Reisjes in Zuid-Vlaanderen - Theodoor Sevens - E-Book

Reisjes in Zuid-Vlaanderen E-Book

Theodoor Sevens

0,0
1,99 €

oder
-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

In ' Reisjes in Zuid-Vlaanderen' neemt Theodoor Sevens de lezer mee op een literaire reis door het pittoreske Zuid-Vlaanderen. Met een subtiel gevoel voor detail en sfeer, beschrijft Sevens de prachtige landschappen, charmante dorpjes en boeiende geschiedenis van deze regio. Zijn levendige beschrijvingen en poëtische schrijfstijl nemen de lezer mee op een meeslepend avontuur door het Vlaamse platteland. Het boek combineert reisverhalen met culturele inzichten, waardoor het een verrijkende leeservaring biedt voor liefhebbers van literatuur en geschiedenis. Theodoor Sevens, een bekende schrijver en historicus uit Vlaanderen, heeft diepgaande kennis van de regio en een passie voor het delen van zijn ontdekkingen. Zijn ervaring als reiziger en zijn liefde voor Zuid-Vlaanderen komen duidelijk naar voren in dit boek, dat een waardevolle toevoeging is aan de canon van Vlaamse literatuur. ' Reisjes in Zuid-Vlaanderen' is een absolute aanrader voor lezers die geïnteresseerd zijn in reisliteratuur, geschiedenis en de schoonheid van het Vlaamse landschap. Sevens weet op meesterlijke wijze de essentie van Zuid-Vlaanderen vast te leggen en zijn boek zal zowel de lokale bewoners als internationale bezoekers betoveren.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Theodoor Sevens

Reisjes in Zuid-Vlaanderen

 
EAN 8596547476375
DigiCat, 2023 Contact: [email protected]

Inhoudsopgave

I.
Reizen.
II.
De Vlaamsche Ardennen.
III.
Kortrijk.
IV.
Naar Groeninge.
V.
De omstreken van Kortrijk.
VI.
De hofsteden “ten Akker.”
VII.
Naar den Lauweberg.
VIII.
Naar Harelbeke.
IX.
Naar Zwevegem, Moen en Heestert.
X.
Naar Tiegem.
XI.
Naar het Kapelbosch.
XII.
Naar Quaremont en den Kluisberg.
XIII.
Oudenaarde.
XIV.
Naar Leupegem en Edelare.
XV.
Naar Gaver.
XVI.
Binders of Branders.
Eene bladzijde uit de geschiedenis van den Boerenkrijg
XVII.
Naar Zottegem.
XVIII.
De omstreken van Zottegem.
XIX.
Geeraardsbergen.
XX.
Op den Ouden berg.
XXI.
Eene Geeraardsbergsche sage.
XXII.
De omstreken van Geeraardsbergen.
XXIII.
Ronse.
XXIV.
Naar het bosch-Joly.
XXV.
Naar den Hootond en de Kruisen.
XXVI.
Naar den Muziekberg.
XXVII.
Nog in het land van Ronse.
XXVIII.
De Fiertere van Ronse.
XXIX.
Naar den Pottelsberg.
XXX.
Naar Ellezelle.
XXXI.
De schilder van Ellezele.

I.

Reizen.

Inhoudsopgave

Onder de menigvuldige boeken en handschriften, door wijlen Goethals-Vercruysse aan de stad Kortrijk geschonken, vindt men den «Grooten Gentschen comptoir-almanach voor 1767.»

De bezitter van dit boek teekende, op de witte deelen der bladzijden, allerhande gebeurtenissen aan, welke gedurende het genoemde jaar voorvielen.

Zoo schreef hij in de maand Juni:

«Men heeft tot Ghendt ghevierd met de uyterste pracht het zeven honderdjarig jubile van de verheffing der reliquiën. Ick ook trok, den 30 's morgens vroeg, het quart na vier ure, in compagnie van vier andere personen in eene koetse naer die stad. Wy waren 's voornoens ten tien ure en half tot Ghendt, en hoorden de elvemisse by de Recolletten.»

Wat zou de brave man verbaasd staan kijken, indien hij weer in ons midden kon verschijnen! Ontelbare ijzeren wegen doorkruisen hedendaags gansch de beschaafde wereld. In ons kleine vaderland heeft het net eene lengte van meer dan vijf duizend kilometers...

Zoodra men den stoomwagen kende, kwam de afstand niet meer in aanmerking. In ruim vijf uren vliegt men van Brussel naar Parijs; in vier en twintig uren stoomt men langs Namen, Luxemburg, Mets, Straatsburg, Stuttgart en Munich naar Weenen, in Oostenrijk.

Dit gemak, gevoegd bij de geringheid der vervoerprijzen en de algemeene verspreiding van het onderwijs, heeft de menschen den lust tot reizen ingedreven.

Voor 23 fr. mag men, gedurende vijftien dagen, op al de ijzeren wegen van den Belgischen Staat, naar hartelust weg- en wederreizen.

Zelfs de mindere man is niet meer tevreden met de tuinen en velden, met de weiden en bosschen, die zijn geboortedorp omringen; hij wil de wijde wereld in, om met eigen oogen de werken der nijverheid, de voortbrengselen der kunst en de schoonheden der natuur te bewonderen.

Hij droomt van het groote Londen en het prachtige Parijs; van Zwitserland, met zijne Alpen en sneeuwvelden, met zijne dalen en meren; van Rome, met zijne prachtige gebouwen; van het zonnige Oosten en het bedrijvige Amerika.

Dan, velen haken naar vreemde landen en verre gezichten, en kennen de wonderen niet, welke de Voorzienigheid in ons klein land zoo kwistig ten toon spreidde.

Hebben wij geen verrukkelijk zeestrand? Geene vruchtbare velden en malsche beemden? Geene zindelijke steden en vriendelijke dorpen? Hebben wij in het Zuid-Oosten, in Luik, Luxemburg en Namen, geene heerlijke bergen en dalen? Geene watervallen en majestatische grotten? Geene rijke mijnen en steengroeven?

Wij stellen ons voor het zuidelijk gedeelte van Oost- en West-Vlaanderen — de Vlaamsche Ardennen — te doen kennen. Niet zelden zullen wij, om den weetgierigen lezer te bevredigen, onze beschrijvende schetsen met historische en andere bijzonderheden afwisselen.

Want het woord van den dichter blijft altoos waar: Ken uw land, en gij zult het beminnen!

II.

De Vlaamsche Ardennen.

Inhoudsopgave

Als men op eene landkaart eene rechte lijn trekt van Kortrijk naar Oudenaarde, eene andere van Oudenaarde naar Geeraardsbergen, eene derde van Geeraardsbergen naar Ronse en eene laatste van Ronse naar Kortrijk, zoo vormt men eene bijna regelmatige ruit, die ongeveer negen mijlen lang en nagenoeg drie mijlen breed is.

Daar zijn «de Vlaamsche Ardennen.»

Zuid-Vlaanderen is eene landbouwstreek. De grond is door den band kleiachtig, en brengt goede oogsten voort: tarwe en rogge, gerst en haver, aardappelen, wortelen en rapen, vlas en klaver.

Twee heuvelreeksen loopen langs de oevers der Schelde: de eene aan den noordwestkant, de andere aan den zuidoostkant des strooms.

De eerste scheidt den Scheldekom van den Leikom. Zij begint over Bellegem, loopende langs Sint-Denijs en Moen naar het Banhout, naar Ootegem, Ingooigem, Tiegem, Kaster, Ansegem, Gijzelbrechtegem en Wortegem.

De zuidelijke keten begint aan den Kluisberg, bij Ronse, en richt zich langs Quaremont, Nukerke, Edelare en Eename naar Gaver. Eene vertakking gaat oostwaarts, tusschen Quaremont en Ronse, naar het woud van Vloesbergen, op de scheiding van Oost-Vlaanderen en Henegouw, naar Geeraardsbergen en het Brabantsche. Te Geeraardsbergen onderscheidt men nochtans het dal van den Dender.

Tot de aanzienlijkste verhevenheden behooren: de Perreberg, te Sint-Denijs; de Keiberg, op het grondgebied van Moen, en de hoogvlakte van Tiegem, in West-Vlaanderen; — de Edelareberg, bij Oudenaarde; de Koppenberg, bij Melden; de Kluisberg, tusschen Avelgem en Ronse; de Hootond, benoorden Ronse; de Muziekberg, ten Oosten van dezelfde stad, en de Oudeberg, bij Geeraardsbergen, in Oost-Vlaanderen; — de Pottelsberg en de berg van Rhodes, in Henegouw.

Verscheidene beken vloeien naar de Schelde.

De Braambeek, komende van Sint-Denijs, kronkelt door Moen, en scheidt verder Heestert van Autrijve en Autrijve van Avelgem. In de XVIIe eeuw bracht zij nog eenen watermolen in beweging.

De Arnoldusbeek ontstaat te Tiegem en vloeit naar Avelgem.

De Ronne komt uit Henegouw, scheidt deze provincie van Oost-Vlaanderen, loopt langs Amengijs (Amougies) en Orroir, en valt tegen Avelgem in de Schelde. Dit riviertje gaf zijnen naam aan de stad Ronse.

De Markebeek neemt haren oorsprong aan den voet van den Pottelsberg. Zij bespoelt de gemeenten Schoorisse, Marke en Etikhove en mengt, bij Leupegem, hare wateren met die der Schelde. Zeven watermolens werken op de Markebeek.

De Zwalme ontspringt tusschen Vloesbergen en Nederbrakel. Zij besproeit deze gemeente en verder Michelbeke, Roosbeke, Rooborst, Munkzwalm en Nederzwalm, vallende in de Schelde tusschen Welden en Hermelgem. Het dal der Zwalme is overal zeer schilderachtig.

In het dal der Lei vinden wij de Klakkaardsbeek, op het grondgebied van Kortrijk, en de Kastelnijbeek, te Vichte. Dit laatste riviertje scheidde vroeger de kastelnij van Kortrijk van die van Oudenaarde.

Aan de kanten van Geeraardsbergen kronkelt de Molenbeek naar den Dender.

De vaart van Kortrijk naar Bosuit, gedolven in 1858-1859, verbindt de Lei met de Schelde, langs Zwevegem en Moen. Tusschen deze twee gemeenten, op het gehucht Knokke, heeft men eenen tunnel gedolven, die 665 meters lang en, met den trekweg, 6 meters breed is.

Zuid-Vlaanderen bezit nog verscheidene bosschen: het bosch van Bellegem, tusschen Kortrijk en Doornik; het Banhout, bij Heestert; het Bouveloobosch, tusschen Ansegem en Wortegem; het Kapelbosch, te Tiegem; de bosschen van den Kluisberg en den Muziekberg; het bosch van Vloesberge en het bosch te Rijst, niet verre van Opbrakel.

In vroegere eeuwen waren die wouden natuurlijk veel grooter dan thans. Vossen en wolven hadden daar hunne schuilplaats. Tusschen Volkegem en Eename wijst men den reiziger nog den Wolvenberg aan. Meer dan éene gemeente heeft eene Wolvenstraat of eenen Wolvenhoek.

Nu en dan gebood men klopjachten, ten einde de wolven onschadelijk te maken. Zoo lezen wij in de kleine Keurboeken der stad Kortrijk (1586): «Also myn heeren de hoochbailliu deser stede, metgaders de hoochpointers ende vryscepenen van de cassellerie van diere, gheinformeert zyn van de groote ende onsprekelicke schade, die de wolven in alle de prochiën de aerme landlieden zyn doende... zo eyst, dat zy goed ende expedient ghevonden hebben woensdaghe naest, metgaders noch de drie woensdaghen naervolgende, te doen eene generale jacht in elke prochie van de voorseyde cassellerie, opdat door zulk middel de voorseyde wolven zouden moghen aehterhaelt ende betrapt worden, immers ten minste verjaecht uit deze contreye.»

In het Ambacht van Veurne breide men het volgende jaar «wulvenetten.» Verder betaalde men verscheidene «weynaers,» die, zegt de kastelnijrekening, «wulven ghevanghen hadden.»

Talrijke spoorwegen doorsnijden de Vlaamsche Ardennen, en zullen onze uitstapjes vergemakkelijken. Het zijn: de baan van Kortrijk naar Oudenaarde, langs Stassegem, Deerlijk, Vichte, Ansegem, Elzegem en Petegem; — de baan van Kortrijk naar Ronse, langs Zwevegem, Moen, Avelgem, Orroir, Amougies en Rozenaken of Russignies; — de baan van Oudenaarde naar Gent, langs Eine, Heurne en Asper; — de baan van Oudenaarde naar Zottegem, langs Eename, Munkzwalm en Rooborst; — de baan van Oudenaarde naar Ronse, langs Etikhove; — de baan van Oudenaarde naar Avelgem, langs Melden, Berchem en Ruien; — de baan van Ronse naar Zottegem, langs Opbrakel, Nederbrakel en Michelbeke; — de baan van Zottegem naar Geeraardsbergen, langs Erwetegem, Maria-Lierde en Hemelveerdegem; — de baan van Ronse naar Lessen, langs Ellezele en Vloesbergen; — de baan van Lessen naar Geeraardsbergen.

Van Oudenaarde naar Ronse stoomende, komt men door eenen onderaardschen gang, die 420 meters lang is.

III.

Kortrijk.

Inhoudsopgave

Kortrijk, gelegen op de twee oevers der Lei, heeft eene uitgestrektheid van ruim 2115 hectaren, deels in bebouwden, deels in onbebouwden grond.

De eerste keure, aan de gemeente verleend, is van 1190.

Nochtans was de eigenlijke stad, vóór 1386, niet groot. Zij was 600 meters lang, van het Noord-Westen naar het Zuid-Oosten, tusschen de Lei en de Doorniksche poort; en 400 meters breed, van het Noord-Oosten naar het Zuid-Westen, tusschen de Kanunnikpoort en de Rijselsche poort.

Het grafelijk kasteel stond destijds in den Noord-Oostelijken hoek, bij den oudsten Broeltoren, tusschen de Lei, den wal der stad en de kerk van O.-L.-Vrouw.

De vergrootingen van Kortrijk gebeurden na 1386, door het delven der kleine Lei; — na 1453, door de inlijving van Overbeke, buiten de Steenpoort; — na 1577, door de versterking van Overlei.

Toen Philip de Stoute de wethouders machtigde om de kleine Lei te graven, liet hij ook, bij de huidige Vischmarkt, een nieuw kasteel bouwen. Dit slot had zes torens en een grootsch voorkomen.

Omtrent het midden der XVIIe eeuw maakten de Franschen zich meester van de stad. Waar nu de Esplanade is, braken zij twee kloosters en ruim 300 huizen af. Tusschen de Esplanade en de Lei bouwden zij in 1647 eene vesting, voorzien van bolwerken en verschansingen.

In de laatste zestig jaren heeft Kortrijk een nieuw uitzicht gekregen. Men vindt er verscheidene nieuwe wijken, met sierlijke lanen en breede, goed verluchte straten. De breedste straten kregen twee reeksen schoone boompjes.

Kortrijk was meer dan eens het tooneel van gewichtige gebeurtenissen.

Iedereen weet te spreken van den slag der Gulden Sporen, geleverd den 11 Juli 1302. Gedurende de worsteling schoten de Franschen uit het kasteel het Begijnhof en eenige huizen aan de Markt in brand.

Tachtig jaren nadien legden de overwinnaars van Roosbeke de stad in asch. Eene belasting op het bier en den wijn moest dienen om de gemeente uit hare puinen te doen oprijzen.

In 1539 spanden Gent en Kortrijk samen tegen Karel V. Deze kwam uit Spanje en strafte beide steden.

De XVIe eeuw was een tijd van jammerlijke woelingen, van rooverijen en bloedstortingen. Van den 12 Februari 1578 tot den 27 Februari 1580 zetelden de Geuzen op het stadhuis, al de kloosters verwoestende, al de kerken plunderende.

De grootste helft der XVIIe eeuw was almede een droevig tijdperk. De Franschen overrompelden de stad in 1667 en in 1683. De gemeente kwam van lieverlede tot zulke armoede, dat een groot deel van de inwoners de vlucht namen.

Nog rampzaliger waren de laatste jaren der XVIIIe eeuw, wanneer men, zooals Conscience aanmerkt, niets meer eerbiedigde: noch godsdienst, noch zeden, noch eigendom, noch wetten der menschelijkheid.

Kortrijk. — De Broeltorens.

Eene bulle van Eugenius IV, van 1434, zegt, dat Kortrijk alsdan 23000 ingezetenen telde. Vóor de Fransche omwenteling bedroeg de bevolking 11134 zielen; in 1820 ruim 15800; in 1867 ongeveer 23650; op het einde van December 1898 meer dan 33380. Ziedaar wel een bewijs, dat de nijverheid en de handel er bloeien en weelde verspreiden.