zijn mond en neusgaten en gromde iets onverstaanbaars. Wat hij precies te zeggen had, wilde Rhomroor niet weten. Men begreep ook dat Brox gewoon erg boos was en niet over zijn nederlaag heen kon komen.

"De strijd is beslist!" verklaarde een diepe stem. Rhomroor draaide zich om.

Dat was Moraxx, de Heer van de Drie Orc Landen.

Hij was een kop groter dan de meeste andere orcs. En terwijl de meeste anderen maar vier slagtanden uit hun bek hadden steken - twee boven en twee onder - had Moraxx er vijf. Vlak onder zijn neus groeide deze vijfde en langste slagtand uit zijn bek en dat alleen al maakte grote indruk.

"Jij bent de overwinnaar, Rhomroor!" verklaarde Moraxx. De ork heer stapte op Rhomroor af, legde een van zijn poten zwaar op zijn schouders! "Gefeliciteerd daarmee. Ik wilde het beste voor de buitengewone taak die ik je opleg..."

Rhomroor had graag geweten wat voor opdracht dit was. Maar de orkheer had daar niets over gezegd. Hij had alleen twintig jongere orcs tegen elkaar laten vechten op de rotspreekstoel. Eerst was er een wild handgemeen. Sommigen hadden kort een bondgenootschap gesloten en anderen samen naar de rand van de afgrond gedreven, om elkaar daarna weer af te breken.

Een voor een belandden ze in de modderkuil, tot uiteindelijk alleen Brox en Rhomroor nog over waren.

Eigenlijk had Rhomroor niet verwacht het zo lang vol te houden. Maar toen alleen Brox hem in de weg stond, had zijn ambitie de overhand genomen.

Het was immers een grote eer om door de orkheer voor een taak gekozen te worden.

Rhomroor stopte het handvat van de bijl terug in de leren schede die hij op zijn rug droeg. Hij trommelde met zijn vuisten op het borstschild, dat was gemaakt van een stuk reusachtig schorpioenharnas. Dit produceerde een gedempt geluid. Rhomroor voegde er een schor gezang aan toe, zoals gebruikelijk was bij orcs in zo'n geval.

Wat is er beter dan een tegenstander in de modder te gooien?

Eigenlijk was het gewoon een kwestie van erin springen en het hele orc-lichaam met modder bedekken, inclusief de kleren, zodat men er daarna uitzag als een figuur van klei. In ieder geval was de koude modder de beste manier om een beetje tot rust te komen en de heldere gedachten te laten terugkeren.

"Oké, oké, Rhomroor!" zei de orkheer intussen. "Je hebt alle reden om trots te zijn, maar overdrijf het niet, want de echte taak ligt nog voor je. En geloof me, het zal iets zijn dat je verbeelding te boven gaat..."

"Uhh!" zei Rhomroor, terwijl hij diep uit zijn keel wat slijm ophoestte, dat hij vervolgens luidruchtig uitspuugde. Hij had er nauwelijks over nagedacht wat de taak die de orkheer voor hem in petto had eigenlijk zou kunnen inhouden.

"Ik ben overal klaar voor, Heer!" zei Rhomroor toen en kirde weer, maar Moraxx hief verdedigend zijn poot op.

"Genoeg van dat respectvolle slijm!" zei hij, en dus slikte Rhomroor al het speeksel dat zich intussen in zijn mond had opgehoopt, weer door. "Kom nu en volg mij, zodat we geen tijd meer verliezen."

"Zoals u wenst, meester!" zei Rhomroor gehoorzaam.

Moraxx keek naar de horizon aan de zee, waar de zon intussen al een heel stuk lager was gezakt. "Het zal vannacht volle maan zijn, zoals ik heb berekend. En dat moeten we gebruiken voor de spreuk die ik voor je in gedachten heb!"

2

Rhomroor volgde Moraxx naar het hol van de orkheer. Bij de ingang stonden twee bescherm orcs met lange hellebaarden en vers in de modder. Want de ork heer hield er niet van als zijn bewakers te schoon waren. Vertrouw niemand die nergens naar ruikt en van wiens lichaam geen opgedroogde modder afbrokkelt, was een oud orc spreekwoord. Niet spreekwoord, want het was gebruikelijk onder orcs om spreekwoorden te roepen, vandaar dat ze zo genoemd werden.

Fakkels schenen in de grot.

Zij liepen samen door een sombere, slecht verlichte gang en kwamen toen door een grote hal-achtige grot met vele stalactieten, waar enkele honderden orcs hun kamp hadden opgeslagen.

Van daaruit leidde een andere, iets smallere gang naar een grot waartoe alleen de orkheer zelf toegang had. Het was alle andere orcs verboden het te betreden op straffe van de strengste straffen. En omdat Moraxx zelfs zijn bewakers in dit opzicht niet vertrouwde, had hij de ingang betoverd.

Moraxx zelf kon deze privé-grot ongehinderd betreden, maar Rhomroor voelde zich tegen een onzichtbare muur oplopen en terugstuiteren. Bliksem siste toen hij deze muur van magie aanraakte.

"Oh, sorry, ik was vergeten dat ik eerst moest zorgen dat je binnen kon komen," zei Moraxx. "Maar op deze manier weet ik tenminste dat de spreuk echt werkt..."

Rhomroor's hoofd tolde, want hij was met volle kracht tegen deze magische barrière gebotst, die onzichtbaar was, maar daardoor niet per se zacht. Integendeel!

Moraxx mompelde een paar woorden in een taal die Rhomroor niet verstond. De voorheen onzichtbare muur schemerde blauwachtig.

"Je kunt nu naar binnen, Rhomroor!"

"Echt?"

"Ben jij een dappere ork of een verwijfde elvenkrijger die niet eens modder in zijn haar heeft?" riep Moraxx. "Of zelfs een ellendig mens die meteen al zijn botten breekt als hij ooit van een rots valt! Dus maak niet zo'n ophef en wees dapper!"

Rhomroor liep voorzichtig door de blauwachtige gloed.

Hij ging nu zonder problemen de privé-grot van de orkheer binnen. Het was algemeen bekend dat Moraxx de magie van de elfen uitgebreid had bestudeerd. Sommigen zeiden zelfs dat dit de echte reden was waarom hij er eindelijk in geslaagd was erkend te worden als heer van alle drie de orc-landen. Normaal gesproken waren de Orcs vreselijke vijanden onder elkaar. Er was een voortdurende oorlog tussen de oostelijke en westelijke Orcs, en de Orcs van Orkheim kozen soms de ene kant en soms de andere. Deze vijandschap werd niet vergeten en er waren altijd wel gevechten, maar in het algemeen aanvaardden alle leiders van de orcs Moraxx als hun opperheer. En omdat dit zo ongewoon was in de orcish geschiedenis, had bijna iedereen geloofd dat dit toch alleen maar door magie verklaard kon worden.

Een vuur met een groenachtige vlam brandde in het midden van de grot. Dat alleen al wees erop dat hier magische krachten aan het werk waren. In een hoek lagen tientallen boeken op een hoopje. Boeken die Moraxx ooit had gestolen uit het Verre Elfenrijk en waar zijn kennis van magie waarschijnlijk vandaan kwam. 

"Ga zitten!" zei Moraxx, wijzend naar de grond voor het vuur. "Ik heb heerschappij gekregen over alle drie de ork-landen, maar dat is niet genoeg voor mij. Ik wil ook de meester worden van het belangrijkste koninkrijk van de mensen, onze huidige ergste vijanden.... En jij zult me daarbij helpen, Rhomroor!"

"Ik?" vroeg Rhomroor verbaasd.

"Jij zult de volgende koning van Aladar's hof worden! En met de hulp van de kracht van magie, zul je slagen." Moraxx overhandigde Rhomroor een kruik met een sterk ruikende blauwachtige vloeistof. "Drink dit, Rhomroor!"

"Wat is er?"

"Een drankje om je voor te bereiden op de spreuk. Dan hoeven we alleen maar te wachten tot de volle maan opkomt .... Of durf je geen mensenprins te zijn die op een dag tot koning gekroond zal worden?"

"Ik weet het niet...", zei Rhomroor voorzichtig.

"Door de spreuk, zal ik jullie zielen uitwisselen. Uw ziel zal overgaan in het lichaam van de menselijke prins - en hij zal overgaan in uw lichaam. Niemand zal vermoeden dat de troonopvolger een orc is..." Moraxx lachte schor en gorgelde.

Rhomroor, daarentegen, was er niet zo zeker van dat dit een plan was dat hij moest goedkeuren. Maar aan de andere kant, nu hij alle gevechten had doorstaan om als beste voor deze taak te worden uitgekozen, kon hij moeilijk terugkrabbelen.

Bovendien zou het nooit bij hem opgekomen zijn om zijn orkheer ongehoorzaam te zijn.

"Onthoud de naam al" zei Moraxx. "Deze prins heet Candric!" 

3

"Zie je die bergen daar, Candric? Dat is de grens naar het land van de vreselijke orcs!"

Candric keek naar de bergen, waarvan de steile rotsen anderhalve kilometer verderop uittorenden. Allerlei verhalen werden gehoord over de orcs. Vermoedelijk leefden de meesten van hen in grotten en voedden zich met reusachtige verschrikkingen. Maar zo nu en dan aten zij ook graag de een of andere menselijke reiziger op die in hun land was afgedwaald. Tenminste, dat is wat ze elkaar vertelden - net als het verhaal van de heks uit het moerasgebied die in afgrijzen aan een rots was vastgevroren toen ze een horde van die verschrikkelijke wezens tegenkwam die net weer de grens waren overgestoken. De lelijkheid van deze wezens was zo enorm geweest, zo luidde de legende, dat zelfs de Moorse Heks, die ook als zeer lelijk werd beschouwd, het niet had kunnen verdragen.

Candric voelde een hand op zijn schouder. Het behoorde toe aan koning Hadran, zijn vader. "Je bent nu tien jaar oud, Candric - en dat betekent dat je oud genoeg bent om al de belangrijkste dingen te weten over het koninkrijk waar je ooit over zult regeren!

Candric zuchtte. Ja, hij kende deze toespraken maar al te goed. Grote hoop woog op hem als een molensteen. Zijn vader was de koning van Westania en zijn moeder de koningin van Sydia. De twee koninkrijken waren sinds hun huwelijk verenigd en werden nu de Twee Landen genoemd. Lang voor het huwelijk van koning Hadran en zijn vrouw Taleena hadden zij Westania en Sydia willen verenigen om zich samen beter te kunnen verdedigen tegen de orcs die herhaaldelijk de bergen waren overgestoken en daarna het land van de mensen waren binnengetrokken om te roven en te moorden. 

Grote hoop rustte nu op de jonge prins Candric - want hij zou de eerste koning van beide koninkrijken zijn om de vereniging te vervolmaken.

Dat hij nu zijn vader moest vergezellen naar de meest afgelegen uithoek van het koninkrijk beviel hem evenmin als het feit dat koning Hadran erop stond dat hij elke dag zou oefenen in zwaardvechten en paardrijden. Hij werd immers geacht het bevel te voeren over de koninklijke ridders die op een dag het koninkrijk moesten beschermen tegen de orcs.

Candric had echter weinig behoefte aan al deze dingen. Eigenlijk was hij veel liever thuis gebleven in het paleis van de hoofdstad Aladar en had hij zich verscholen in de grote paleisbibliotheek met een interessant boek. Hij hield van lezen en kon er niet genoeg van krijgen de deels oude geschriften door te spitten. Er waren zoveel interessante dingen te ontdekken. En of het nu ging om verhalen, legenden of werken waarin men iets kon leren over wetenschap of magie - Candric was er altijd snel enthousiast over en kon zich dan uren of dagenlang in die boeken begraven.

Maar hij was de zoon van het koningspaar en dus was het duidelijk wat hij moest doen zonder dat hem daar van tevoren veel over was gevraagd.

Het werd gewoon van hem verwacht. En zo kwam het dat hij nu aan de uiterste rand van het moerasland zat, waar de orkische bergen te zien waren, in het zadel van een appelstaakpaard, met een leren wambuis aan met het wapen van het koninklijk huis en een kort zwaard waarmee hij in geval van nood nauwelijks had kunnen vechten.

"We gaan al het moerasland droogleggen," zei zijn vader, terwijl hij een vegend gebaar met zijn hand maakte. Op verschillende plaatsen werden diepe geulen gegraven dwars door het moerasland, zodat het water zich daarin zou verzamelen en het land op die manier zou worden gedraineerd. Koning Hadran had hiervoor overal arbeiders ingehuurd. Voornamelijk ogres met een groene huidskleur, die zeer sterk waren en ten minste een armlengte boven zelfs lange mensen uittorende. De armen van de ogres waren sterker dan zelfs de meest gespierde menselijke benen en zij slaagden er gemakkelijk in tien keer zoveel uit de aarde te graven als een mens in dezelfde tijd zou hebben gedaan.

De woudreuzen met hun bemoste koppen, die hier ook in groten getale voorkwamen, waren nog veel groter, maar zij bewogen zich altijd met grote traagheid. Anderzijds waren hun poten, die deden denken aan knoestige takkenvorken, zo groot dat zij voor hun werk geen schop nodig hadden.

Natuurlijk waren er ook menselijke helpers - en daarnaast een groot aantal verkenners en wachters die in de gaten hielden of een troep orcs zich over de bergen zou wagen.

Soms echter kwamen zij in grote vlotten over zee en landden op de nabijgelegen kust. Daar verrezen de muren van de vesting, die gebouwd was om de mensen in het grensgebied met het orcische gebergte een toevluchtsoord te bieden. 

Op dat moment klonk een claxonsignaal.

Dat was het alarmsignaal. Iedereen die aan de loopgraven werkte, luisterde onmiddellijk.

Uit de bergen klonken nu verschillende hoornsignalen - en die betekenden niets anders dan dat de verkenners naderende orcs hadden gezien. Deze signalen werden nu vermengd met een zoemend geluid in de verte.

Candric knipperde met zijn ogen en zag een van de verkenners terugkeren. Hij reed op een van de reusachtige libellen, zo groot als een paard, die speciaal voor veel zilver waren aangeschaft, zodat ze sneller konden worden gewaarschuwd. Ze zijn gefokt en getraind in de verre libellenstad. Elk exemplaar kostte een fortuin en bovendien moesten er getrainde libelle ruiters worden ingehuurd. Er waren een dozijn van hen in dienst van de koning. En ze waren allemaal bezig aan de grens van de orcische bergen uit te kijken naar aanvallers.

Nu keerden de anderen terug en sloegen alarm met hun hoorns.

Al degenen die bezig waren het land droog te leggen, lieten onmiddellijk alles in de steek. Ogres, woudreuzen en mensen klommen uit de loopgraven. Zij renden naar de grote wagens, getrokken door olifanten, die de aarde naar de dijken aan de kust moesten brengen. Maar nu klommen mensen en ogres op de grote laadplatforms en de woudreuzen duwden hen voort. De olifantendrijvers dreven de trekdieren aan, die luid trompetterend in beweging kwamen.

De bestemming was het fort waar ze allemaal onderdak zouden vinden.

"Ik zie nog geen enkele orc!" merkte Candric op. "Is deze paniek niet een beetje overdreven?"

"Helemaal niet," antwoordde koning Hadran. "En we moeten nu ook in beweging komen, want de Orcs zullen hier sneller zijn dan iemand van ons zou willen! Geloof me!"

4

Een grote trein olifantenkarren bewoog zich naar de muren van het fort. De olifantendrijvers moesten oppassen niet van de vaste paden af te wijken. Want als een wagen in moerassig gebied kwam, was hij niet meer te redden. Zelfs een dozijn trekolifanten zou niet in staat zijn geweest om een vastgelopen wagen weer aan de praat te krijgen. Koning Hadran liet zijn paard vooruit gaan en Candric volgde zijn vader. De ridders, wier taak het was het gebied te beschermen, sloten zich als laatsten aan bij de stoet naar de vesting.

Candric bleef zich in het zadel omdraaien in de richting van de ork-bergen. Maar er was nog steeds niets te zien van de orcs.