Magie en Marketing - Michael Anderle - E-Book

Magie en Marketing E-Book

Michael Anderle

0,0
5,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Hoe word je een stoere heks - Boek 1

Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:

Android
iOS
von Legimi
zertifizierten E-Readern

Seitenzahl: 407

Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Michael Anderle

Magie en Marketing

Hoe word je een stoere heks Boek # 1

Inhoudsopgave

Impressum

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 9

Hoofdstuk 10

Hoofdstuk 11

Hoofdstuk 12

Hoofdstuk 13

Hoofdstuk 14

Hoofdstuk 15

Hoofdstuk 16

Hoofdstuk 17

Hoofdstuk 18

Hoofdstuk 19

Hoofdstuk 20

Hoofdstuk 21

Hoofdstuk 22

Hoofdstuk 23

Hoofdstuk 24

Hoofdstuk 25

Hoofdstuk 26

Hoofdstuk 27

Hoofdstuk 28

Hoofdstuk 29

Hoofdstuk 30

Hoofdstuk 31

Dit verhaal gaat verder in

Michael’s aantekeningen

Aan familie, vrienden en iedereen die graag leest. Dat we allemaal de kans mogen krijgen om het leven te leiden dat voor ons is bestemd.

Impressum

Oorspronkelijke titel

How to be a Badass Witch Book 1

Copyright © 2021 LMBPN® Publishing

Cover copyright © LMBPN® Publishing, www.lmbpn.com

Zetwerk: 4media Verlag GmbH, Duitsland

Eerste editie (USA), November 2020.

Hoe word je een stoere heks, Boek 1

Magie en Marketing

Nederlandse vertaling:

Eduard Meinema, maart 2022, www.transfiction.nl

© LMBPN® International FZC

Dit boek is een werk van fictie.

Alle personages, organisaties en gebeurtenissen die in deze roman worden beschreven, zijn bedacht door de auteur of zijn fictief gebruikt. Soms allebei.

Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verspreiding van dit boek zonder voorafgaande toestemming is diefstal van het intellectueel eigendom (Intellectual Property) van de auteur. Voor toestemming om materiaal uit dit boek te gebruiken (uitgezonderd boekbeschrijvingen / reviews), kunt u contact opnemen met [email protected]. Bedankt voor uw steun aan de auteursrechten.

LMBPN® International FZC

Business Center, Sharjah,

Publishing City Free Zone,

Sharjah, United Arab Emirates

www.lmbpn.com/nl

ISBN:

978-1-68500-691-4 print

978-1-68500-692-1 ebook

NUR 333

NL22-0005-00022 – Versie 1.01

Hoofdstuk 1

Brrrjakkes.’ Kera MacDonagh stak haar hoofd uit de wirwar van dekens, op zoek naar de bron van het gepiep dat vlakbij haar klonk. De wekker naast haar bed gaf 11:42 uur aan. Dat was ruim voor het alarm dat ze had ingesteld, wat betekende dat de boosdoener haar telefoon was. Wild gezwaai in de dekens leverde niets op; ze liet zich zijlings vallen om, blindelings, op de grond naar haar telefoon te grijpen. ‘Uhnnnhhh.’

Haar geklungel leverde het verdomde ding op, waarop de contactgegevens van haar moeder te zien waren. Kera liet haar hoofd kreunend achterover op het kussen vallen terwijl ze antwoordde. ‘Ha...’ Ze schraapte haar keel. ‘Hallo?’

‘Hallo, Kera, met je moeder.’ De stem van haar moeder had het soort onberispelijke dictie en het onherkenbare accent dat door nieuwslezers wordt gebruikt.

‘Oh, gelukkig.’ Kera dwong zichzelf rechtop te gaan zitten en begon slaapkorstjes uit haar ooghoeken te vegen. ‘Ik was even bang dat iemand je telefoon had gestolen en me ermee had gebeld.’

‘Ja, lieverd.’ Er klonk een kleine zucht. ‘Ik had nog een paar minuten over, dus ik dacht ik bel je even.’

Kera, die onderuitgezakt was terwijl ze over haar gezicht wreef en haar haren gladstreek, ging wat rechter zitten. Een zucht in plaats van een grap? Haar moeder, een toegewijde filantroop, had een paar minuten over?

‘Ik ben, eh...’ Ze duwde zichzelf uit bed en krulde huiverend haar tenen zodra ze het koude beton raakte. Haar ‘Spidey’ zintuigen tintelden. ‘Het gaat goed. Bedankt voor het bellen! Fijn om je stem te horen, maar ik weet dat je het super druk hebt, dus...’

‘Geweldig.’ Haar moeder negeerde ijverig het impliciete verzoek om op te hangen. ‘Dus, hoe gaat het?’

Kera rolde met haar ogen naar de hemel. Haar moeder had een specifieke vraag voor haar, maar het zou nutteloos zijn om haar te vragen ter zake te komen. De vrouw zou met allerlei bijvragen komen, Kera in een soort verbale val manoeuvreren en dan toespringen. Dit zou niet versneld worden.

‘Het gaat goed,’ zei ze ten slotte. ‘Je weet wel, mijn werk... Z’n gangetje.’

Zodra de woorden uit haar mond kwamen, vervloekte ze zichzelf. Er was echter geen weg terug.

‘Geweldig,’ zei haar moeder opnieuw. ‘Weet je, het viel me net op dat het vandaag twee maanden geleden is dat je afstudeerde.’

‘Daar gaan we,’ mompelde Kera.

Het was te vroeg voor deze shit.

‘Met jouw cijfers zouden bedrijven over elkaar moeten struikelen om jou aan te nemen.’ De toon van haar moeder was lief en opgewekt. ‘En, zoals we allemaal weten, is Los Angeles de thuisbasis van drieëntwintig van de zevenenvijftig Fortune 500-bedrijven in Californië, die allemaal afgestudeerden in de informatica nodig hebben.’

‘De enige mensen die dat weten, zijn degenen die op Wikipedia over Los Angeles lezen.’ Kera wreef over haar gezicht. ‘Luister, mam, ik waardeer het echt dat je me aan een baan probeert te helpen, maar het feit is...’

‘Je hebt toch geen baan aangeboden gekregen zonder het mij te vertellen, he?’

Ze had inderdaad een paar telefoontjes gekregen van recruiters, maar Kera wist dat als ze dat zou toegeven, haar kansen om levend uit dit gesprek te komen praktisch nihil waren.

‘Ik ben niet op zoek geweest naarzulke banen,’ zei ze eerlijk.

‘Waarom is dat, schat?’ De toon was nog steeds lief, maar er klonk een waarschuwing.

‘Omdat ik, zoals ik je al meerdere keren heb verteld, geen interesse heb in het werken met AI die is ontwikkeld voor klantenservice robots.’ Kera, opgevoed door deze vrouw, was in staat om een zo’n goed mogelijk weerwoord te geven. ‘Ik zou liever serveerster-slash-barman zijn, en weet je waarom? Omdat, als er een idioot aan de andere kant van de bar zit, zit daar een reden achter; vergelijk dat met de idiotie van de AI, die meestal technisch logisch is, maar voortkomt uit een ontbrekende komma of een belachelijke parameter waar het management op aandrong, ook al begrijpen ze AI totaal niet.’

Mevrouw MacDonagh zuchtte en Kera zette zich schrap.

En, zoals verwacht, volgde de berisping die kant nog wal raakte, in recordtijd. ‘Kera, je kunt niet zomaar je capaciteiten en potentie verspillen door aan je motor te werken en drankjes te serveren.’ De toon van haar moeder was helder, wat een duidelijk teken was dat ze boos was. Hoe bozer ze werd, hoe formeler ze werd. ‘Ik begrijp dat het goed geld lijkt als je fooien krijgt, maar geloof me, een stabiele baan met goede secundaire arbeidsvoorwaarden is op de lange termijn veel meer waard. Heb je de verhogingen overwogen? Heb je de zorgverzekering en de pensioenregeling doorgenomen?’

‘Mama-’

‘Als het mis gaat - en dat zal uiteindelijk gebeuren, aangezien iedereen wel eens pech heeft - wil je stabiliteit, en...’

‘Mam.’

‘Nee, luister naar me, Kera.’ In gedachten zag ze haar moeder met haar vingers op het aanrecht trommelen. ‘Je wilde altijd iets doen dat een verschil zou maken.’

Kera balde haar vrije hand en wenste vurig dat ze iets vasthield dat ze tegen de muur kon gooien.

‘Wees eerlijk tegen jezelf, lieverd.’ De toon van haar moeder was iets zachter geworden. ‘Ik weet dat een baan op instapniveau in de IT geen droom lijkt die uitkomt, maar het traject van tien jaar dat je doorloopt is heel anders dan het traject dat je nu volgt. Wat ga je doen, de bar kopen?’

Kera zuchtte toen ze op een idee kwam. ‘Misschien,’ zei ze. ‘Misschien doe ik dat. Misschien koop ik de bar, begin ik een keten en laat ik mensen franchise vestigingen openen. Ik hark de winst binnen terwijl andere mensen het vuile werk opknappen en dan kunnen we alsnog bespreken of ik beter af ben in een kantoortje waar ik word lastig gevallen met puntkomma’s.’

Er viel een stilte.

Kera zuchtte. ‘Mama. Alsjeblieft. Ik ken alle mensen die in die banen zijn beland. Zij zijn niet blij, en dat zou ik ook niet zijn.’

‘Dus je hebt nog steeds contact met enkele van de jonge mannen met wie je hebt gestudeerd?’

Kera, die voelde dat het onderwerp in, alweer, een ander gevaarlijk gebied veranderde, begon onmiddellijk met ontwijkende manoeuvres. ‘Ik moet gaan, maar je hebt een paar goede punten naar voren gebracht. Ik zou er graag een andere keer verder over willen praten. Komt… vijf weken vanaf donderdag voor jou goed uit?’

‘Wat is er gebeurd met die leuke sportieve jongen waarmee je aan het daten was?’ vroeg haar moeder, terwijl ze vastbesloten Kera’s snelle afscheid negeerde. ‘Michael.’

Kera zuchtte. ‘Dat was in het tweede jaar.’

‘En?’

‘En, hij is nu getrouwd, heeft een baby op komst, woont in een buitenwijk en geeft sport les op de middelbare school.’

‘Nou, sla die optie dan maar over.’

‘Zou je denken?’

‘Lieverd, als je je aangetrokken voelt tot...’ Haar moeder schraapte haar keel. ‘Nou, weet alsjeblieft dat als je bang bent dat je ons shockeert… wij zullen het niet afkeuren.’

‘Mama. Ik heb al een tijdje geen vriendje gehad; maar vraag je me nu of ik lesbisch ben?’

‘Ik wilde gewoon niet dat je bang zou zijn om het ons te vertellen,’ zei haar moeder. ‘Als je ... was.’

‘Ben ik niet. Mam, kunnen we het ergens anders over hebben?’

‘Kera, je bent heel erg preuts. Je was altijd al geneigd om je vingers in je oren te steken als het over seks ging.’

‘Omdat je me het gesprek probeerde te geven door me te vertellen waar Rob en ik vandaan kwamen!’ Kera zwaaide met haar vrije hand. ‘Oh mijn god. En ik heb heel hard gewerkt om die herinneringen te onderdrukken. Wanneer komt iemand met hersenbleekmiddel? Het zou een miljard dollar opleveren op de vrije markt.’

‘Zie je nou wel,’ zei haar moeder zelfvoldaan. ‘Nu heb je een doel - een doel dat niet achter de bar is, maar ook niet in een van de duffe kantoortjes waar je zo’n hekel aan hebt.’

‘Nou inderdaad. Ik ga er meteen mee aan de slag, bedankt.’

‘Hmm. Ik moet gaan, lieverd. Fijne dag. Probeer het vermogen om te leren niet te verliezen. Pak een zakelijk boek, leer een extra ambacht, maar doe iets met je leven.’

‘Vaarwel, overbezorgde moederfiguur met een godinnencomplex.’

‘Ik kan er niets aan doen,’ beweerde haar moeder. ‘Onze familie - en jij dus ook - heeft al generaties lang speciale genen. Ik zorg er gewoon voor dat je een productieve manier vindt om...’

‘Was dit niet het punt waarop je moest ophangen?’

‘Niet zonder het laatste woord te hebben,’ merkte de oudere MacDonagh op. ‘Tot ziens schatje.’

Er klikte iets aan de andere kant en het gesprek eindigde, het scherm keerde terug naar Kera’s lijst met contacten.

‘Uhnnnhhh, moeders.’

Het was tenslotte nog niet eens middag. Er was geen reden voor haar om op dit tijdstip wakker te zijn; maar haar moeder had haar niet alleen wakker gemaakt, ze had Kera ook beroofd van het vermogen om weer in slaap te vallen.

Er was tenslotte niets frustrerender dan te piekeren over het feit dat de universiteit een gigantische oplichterij was en het leven daarna een verheerlijkt hamsterwiel.

Niet dat Kera een hekel had aan haar baan, natuurlijk niet, en ze had genoten toen zehaar diploma kreeg. Ze was begonnen met het leren van de interne logica van hoe dingen werkten, hoe ze te meten en hoe problemen op te lossen; ze voelde zich als een vis in het water.

Ze had gewoon niet bedacht wat ze nu moest doen. Werken als barman veranderde de wereld niet echt - wat ze helaas wel wilde doen.

Behalve dat het als doel onuitstaanbaar jeugdig enthousiasme leek.

Kera kreunde en keek weer naar het bed, maar ze wist dat ze niet zou kunnen slapen. Met een zucht liep ze weg om te douchen. Nu moest ze iets bedenken om de komende drie uur te doen, iets waardoor ze zich niet als een mislukkeling zou voelen.

Ze pakte haar telefoon weer op en staarde er even naar voordat ze de lees-app opende die ze gebruikte. Ze navigeerde naar de winkel en aarzelde.

Waar moest ze in godsnaam naar zoeken?

‘Hoe word je een huisjesmelker voor bars?’ zei ze hardop. Ze grijnsde. ‘Hoe word je... hoe word je... Oké, dat is een goed begin.’ Ze begon te typen. ‘Hoe word je…’

Ze knipperde. De voorgestelde resultaten stonden al op haar scherm en een ervan leek niet op de andere. Ze tikte er twee keer op, fronsend. Het was een moppenboek; dat moest wel.

Ten slotte…

Nee, niemand zou geloven dat dat echt was. In een opwelling klikte Kera op de ‘Nu kopen’-knop en rolde toen met haar ogen.

‘Goed gedaan, MacDonagh. Je probeert je niet een mislukkeling te voelen, en wat is het eerste boek dat je downloadt? Iets geschreven door een gek. Toch, voor een Hoe word ik… gids, vind ik het idee van ‘Hoe word je een stoere heks’ wel leuk.’

Hoofdstuk 2

Zes weken eerder

James? De raad is bijeen, dus als u wilt beginnen.’ De stem was zacht en beschaafd, met slechts een vaag Frans accent in de klinkers. Voetstappen klonken en een andere persoon kwam naar het raam. ‘Waar kijken jullie naar?’

James P. Lovecraft knikte naar het tafereel buiten de ramen. Achter de opgerolde karmozijnrode gordijnen en blauw getinte ruiten die uitkeken op het terrein van het landhuis, lagen de glooiende heuvels en velden van de staat New York, bedekt met pure witte sneeuw. Aan de altijd groene en knoestige takken van de omringende bomen hingen ijspegels.

‘Feestelijk, vind je niet?’ Hij keek naar zijn metgezel. ‘En geschikt voor een raadsvergadering.’

‘Voor sneeuw,’ zei moeder LeBlanc huiverend, ‘is het nooit een geschikt moment.’

Hij glimlachte naar haar. Haar leeftijd was een mysterie. Op het eerste gezicht leek ze niet ouder dan een jaar of vijfentwintig, een mooie vrouw met een gladde mahonie-achtige huid en een eeuwigdurende brede en aangename glimlach vol van ontspannen verbijstering. Haar lange, gevlochten haar droeg bij aan het effect.

De jurk die ze altijd droeg was echter... vreemd. Het leek geweven te zijn van tientallen lappen veelkleurige zijde en fluweel. Het had geen specifieke vorm, maar het benadrukte op de een of andere manier de rondingen van haar lichaam terwijl ze bewoog of wanneer het om haar heen ging zitten. De heldere tinten leken elke keer dat je keek te zijn veranderd. Het was bijna wonderbaarlijk, maar bizar genoeg dat mensen die haar voor het eerst ontmoetten, enige tijd nodig hadden om hun lichte ongemak over het geïmpliceerde mysterie te overwinnen.

James wist dat het waarschijnlijk een overblijfsel was van de voodoo-traditie in New Orleans waar de vrouw vandaan kwam. Hoewel ze was overgestapt op de reguliere thaumaturgie, bevatte de magie van het oude Louisiana nog steeds geheimen die voor de andere leden van de raad obscuur waren.

Naast de enorme massaliteit van de jurk, had hij bijvoorbeeld ook het merkwaardige vermogen om de aanwezigheid te verbergen van wat LeBlanc nog meer in haar plooien zou kunnen verbergen.

James herinnerde zich een incident van vijf jaar geleden toen ze iets onverwachts - hij kon zich niet herinneren wat - uit haar mouw had getrokken. Hij grapte dat ze waarschijnlijk een hele maaltijd kon koken met de inhoud van haar jurk.

Zonder ook maar iets te missen, had ze prompt haar hand in de vele flappen van het kledingstuk gestoken en een ijzeren pot, een scherp keukenmes, een ui, een zak met kruiden, een pollepel en ten slotte een levende kip tevoorschijn gehaald, die krijste en losse veren over de vloer verspreidde. Ze hield het ongelukkige gevogelte boven het bijzettafeltje en smeet het mes in zijn nek, zodat de kop met de bolle ogen in een hoek rolde voordat ze de rest uit elkaar haalde en plukte. Vlees, gesnipperde uien, water en kruiden waren allemaal in de pan gegaan, die ze mee naar de keuken nam.

Toen de soep klaar was, had ze die meegebracht zodat ze er allemaal van konden eten, en dat was dat. Hij had nooit meer vragen gesteld of opmerkingen gemaakt over de garderobe van moeder LeBlanc.

Het hielp wel dat de soep heerlijk was, al had hij het niet durven zeggen als dat niet zo was.

‘Ben je klaar?’ vroeg ze hem.

Hij knikte, zette zijn bril recht en schraapte tegelijkertijd zijn keel. Hij was een slanke man die ergens midden dertig leek te zijn, met hoge jukbeenderen en een smalle kaak. Mensen waren over het algemeen niet verrast om te ontdekken dat hij afstamde van de oude Engelse aristocratie.

Ze gingen de eetkamer van het landhuis binnen en James knikte naar de andere meester thaumaturgen – magiërs - die zich rond de oude eiken tafel hadden verzameld.

Hoewel ze het nog niet wisten, waren ze klaar om zijn plan om hun beroep te redden, aan te horen.

Hij ging halverwege de tafel zitten; moeder LeBlanc zat aan het hoofd. Ze schraapte haar keel en keek naar de bijeengekomen raad. ‘Dames en heren, nogmaals welkom op de jaarlijkse bijeenkomst van het Hoge Congres van Thaumaturgie.’ Ze glimlachte wrang. ‘We stellen het op prijs dat u slechts twee weken voor Kerstmis komt opdagen; het is een drukke tijd van het jaar, maar bij de laatste stemming stemde iedereen ermee in om de traditionele datum te handhaven.’ Een wenkbrauw trok samenzweerderig op. ‘Dus niet klagen.’

Een paar mensen grinnikten droogjes. James dacht dat als iemand zou protesteren, dat het Mary Mitchell zou, twee stoelen verder van hem; maar ze zweeg.

‘Dit is een belangrijke bijeenkomst. Zoals u weet, blijft de werving op een historisch dieptepunt en hebben we de vacatures in ons congres niet kunnen invullen.’ LeBlanc gebaarde met een slanke donkere hand naar de drie stoelen die leeg rond de tafel stonden.

Iedereen keek ongemakkelijk om zich heen. Degenen die momenteel bij de bijeenkomst waren, noemden zich om voor de hand liggende redenen de Twaalf, maar de ronde tafel was bedoeld om plaats te bieden aan vijftien. De andere drie stoelen waren veel te lang leeg geweest.

Mary Mitchell stak een hand op. ‘We hebben besloten om niemand anders te promoveren naar de driemanschapspositie,’ zei ze. ‘En we functioneren prima zonder leider. Is het echt nodig om die stoelen te vervangen, of is het slechts een eeuwenoude gewoonte?’

James moest toegeven dat ze een punt had, maar zoals gewoonlijk miste ze het grote geheel. Lady Mary Carter Mitchell was een slanke vrouw met een mager gezicht, die een ouderwetse preutsheid en gevoel voor fatsoen combineerde met een zeer modern ongeduld. Ze had een hekel aan vergaderingen, procedures en onoplettendheid, en gaf er de voorkeur aan om zulke dingen zo snel mogelijk te doorlopen, zodat ze kon terugkeren naar haar levenslange hobby - het bestuderen en manipuleren van planten.

Ze waren bijna op het punt dat James over zou gaan op zijn eigen plannen, maar voordat hij dat kon doen, sprak Damian Diaz.

‘De Hoge Heks Templeton,’ zei hij op zijn dreunende, theatrale manier, ‘was niet alleen onze hoofdbureaucraat. Voor een goede kring, een goede coven, zijn dertien leden nodig.’ Hij glimlachte wrang: ‘Ja, ze had de ongelukkige gewoonte om ergens anders bezig te zijn als iemand van ons haar om hulp vroeg,’ er werd gegrinnikt rond de tafel, ‘maar ze ontweek nooit haar plicht als het spreuken op grotere schaal betrof, die we, als dat nodig is, op geen enkele manier kunnen uitvoeren. We zouden op zijn minst de dertiende plaats moeten invullen, of beter nog, alle drie de lege stoelen.’

‘Ja,’ zei James meteen toen hij een mogelijke overgang zag, ‘en daarom is het absoluut noodzakelijk dat we nieuwe rekruten zoeken. Moeder LeBlanc en ik zijn het daarover eens.’

‘In de afgelopen vijf jaar hebben we geen studenten gevonden,’ vertelde LeBlanc hen. Hoewel het feit bekend was, werd het niet vaak hardop uitgesproken, en velen aan tafel keken de andere kant op. Ze vervolgde: ‘In de afgelopen twee jaar hebben we geen kandidaten gevonden voor een opleiding. Binnen twee of drie generaties, tenzij we het tij keren, zou onze discipline volledig kunnen verdwijnen, en daarmee ook ons vermogen om gebeurtenissen te leiden voor het welzijn van de mensheid.’

De thaumaturgen rond de tafel keken elkaar aan, waarna de meesten uiteindelijk naar Lauren Jones keken. Ze had een rond gezicht en roodharig haar en was het soort persoon dat er altijd jonger uitzag dan zij was. Zelfs bij een korte kennismaking werd het echter duidelijk dat ze de aandacht van elk publiek kon trekken. Als de beste lerares van de Twaalf had ze zich vooral zorgen gemaakt over hun gebrek aan rekruten.

Nu richtte ze haar bruine ogen op James, hoewel ze lang nadacht voordat ze sprak.

‘Het is me zwaar gevallen,’ gaf ze toe. ‘We zeggen dat we een stap terug hebben gedaan van menselijke aangelegenheden vanwege de toenemende verwevenheid van de wereld, omdat zelfs een kleine ingreep eerder wordt opgemerkt, omdat ingrepen minder snel nodig zijn, maar ik vraag het me af. Ik vraag me af of we een stap terug hebben gedaan omdat we ons machteloos voelen. En ik vraag me af of onze abdicatie van onze plicht betekent dat we op een dag nodig zullen zijn, en dat we er dan niet zullen zijn.’

Er werd stil. Zelfs James, die bereid was om te pleiten voor uitbreiding van hun gelederen, had niet aan zulke nare dingen gedacht. In de loop van de millennia hadden thaumaturgen slechts zelden, maar met grote impact, ingegrepen; wetenschappers geholpen die probeerden ziekten te genezen; geïsoleerde groepen soldaten geholpen die het tij van een veldslag zouden kunnen keren en soms bosbranden of stormen weggeleid van dichtbevolkte gebieden.

Naarmate de onderlinge verbondenheid van de wereld toenam, nam het aantal geïsoleerde groepen die van menselijke hulp waren afgesneden af, evenals de kansen om in te grijpen zonder dat iemand het zou merken.

En nu, zonder dertien leden in de kring, waren er veel spreuken die helemaal niet meer konden worden gedaan, zelfs als dat nodig was en ze dat konden doen zonder zichzelf te onthullen.

James knikte zachtjes en slikte.

Lauren liet hem niet herstellen van haar bom. ‘We zijn het er allemaal over eens dat dit een dringende noodzaak is,’ zei ze. Ze gunde Mary Mitchell geen blik waardig, en haar toon deed vermoeden dat ze geen ruzie zou tolereren. ‘Vertel ons wat je plan is.’ Ze gaf een kleine glimlach. ‘Ik neem aan dat je er een hebt.’

James verborg zijn eigen glimlach toen hij zich naar LeBlanc wendde. ‘Mevrouw, met uw permissie? Het kan enkele minuten duren om plan uit te leggen.’

Hoewel ze formeel niet hun leider was, diende ze als hun woordvoerster en had ze enige mate van gezag over hoe de discussie zou verlopen. Omdat zijn idee extreem onorthodox was, had hij elk greintje respect nodig die hij kon vergaren.

De twee hadden dit van tevoren gepland, en iedereen wist dat ze ja zou zeggen door de manier waarop ze aarzelde en het moment rekte. Als ze van plan was nee te zeggen, zou ze dat meteen hebben gezegd. Toch merkte James dat hij angstig wachtte op haar beoordeling.

Ze lachte. ‘Ja, meneer Lovecraft,’ sprak ze uit. ‘Doe uw pitch.’

‘Excellent.’ James ging wat rechter zitten in zijn stoel. ‘De samenleving om ons heen verandert; elke dag is het daarbuiten een nieuwe wereld.’ Zijn achtergrond in de reclame had hem de waarde van dramatische, opvallende uitspraken geleerd. ‘Als we niet alleen willen gedijen, maar zelfs willen bestaan in de komende decennia, moeten we onze gelederen opnieuw opbouwen. We hebben weer een goede kring nodig, en we hebben leerlingen nodig om onze nalatenschap voort te zetten.’

Mary en de andere, meer conservatieve leden vernauwden hun ogen na deze opmerking. Oud, benauwd en in beslag genomen door hun eigen zaken, stonden ze niet bepaald vriendelijk tegenover het vooruitzicht nieuwkomers te moeten verwelkomen.

James was echter niet bereid om toe te kijken hoe de thaumaturgie zou uitsterven. ‘Ik stel een oplossing voor die zowel nieuw als oud is: publiceren. In dit ongekende tijdperk van geletterdheid en met de recente ontwikkelingen op het gebied van e-reading apparaten, zou een grimoire gemakkelijk kunnen worden verspreid.’

‘Een nieuwe grimoire schrijven? Een spreukenboek?’Mary Mitchell maakte bezwaar. ‘Dat is je grootse plan?’ Ze keek naar de anderen, minachting op haar gezicht. ‘We kunnen niet eens nieuwe rekruten vinden, en jij wilt onze grimoire herschrijven?’

‘Nee.’ James haalde diep adem. Dit was het punt waarop zijn idee het meest onorthodox was. ‘Mijn plan is om de grimoire gratis weg te geven aan potentiële rekruten. Om het in eigen beheer uit te geven in de hoop dat sommigen van degenen die het vinden de wil en het talent hebben om de spreuken uit te proberen.’

Er viel een lange stilte. Damian keek geschrokken, Lauren zat achterover in haar stoel met haar ogen half omhoog gericht en Mary stond te briesen. De anderen straalden ongeloof uit.

Alleen moeder LeBlanc leek kalm. Haar halve glimlach sierde zoals gewoonlijk haar gezicht, ze leunde lichtjes op één arm en keek naar de anderen.

‘Je bedoelt,’ vroeg Mary ten slotte, ‘onze geheimen aan de hele wereld prijsgeven?’

Iedereen keek naar James.

‘Ja,’ zei James rustig.

Zijn kalme houding deed Mary eruitzien alsof ze op het punt stond een aneurysma te krijgen. Ze keek om zich hee, zocht steun bij de rest van de tafel, maar niemand leek te weten wat ze moesten zeggen.

‘Voor degenen die geen magie kunnen gebruiken, lijkt het boek niets meer dan een noviteit.’ De stem kwam als een verrassing. Zelfs James draaide geschokt zijn hoofd rond.

Hij had niet verwacht dat moeder LeBlanc zich ermee zou bemoeien.

‘Maar sommigen zullen dat wel doen,’ snauwde Mary. ‘In godsnaam, wil niemand van jullie zeggen hoe krankzinnig dit voorstel is?’

‘Ik maak me zorgen,’ gaf Damian toe. ‘Hoewel mijn kennis van het… sociale internet niet goed is, kan ik me niet voorstellen hoe je wilt bijhouden wie het boek heeft gedownload en wie niet. Ben je in staat om zoiets te doen?’

LeBlanc keek James nieuwsgierig aan. Ze was nog niet op de hoogte van dit deel van zijn plan.

‘Een goede vraag,’ zei James. ‘Ik heb een methode ontwikkeld waarmee ik nieuwe thaumaturgen kan vinden. In feite ligt het nu voor je.’

De Twaalf bogen zich naar voren. De zware zilveren schaal voor hen was gevuld met water, en nu ze keken, zagen ze op de bodem een kaart van de Verenigde Staten liggen.

‘Kijk,’ zei James tegen hen. Hij activeerde de spreuk die de scrying bowl, een schouwkom, activeerde waarna een gouden stip boven de staat New York verscheen, samen met kleinere stippen in verschillende andere delen van het land. ‘We kunnen zoeken naar thaumaturgen.’

‘Je moet weten wat je schouwt; waar je naar zoekt,’ wierp Mary Mitchell tegen.

‘We zoeken naar magie,’ zei James tegen haar. Hij was trots op deze uitvinding. Het had weken van nadenken gekost om een manier te bedenken waarop hij de nieuwe rekruten kon traceren nadat ze de spreuken hadden uitgeprobeerd. ‘Zoals we weten, gebeurt het manifesteren en het gebruik van magie pas nadat de kunst consequent wordt beoefend. Dit zal ons geen potentiële rekruten laten zien - dat kan het niet - maar het zal ons wel degenen tonen die magie gaan gebruiken nadat het boek is uitgebracht.’

Er viel een moment van stilte. Damian glimlachte nu, net als Lauren.

Maria niet. ‘Wanneer is iemand een grote thaumaturge geworden door simpelweg een hoofdstuk van een gedrukt boek te lezen?’

‘Het is onorthodox.’ James vermoedde dat ze traditie als voorwendsel gebruikte om te voorkomen dat ze te maken zou krijgen met het werk dat bij het verwerven van nieuwe rekruten zou komen kijken, maar hij weerhield zich ervan het op dit moment met iemand oneens te zijn. Hij had geleerd rekening te houden met de mening van de anderen, en de andere aanwezigen dachten nog steeds na over haar woorden.

‘Ik ben het met mevrouw Mitchell eens,’ zei Lauren. Haar toon was spijtig maar vastberaden, en haar eerdere glimlach was verdwenen. ‘Magie krijg je alleen onder de knie door een lange leertijd van praktische oefening onder leiding van een meester. Dit zou hetzelfde zijn als proberen vechtsporten te leren uit een boek zonder ooit met een echte tegenstander te sparren, of proberen te leren autorijden door een handleiding te lezen, maar nooit achter het stuur te kruipen met iemand die het eerder heeft gedaan.’

Anderen knikten, maar niemand sprak.

James zag zijn opening, schraapte zijn keel en zette zijn bril recht. Er was waarheid, hoe onwelkom ook, in wat ze zeiden, maar hij had het probleem overwogen toen hij op het idee kwam.

‘Lauren en mevrouw Mitchell brengen een goed punt naar voren,’ zei hij. ‘Thaumaturgie is een kunst die verder gaat dan woorden, die vertrouwt op het juiste begrip van magische krachten. We hebben allemaal leerlingen gehad en we hebben gezien dat iedereen taal anders interpreteert - en daarom moet iedereen unieke manieren vinden om de krachten waarmee ze werken te conceptualiseren.’

Iedereen knikte nu; zelfs Mary, die een triomfantelijke blik op haar gezicht had.

Ze zou het niet leuk vinden wat er daarna zou komen, dacht James.

Hij deed zijn best om zijn gezicht strak te houden en haalde zijn schouders op. ‘Een boek dat elk concept maar op een paar manieren kan omschrijven, zal niet elke potentiële student bereiken. We zullen erniet in slagen om degenen te bereiken wiens begrip zou zijn verkregen door het gebruik van andere taal of persoonlijke instructies.’

‘Als we er zoveel zullen missen,’ antwoordde Mary meteen, ‘is het plan fundamenteel gebrekkig.’

James probeerde niet te glimlachen om zijn triomf. Ze had hem een perfecte voorzet geleverd om te scoren.

‘Maar,’ zei hij ernstig, ‘op dit moment vinden we geen kandidaten. Als we er een vinden, kunnen we weer beginnen onze gelederen te laten groeien, en met meer thaumaturgen in de wereld, hebben we een betere kans om de anderen te bereiken. Maar we moeten ergens beginnen.’

Maria viel stil. Ze was inderdaad heel ongelukkig met hem, maar ze kon zijn punt niet weerleggen. Bovendien letten de anderen nu beter op.

‘Het idee is om ze binnen te halen,’ zei James. ‘Hen de basis uitleggen zodat ze in de richting van traditionele instructiemethoden worden gelokt.’

Rond de tafel werd druk geknikt.

‘We zullen het moeilijk maken om te achterhalen wie het boek heeft gepubliceerd,’ vervolgde James. ‘Dat zal het voor ons gemakkelijk maken om ze te vinden voordat zij ons vinden. Mijn achtergrond in de reclame zal me daarbij helpen met merkbekendheid enzovoort, zodat het boek een zo breed mogelijke verspreiding zal bereiken.’

Damian snoof. ‘Ik moet zeggen dat ik het leuk vind om te zien hoe je reclame probeert te maken voor thaumaturgie bij de jeugd van tegenwoordig.’

‘We zijn hier nog niet mee akkoord gegaan,’ snauwde Mary Mitchell.

‘Mevrouw Mitchell heeft een heel goed punt,’ zei moeder LeBlanc ernstig. ‘James heeft zijn idee gepresenteerd, maar heeft er ook mee ingestemd zich te houden aan de beslissing van dit congres. We moeten het nu in stemming brengen.’

James leunde achterover in zijn stoel, zijn hart klopte snel. Hij vertrouwde op het instinct van moeder LeBlanc, zij wist het beste wanneer er gestemd moest worden, maar het was nog steeds erg plotseling. Hij werkte al maanden aan dit idee, en nu…

Nu zou het gaan gebeuren.

Of niet.

Moeder LeBlanc wachtte zo kalm; alsof ze er geen belang bij had.

‘Ja,’ zei Lauren even later.

‘Ja,’ beaamde Damian knikkend.

James’ hart maakte een sprongetje. Nog vier en hij had dit in zijn zak.

‘Laat je me het zeggen?’ vroeg Maria aan hen. ‘Dit is een belachelijk idee. Nee.’

‘Ja,’ stemde Carter Brooks met een diepe stem.

‘Ja,’ beaamde Rosa Sanchez.

‘Ja.’

Alle hoofden draaiden. James had niet verwacht dat moeder LeBlanc op dit punt haar voorkeur zou aangeven. Ze boog haar hoofd naar hem toe. ‘Je plan is goed doordacht en onze behoefte is groot.’

Daarna was de zaak zo goed als geregeld. Er was nog een andere ja, enigszins een verrassing, maar de rest was het ermee eens. Mary Mitchell vertrok kort daarna met een fronsende uitdrukking op haar gezicht en James probeerde zich geen zorgen te maken over wat daarvan zou kunnen komen.

‘Vat het niet persoonlijk op,’ adviseerde Carter hem. De oudere man knikte en klapte James op de schouder. ‘Een nieuw tijdperk vraagt om nieuwe technieken. Het is ongemakkelijk voor ons allemaal, maar het is noodzakelijk.’

‘Mee eens,’ voegde Lauren eraan toe. Ze glimlachte naar James toen ze de deur uit glipte.

‘Hoe lang nog voor je het kunt publiceren?’ informeerde Damiaan.

‘Bijna klaar,’ gaf James toe. ‘Voor het geval dat, heb ik de grimoire-materialen verzameld. Het is verrassend eenvoudig om een e-book te publiceren. Een bestseller maken is moeilijker, maar ik kijk uit naar die uitdaging.’

‘Ja, en om terug te komen op mijn vraag, hoe ga je er reclame voor maken?’ lachte Damian.

‘Denk je niet dat ‘Een nobele en plechtige studie van thaumaturgie’de jeugd van tegenwoordig zal aanspreken?’ plaagde Rosa.

De anderen lachten en keken naar James, die aarzelde. Hij wist dat dit laatste idee net zo ongemakkelijk voor hen zou zijn als de rest.

‘Eigenlijk,’ zei hij, ‘ik, eh... ik heb ook al een titel bedacht. Ik wil het ‘Hoe word je een stoere heks’ noemen.’

Hoofdstuk 3

Heden

Kera gaapte. Een hete douche had haar wakker gemaakt, net als twee kopjes belachelijk sterke koffie, maar ze voelde nog steeds het gebrek aan slaap.

Heel erg bedankt, mam.

Ze strompelde naar haar woonkamer en kamde haar nog natte haar met haar vingers. Bij het zoeken naar appartementen had ze een verbouwd pakhuis gevonden. Afgaand op de simpele aard van de badkamer, was deze plek bedoeld om te worden gebruikt als een soort werkplaats, waar iemand motorvet of zaagsel kon verwijderen voordat hij naar huis ging, maar Kera had de potentie ervan ingezien.

De badkamer en douche waren gescheiden van de rest, maar verder was haar huis één grote open ruimte, wat ze prima vond. Ze had de boel opgeruimd en een handvol meubels meegebracht, hoewel de meeste net zo simpel waren als de badkamer: houten pallets om onder haar futonbed te leggen, een bruikbare werkbank die een hel was geweest om hier te krijgen, een werkkruk die te hoog was voor de werkbank, en een bureaustoel die te laag was.

Aan de zijkant van het pakhuis, met daarin enorme dubbele deuren, stonden haar motorfiets en een hoeveelheid gebruikte trainingsapparatuur die ze als een waanzinnig goede deal had gekregen, maar nog niet in elkaar had gezet. Kera staarde even naar die plek en probeerde de energie te vinden om de bokszak op te hangen en de gewichten schoon te maken.

‘Misschien ben ik morgen een beter mens,’ mompelde ze ten slotte en liep naar de koelkast, waar ze een voorverpakte salade en een ijs mokka tevoorschijn haalde.

Ze ging in de bureaustoel zitten en keek om zich heen terwijl ze at. Dit appartement was een van de eerste dingen die ze helemaal zelf had uitgekozen. En werken aan de bar was een andere keuze van haar geweest.

Haar moeder keurde beide keuzes niet goed.

Kera at snel en hield de tijd in de gaten. Het was 3:09 toen ze klaar was, wat betekende dat ze tijd had om de olie van haar motorfiets ‘Zee’ te verversen. Ze gooide de verpakking van haar eten weg en haalde het grote, met vet bedekte T-shirt tevoorschijn dat ze altijd droeg als ze aan de motor sleutelde.

Zee was een Kawasaki Z900 uit 2017 en verreweg haar meest gewaardeerde bezit. Na de klassieke Z1000 was Kawasaki gedowngraded naar de wat halfslachtige Z800. Het was een motor die goed genoeg was, maar hij was naar haar mening met spoed op de markt gebracht. En waarom zouden ze aftellen in plaats van omhoog?

Ze was niet de enige die bedenkingen had, en Kawasaki had de kloof tussen de twee gedicht met de Z900, bedoeld als vervanging voor beide. Het was een relatief eenvoudig model vergeleken met recente high-end motorfietsen, waarbij zaken als elektronische hulpmiddelen tot een minimum werden beperkt.

De Z900 was wat haar betrof een motor voor mensen die de geschiedenis en traditie van motoren waardeerden. Het was niet ‘even’ en zeker niet voor trendvolgers.

In overeenstemming met de focus van het model op de basis, had Kera gekozen voor de zwart-op-zwart versie. Het was niet zo opvallend als die met de groene accenten, maar flitsende kleuren waren niet nodig. Rijden was het belangrijkste.

En daarin blonk de motor uit. Soepel rijdend bij lagere snelheden. Leuk en gemakkelijk om door de stad te rijden, maar in staat om op te schakelen naar veel woester rijgedrag op de snelweg of de binnenwegen in de rimboe.

Zee was vijf jaar oud en ze zorgde goed voor hem; wat hij verdiende. Op dit moment had hij een olieverversing nodig. Dat was een klus die snel genoeg te klaren was.

‘Maak je geen zorgen, Zee,’ zei ze met zachte stem, ‘vandaag is de dag. Ik heb beloofd dat je niet langer hoeft te wachten.’ In de loop der jaren had bijna iedereen die ze ontmoette met hun ogen gerold bij haar gewoonte om tegen levenloze objecten te praten.

Het kon Kera niet schelen. In haar ervaring werkte het beter als je met ze sprak. Ze bedankte regelmatig haar wekker, haar magnetron en Zee, om maar een paar dingen te noemen. Ze bedankte haar telefoon minder vaak, maar dat kwam omdat dat ding door haar moeder werd gebruikt om in contact te komen.

Ze knielde met een glimlach naast Zee neer en zette de motor klaar voor de taak, terwijl ze het benodigde gereedschap, de olie, handdoeken en vodden uitspreidde. Al deze dingen lagen opgeborgen in een grote houten kist, waardoor de ruimte redelijk netjes bleef. Aangezien ze in een pakhuis woonde, maakte ze zich geen zorgen dat het een puinhoop zou worden of dat ze een druppel olie zou morsen, maar zoals haar vader graag zei, je moet iets goed doen of helemaal niet doen.

Het was een stelregel die Kera ter harte nam.

Ze had Zee pas ongeveer twee en een halve maand in haar bezit. Hij was niet nieuw; ze had hem tweedehands gekocht, maar hij was nieuw voor haar en ze leerde nog steeds zijn eigenaardigheden.

Daarvoor had ze een model uit 2009 gehad. Het had haar maar een alleszins redelijke 4.500 dollar gekost, maar ze had het verdomde ding moeten opknappen. Reparatiewerk was een leuke manier om haar tijd door te brengen, maar het vrat haar kostbare tijd en geld op. Er was altijd de verleiding om te veel te doen of een onverstandige upgrade uit te voeren.

Eindelijk, vlak voordat ze haar studie had afgerond, had Kera het oude ding met winst verkocht; haar vaardigheden op het gebied van onderhoud en verbetering wierpen grote vruchten af.

En zo was de Z900 haalbaar geworden; ze had haar doel bereikt. Ze wist dat het haar een enorme spanning en vermogen zou geven op de snelweg, terwijl het ook een meer... beschaafde... rijervaring zou bieden in het hartje van downtown LA.

Het beste van beide werelden.

Een druppel olie spatte op de romp van de fiets.

‘Aww,’ riep ze uit, terwijl ze een van haar ‘klootzakkendoekjes’ oppakte om het af te vegen. ‘Sorry, Zee. Hier, laten me je schoonmaken.’

Zee zei natuurlijk niets, maar ze dacht graag dat hij ervan genoot om schoon te zijn.

Al snel was de klus geklaard. Ze stond op en bewonderde haar handigheid, deed toen het werkhemd uit en maakte haar handen grondig schoon. Ze had nog steeds tijd om een goede tien minuten te vroeg naar haar werk te vertrekken, wat haar reeks van nul te late dagen zou voortzetten. Haar baas, Cevin, was er strikt op dat iedereen op tijd binnen kwam en tot nu toe was Kera de enige die dat elke dienst voor elkaar had gekregen.

Ze had zelfs nog genoeg tijd om te stoppen en meneer Kim te begroeten voor ze naar binnen ging. Ze trok een wit button-down overhemd over haar tanktop en spijkerbroek aan en voegde daar een leren jack en leren broek aan toe. Ze kwam vaak mensen tegen die dachten dat leer slechts een fashion statement was, maar het ging erom dat het tijdens het vallen betere bescherming bood tegen schaafwonden dan de meeste andere materialen. Daarom hadden motorrijders leer geadopteerd.

Dat zovelen ervan afzagen, was bijzonder stom.

Ze opende een van de hoge houten deuren, zwaaide een been over Zee heen en gaf gas. Hij reageerde onmiddellijk en ze glimlachte om het zachte gebrul. Hij liep weer lekker.

Ze duwde de motorfiets uit het pakhuis, sloot de deur en deed hem achter zich op slot en reed naar Los Angeles, de stad die haar thuis was geworden.

De dag was grauw en vochtig. Het was niet het soort weer dat mensen gewoonlijk associëren met Zuid-Californië, maar in de winter was een zekere hoeveelheid regen te verwachten. Kera vond het niet erg. Het hield de dingen wat haar betrof interessant.

Ten tweede, hoe somber het weer hier ook werd, het kon de ijskoude kou van het noordoosten, waar Kera was geboren, niet eens benaderen. Ze zou die ruil de hele dag doen.

Ze wurmde haar fiets door het verkeer en merkte tevreden op hoe soepel hij reed bij de voorgeschreven snelheid in de stad. Slechts één automobilist toeterde naar haar. Ze reed verstandig, maar er was altijd wel een klootzak die op de claxon moest leunen.

De buurtwinkel was ongeveer halverwege tussen Kera’s pakhuis-appartement en de Mermaid. Het lag verscholen tussen een olieverversingsplaats en een stripboekenwinkel. Kera had niet veel behoefte aan het eerste, maar ze had erover nagedacht om eens naar het laatste te gaan.

Wat haar tegenhield, was dat ze een angstig vermoeden had dat de jongens van de stripwinkel dezelfde indruk van haar zouden krijgen als de jongens op de universiteit.

Ze parkeerde in de hoek van het parkeerterrein en nam haar helm mee naar de buurtwinkel.

Zoals gewoonlijk stond meneer Kim achter de toonbank. Hij was een oudere heer van Koreaanse afkomst, beter gekleed dan zijn baan technisch vereiste, met een volle bos grijzend haar.

‘Hallo, Kera,’ riep hij.

‘Goedemorgen, meneer Kim!’ Kera zwaaide terug en controleerde zichzelf. ‘Of goedemiddag. Maar morgen voor mij!’

‘Ja, je houdt van de late uurtjes.’ Ze kwam vaak genoeg binnen zodat hij een en ander over haar wist, ook over haar werk. ‘Hoe is het met je, vandaag?’

‘Geweldig,’ zei Kera tegen hem. Ze plukte een zak studentenhaver van een plank en liep toen naar de rij koelkasten die tegen de verste muur stonden. ‘Ik heb Zee net schoongemaakt. Je weet wel, zoals wanneer iemand een vezelrijke smoothie drinkt of zoiets. Hoe dan ook, hoe gaat het met je?’

‘Je hebt wat vreemde ideeën over wat je in je motorfiets moet doen,’ grapte meneer Kim. ‘Ik heb die thee die je lekker vindt.’

‘Bedankt!’ Ze opende de koeling en pakte een blikje licht gezoete groene thee. Dit merk was al snel haar favoriet geworden en de Kims waren het regelmatig voor haar gaan bestellen.

Bij de kassa legde ze haar aankoop neer en keek hoe meneer Kim uit het hoofd de cijfers intoetste. Hij kromp heel even ineen en ving haar bezorgde frons op.

‘Mijn artritis steelt de kop weer op. Zo’n zinloze toestand, maar ja, dat is het leven.’

Kera glimlachte meelevend. ‘Ja, een van die dingen. Wat echter opkomt, moet ook weer ondergaan, toch? Dus wacht het maar af, dan wordt het weer beter.’

Hij mopperde iets over dat hij het niet meer zo zeker wist, maar de geamuseerde twinkeling in zijn ogen suggereerde dat het alleen voor de show was. Ze betaalde hem, zwaaide gedag en liep terug naar buiten, waar Zee op haar wachtte.

* * *

Pauline Smith stond voor een wit uitwisbaar bord dat ze had opgesteld in een klein kantoor in het centrum van Los Angeles. Haar haren, bijna witblond, waren in een donkerdere gouden kleur geverfd. Haar nagels waren onberispelijk gelakt met zwarte nagellak, het soort touch dat een trendbewuste, jongere professional aan een outfit zou toevoegen. Je zou de ongewoon lichtblauwe ogen alleen zien als je goed genoeg keek om te beseffen dat ze bruine contactlenzen droeg. Haar figuur, momenteel gehuld in een maatpak, toonde een combinatie van natuurlijke slankheid en inspannende diëten.

Alles aan haar publieke imago was zorgvuldig gekozen en tot in de perfectie uitgevoerd, en ze was bereid hetzelfde te doen met haar nieuwste onderneming.

Ze keek de kamer rond met een perfecte glimlach. ‘Iedereen weet dat Los Angeles zich momenteel midden in een misdaadgolf bevindt,’ zei ze. ‘Dit geweld is betreurenswaardig en we zullen er alles aan doen om het uit te roeien.’

Niemand sprak. Aanwezig waren Johnny, slank, bronskleurig en zwartharig; Sven, breed en bleek en met grimmige ogen en met roodachtig haar; en Lia, een slanke jonge Koreaans-Amerikaanse vrouw met een onbewogen gezicht en golvend zwart haar dat tot haar middel reikte. Ze waren allemaal, net als Pauline, halverwege de twintig en niet al te lang geleden van gerespecteerde instellingen voor hoger onderwijs weggelokt. Alle drie droegen ze ook maatpakken.

‘Het is absoluut noodzakelijk,’ zei Pauline, ‘om geluk en motivatie bij de bevolking te creëren, zodat vrede kan worden bereikt. Er moet een gevoel van loyaliteit zijn, toegang tot een goed leven, waardering voor de sociale orde.’

Johnny opende zijn mond om te spreken, maar sloot hem toen Sven hem onder de tafel schopte. Hij was geboren en getogen in Los Angeles, was naar de businessschool in Austin vertrokken en tekende bij Pauline nadat Lia hem twee weken geleden had geselecteerd.

Hij had ook geen idee wat er aan de hand was. Dit klonk helemaal niet als het soort werk dat hij dacht te gaan doen.

‘Helaas kunnen mensen niet altijd worden vertrouwd om goede beslissingen te nemen,’ zei Pauline eenvoudig. ‘Het is een triest feit, maar een dat we moeten omarmen om vooruit te komen. Wat we moeten benutten, is het verlangen van onze potentiële klanten naar zelfverbetering. Dat beeld gaan we zelf uitdragen, zodat we vanzelf naar de top van het ecosysteem stijgen.’

Johnny wierp een blik op Sven en Lia, die beiden knikten. Hij knikte ook en maakte een in gedachten een notitie om zo snel mogelijk met Sven te praten. Hij hoopte alleen maar dat hij deze vergadering kon verlaten zonder zichzelf in verlegenheid te brengen.

‘Ons doel is om stabiliteit te brengen in het centrum van Los Angeles,’ zei Pauline. ‘We zullen contact moeten zoeken met bedrijfseigenaren en leiders in de gemeenschap en relaties moeten opbouwen die voor beide voordelen opleveren. Meneer Jensen, meneer Torrez, dit wordt jullie rol in de organisatie.’

Johnny toverde een glimlach op zijn gezicht en knikte. Laat haar alsjeblieft niet beseffen dat dit volledig uit zijn comfortzone was. Hij was verdomme naar de technische universiteit Austin gegaan. Hij was bijna als de beste van zijn klas afgestudeerd. Hij had nog steeds recruiters die hem altijd belden voor belachelijk saaie banen.

Hij zou een aantal van hen terugbellen zodra hij uit deze clusterfuck was.

‘Deze relaties zijn cruciaal voor ons om de ligging van het werkgebied te begrijpen,’ zei Pauline. ‘We moeten ons bewust zijn van het terrein waarin we werken. Hierdoor kunnen we onze strategie vooraf uitstippelen en ons snel aanpassen op de kleinere details.’ Ze knikte naar Lia, die haar slanke hand had opgestoken. ‘Ja, Lia?’

‘Heeft u voorlopige tijdschema’s?’ vroeg Lia haar.

Tijdschema’s voor wat? wilde Johnny schreeuwen.

‘Een goede vraag. Daar zou ik zo op komen. Ik wilde er gewoon voor zorgen dat iedereen op één lijn zat. Meneer Torrez, meneer Jensen, nog vragen?’

Johnny schudde nadrukkelijk zijn hoofd.

‘Uitstekend.’ Pauline glimlachte. ‘Nu, volgens de inzichtelijke vraag van mevrouw Min, is ons doel om binnen drie tot vijf jaar negentig procent van de markt onder controle te hebben. Dit langetermijndoel manifesteert zich echter alleen als we nu de basis leggen. Daarom zijn onze volgende stappen zo belangrijk. Mevrouw Min, breng me voor onze volgende vergadering alstublieft dossiers over alle leveranciers die in het afgelopen kwartaal hun marktaandeel hebben vergroot of verkleind. Meneer Torrez, meneer Jensen, ik zou graag willen dat u elk zes bedrijfseigenaren of gemeenschapsleiders uitzoekt met wie u gaat netwerken. Is dit voor iedereen duidelijk?’

Johnny knikte weer.

‘Zoals je zult leren, geef ik de voorkeur aan korte vergaderingen,’ zei Pauline kordaat. ‘Ik zie jullie allemaal morgen om 10 uur. Wees niet te laat.’

Johnny stond op, knoopte zijn colbert dicht en knikte naar Lia en Pauline voordat hij Sven snel de kamer uit volgde. Ze hadden elkaar op de middelbare school leren kennen en hij zou liever Sven naar deze shit vragen dan Lia.

‘Yo, Rooie.’ Hij knipte met zijn vingers naar Sven.

‘Meneer Torrez.’ Pauline stond in de deuropening achter hem. ‘Het imago van het publiek is heel belangrijk. Gelieve te allen tijde professionaliteit te behouden.’

‘Ja mevrouw.’ Johnny gaf haar een knikje.