Shidet - Erwin van der Helm - E-Book

Shidet E-Book

Erwin van der Helm

0,0
15,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

"Drak strekt zijn hand uit naar Thorgal om hem van de grond te rapen. Dan ineens schiet er een zwaard naar voren uit de muur. De schaduwglijder is niet weggegaan. Hij is er nog"   Ontmoet Thorgal, Layenne en de tweeling Drak en Drake. Samen beleven zij allerlei spannende avonturen in Shidet. Een gouden stad vol licht, leven en magie. De onderstad is de duistere weergave van Shidet.  Hier leven allerlei wezens die je niet in de bovenwereld wil tegenkomen maar wanneer Thorgal zijn krachten ontwikkelt, lijken de boven-, en onderwereld meer dan ooit door elkaar te lopen. Thorgal, zijn vrienden en de magische zes, de bestuurders van de stad, moeten samenwerken om zichzelf en de stad te redden.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
MOBI

Seitenzahl: 396

Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2024 novum publishing

ISBN drukuitgave:978-3-99131-873-6

ISBN e-book: 978-3-99131-874-3

Lectoraat:Ine van Gerwe

Vormgeving omslag:Erwin van der Helm

Omslagfoto, lay-out & zetting:novum publishing

Foto’s binnendeel:Erwin van der Helm

www.novumpublishing.nl

Voorwoord met dank

Dit boek is voor mij bijzonder. Zullen vast veel mensen zeggen over hun eigen boek. Ben zo’n acht jaar geleden begonnen met het boek. We waren op vakantie in België. En in die vakantie heb ik gedroomd over dit verhaal. Of tenminste een deel. Nadat ik wakker ben geworden, heb ik direct tien pagina’s geschreven. Geen idee waar de woorden en de zinnen vandaan kwamen. Ze stonden ineens op papier. Had zo snel geschreven dat ik kramp in mijn hand kreeg. Was bang het verhaal in mijn hoofd kwijt te raken. Had toentertijd een soort van tablet. Daarop heb ik de volgende tien pagina’s geschreven. Eenmaal thuis van de vakantie heb ik nog heel even wat geschreven en ben ik door de waan van de dag de tekst van het boek kwijtgeraakt.

Een jaar of zes later – toen ik weer van laptop ging wisselen – kwam ik mijn verhaal tegen. Ben gaan lezen en voor ik het wist, was ik mijn eigen schrijffouten aan het verbeteren. Door mijn dyslexie ben ik hard gaan werken aan mijn taal. Daardoor kon ik mijn eigen schrijffouten herstellen.

Bij de laatste zin aangekomen, ben ik zomaar verder gaan schrijven. Geen idee waar het verhaal me aan het heen leiden was. Ik zette eigenlijk alleen de letters op het papier. Personages kwamen tot leven. De stad begon te groeien en voor ik het wist, werden de woorden zinnen. Hoofdstuk na hoofdstuk kregen vorm.

Nu weer twee á drie jaar later is het boek af. Een uitgever die er werk van maakt om het op de markt te brengen. Het avontuur is nog maar net begonnen. En ben nu al verwonderd.

Nu is het zo dat ik aan alle kanten hulp heb gekregen om het boek te vormen tot wat het is. Mijn vrouw Mirjam die me bij elk hoofdstuk heeft geholpen. Niet alleen de taalfouten eruit te halen. Maar ook vragen stellen als waarom. Vertellen wat ze ervan vond als ik weer een hoofdstuk af had. Samen uitzoeken welke pose Rhinocs moest hebben. Dit soort dingen hebben ervoor gezorgd dat ik ben blijven schrijven. En nog meer begon te geloven in dit verhaal.

Ik werd zo blij van het verhaal dat mensen om mij heen er lucht van kregen. Zoals Gert-Jan van Oosten die toch echt meer in de wereld van schrijvers en tekenaars zit. Via hem kreeg ik contact met Sai Rodrigues, de tekenaar van de afbeeldingen in het boek. Die op zijn beurt mijn fantasie in een tekening wist te leggen.

Ach ja, en van die kleine dingen die je bij blijven. Een zoon Rowan die door de kamer roept dat hij groene ogen moest hebben. Een zoon Quinn die hele andere kleuren toekent aan een personage.

En dan is het boek af. Via de mail verzonden naar de uitgever. Die me uiteindelijk terugmailde dat ze het boek willen uitgeven. Toen ik het voor de eerste keer las, dacht ik werkelijk dat het een spammail was.

Veel lees plezier in mijn fantasie.

0. Hoe het allemaal begon

Een land met natuurlijk eind aan alle kanten. Een oceaan aan twee zijden die nog nooit door iemand is overgestoken. Aan de andere kant bergen zo hoog als de wolken, daar komt niemand overheen. Aan de andere kant een woestijn die verder is dan de horizon. Daar is geen leven te bekennen.

Een land vol met mensen en magische wezens. Groot en klein. Magiërs en heksen. Grote orken en reuzen. Monsters en feeën. Ooit leefden ze in harmonie tot koning Ormius aan de macht kwam.

Koning Ormius, vader van Erasmus, was al een tijd Koning. Regerend met ijzeren vuist. Hij woonde net als zijn voorgangers in de stad der Koningen. Elk jaar breidde hij zijn koninkrijk uit met een stuk land. Soms met onderhandelen. Soms sloten ze zich vrijwillig aan. Meestal werd het leger gestuurd voor onderhandelingen. Het leger is groot, goed getraind en hard. Het leger gebruikt grof geweld en schuwt geen middel om te winnen. Nu, zo’n dertig jaar na de laatste slag is alles van Koning Ormius. Van de woestijn der verdoemenis tot aan de zee der oneindigheid. Over de bergen is niet heen te komen. Ze zijn te hoog. Daardoor onbegaanbaar en het is er vreselijk koud. Daar is niets tegen bestand.

Binnen de natuurlijke grenzen ligt het koninkrijk. Ondanks de ijzeren vuist van de Koning is het rustig in het koninkrijk. Geen grote veldslagen of grote groepen die de boel onveilig maken.

Het was rustig tot het incident wat het begin van de grote oorlog inluidde. Het Stark-incident.

Stark was een oude magiër die het goed probeerde te doen, maar een fout maakte: hij wilde een dief tegenhouden met zijn magie. In plaats daarvan verwondde hij twee soldaten van de Koning. Dat was meteen genoeg voor een enkele reis richting de kerkers. Stark zijn ongeluk was dat hij zich eerst moest verantwoorden bij de Koning zelf. Oud als hij was, ging het daar weer mis. De een zegt omdat hij een klap kreeg met de achterkant van een zwaard. De ander zegt dat Stark de Koning aanviel. We zullen het nooit weten. Wat we wel weten is dat Koning Ormius gewond raakte. Stark wist te ontsnappen en is nooit weer gezien. Voor de Koning was het de druppel en de aanleiding om alle magische wezens in zijn koninkrijk te laten verdwijnen. De oorlog die ontstond, heeft zijn sporen nagelaten in het landschap. Vele mensen en magischen vielen in deze oorlog. De beslissende slag was op de rand van het koninkrijk. Vlak bij de woestijn der verdoemenis. Daar staat de stad Shidet. Stad van de magischen. De leiders van de stad zijn de sterkste magiërs uit het koninkrijk. Ze worden ook wel de magische zes genoemd. Zij stonden in de beslissende slag. Waarbij Koning Ormius het leven liet. De veel zachtere zoon Erasmus werd die dag Koning. Zijn eerste daad was het stoppen van de oorlog. Ondanks zijn veel zachtere aard was het nieuwe evenwicht tussen mens en magische fragiel.

De stad Shidet. Huis van alle magische wezens kwam onder een soort toezicht. De stadswachters werden geïntroduceerd. Uitgerust met anti magie-harnassen, een schild van hetzelfde materiaal en een scherp zwaard. Met aan het hoofd Stevar. Een ridder van de hoogste orde. Een man waar de stadswachters naar op kijken. Rhinocs: een neushoornachtig wezen. Zeker drie meter hoog en honderden kilo’s, met een enorme hamer. De oorspronkelijke wachter van Shidet. Hij bleef aan als beschermer van de stad.

De magische zes bestuurt de stad nog altijd. Een bruisende stad aan de rand van het koninkrijk. De stad die het verste weg is van de stad der Koningen. Grenzend aan de woestijn der verdoemenis.

Het is nu bijna dertig jaar geleden sinds Erasmus aan de macht kwam. Er heerst vrede in Shidet. Wel een fragiele vrede. In dertig jaar is het koninkrijk weer helemaal opgebouwd. De angst zit er nog wel.

Zeventien jaar geleden, in de stad Shidet, is Thorgal geboren. Begaafd met magie. Maar nog niet zo bedreven. Wanneer hij 18 wordt mag hij naar magiërschool. Tenminste als zijn vrienden Drak en Drake hem niet te veel in de problemen brengen. Drak en Drake zijn tweelingbroers die zwerven in de stad Shidet. Ze zijn een aantal jaren ouder. Kennen de stad op hun duimpje en trappen met regelmaat gedonder.

Welkom in Shidet.

1. Ochtendglorie

Drak en Drake springen over de daken. Drak springt met een salto van het ene dak naar het andere. Drake maakt geen salto. Dat is nu even te moeilijk met die zak appels die hij bij zich heeft. Een zak met appels die ze net gestolen hebben van de markt. Drak en Drake zijn tweelingbroers. Geen ouders, geen woonplek. Ze zijn samen met een ouwe gek die ze Marco noemen. Hij zit altijd op de hoek van de markt. Zij zijn de enige zwervers van Shidet. Ze vinden het prima zo. Ze hebben hun eigen plek gecreëerd op het dak van het hoogste huis aan de rand van de markt. Eten wat ze nodig hebben, stelen ze. Als dagbesteding en training pesten ze de stadswachters. Thorgal in de problemen brengen, daar zijn ze ook erg goed in.

De dag is nog vroeg, maar ze zitten nu al in de problemen. Over de daken worden ze achtervolgd door vier stadswachters. Die hebben de grootste moeite de jongens te volgen. Voor Drak en Drake is het een makkie. Hun atletisch vermogen is ongekend. Met salto’s en losse radslagen springen ze van dak naar dak. De stadswachters volgen. Ondanks dat ze hun uiterste best doen om de beide jongens te vangen, wordt de afstand tussen hen en de jongens steeds groter.

Ai, Drak neemt een verkeerde afslag. De afstand tussen twee daken is wel erg groot. Drak remt niet af. Hij versnelt en neemt een hele grote sprong. Met zijn hakken komt hij precies op de dakrand. Voor Drake wordt het een probleem. Hij heeft immers de appels vast. Hij stopt, kijkt om. De vier stadswachters hebben het nog niet opgegeven. Al hijgend en puffend komen ze dichterbij. Drake kijkt naar Drak. Die staat te roepen.

‚Kom nou, springen anders word je gepakt.’ Drake kijkt naar beneden. Het is zeker een meter of vier naar beneden. Dat wordt hem niet. Hij kijkt nog eens achter zich. De stadswachters komen nu echt dichterbij. Geen kans meer voor een andere route. Drake maakt een keuze. Hij zet de zak met appels neer, pakt er drie uit en gooit ze naar Drak. Die vangt ze netjes op. Drak schreeuwt nog een keer: ‚Kom op nou, springen.’

Drake pakt nog een appel, bijt hem vast in zijn mond, trekt een rare kop naar de stadswachters en rent naar de rand van het dak. Hij springt en maakt een dubbele salto, landt netjes op het andere dak. De vier stadswachters stoppen bij de rand, kijken naar beneden en vervolgens naar de overkant. Voor hen is de afstand te groot. Een van de stadswachters pakt de zak met appels. Drak en Drake rennen weg, springen nog over een paar daken heen. Ze zijn ontsnapt.

Bovenop de rand van een toren gaan ze in de zon zitten. Ieder twee appels als ontbijt.

Drak zegt: ‚Niet slecht, al zeg ik het zelf.’

Drake: ‚Pff, dat zeg jij. Ik heb die zak met appels moeten dragen.’

Drak: ‚Ik zei nog. Pak het brood, maar nee. Jij moest weer appels hebben.’

Drake: ‚Appels zijn goed voor je. Straks halen we wel een broodje van de markt. Deze keer zonder dat we gezien worden. Genoeg gesport voor vandaag.’

Drak: ‚Hahaha, die stadswachters kunnen anders wel wat extra beweging gebruiken.’

De beide broers bulderen van het lachen.

Dan wordt er hard op de deur van de toren geklopt. Drak en Drake horen een stem van achter de deur komen. ‚Hey, wie is daar. Doe de deur open.’

Drak en Drake kijken elkaar weer aan.

Drake: ‚Heb je de deur weer op slot gedaan?’

Drak: ‚Uiteraard. Ik wil rustig kunnen ontbijten.’

Drake glimlacht. ‚Gelijk heb je.’ Hij neemt nog een dikke hap van zijn appel. Gooit hem hoog in de lucht. Terwijl hij dat doet, gooit hij er een mesje achteraan. De appel wordt in het centrum geraakt, valt weer naar beneden en wordt netjes opgevangen door Drake.

Drak kijkt naar Drake en zegt: ‚Ieder zijn specialiteit.’

‚Kom, we gaan. Even kijken of Thorgal al uit zijn bed is gevallen.’

Drake draait zich om en gaat aan de dakrand van de toren hangen. Hij kijkt naar beneden, zwaait heen en weer. Laat zich vallen en landt netjes op een lager gelegen dak.

Drak kijkt naar Drake, schudt een beetje met zijn hoofd.

Drak gaat staan met zijn voeten op de dakrand. Hij draait zich om zodat hij alleen nog met zijn tenen op de dakrand staat. Hij zakt iets door zijn knieën en springt achterover. Met zijn rug mooi hol gebogen maakt hij een dubbele gestrekte salto achterover. Na de tweede draai landt hij netjes op zijn voeten. Drake kijkt hem aan en begint te klappen en te lachen.

Drake: ‚Schiet eens op, slome.’

Drak: ‚Sloom? Ik? Oké. Laten we doen wie het eerste bij Thorgal is.’

Drake: ‚Deal.’ En hij rent meteen weg,

Drak gaat op het dak zitten. ‚Sukkel,’ zegt hij nog. Drake kan hem niet horen. Hij is bezig met de wedstrijd om te winnen. Drak volgt hem op zijn gemakje.

Een stuk verderop in de stad begint Thorgal wakker te worden. Het is nog vroeg. Omdat hij nog geen achttien is, hoeft hij ook niet vroeg op te staan. Magiërschool begint pas wanneer je een achttien wordt. En dan nog moet je ervoor uitgenodigd worden. Toch is Thorgal wakker om zijn bed uit te komen. Zijn reden woont een straat verder. En ze heeft de naam Layenne.

Layenne gaat wel naar magiërschool. Rond deze tijd vertrekt ze. Thorgal vangt altijd graag haar blik voor hij de zon ziet. Vanuit zijn dakraam kijkt hij elke dag stiekem naar haar. Nou, ja stiekem. Layenne heeft altijd door dat Thorgal naar haar kijkt. Ze vindt het prima. Leuk zelfs. Ze zorgt ervoor dat ze er altijd net iets beter uitziet dan ze anders zou doen. De winkel vlak bij Thorgal verkoopt ook spiegels. Een spiegel hangt bij de ingang precies zo. Dat ze Thorgal kan zien. Ze vindt hem leuk. Erg leuk zelfs. Alleen is hij te jong, vindt ze. Te jong om mee gezien te worden, is het meer. Hij vindt haar geweldig. En zo mooi. Hij durft haar niet eens aan te spreken. Op deze manier blijft het een spelletje zonder einde. Layenne loopt langs de winkel, kijkt in de spiegel en ziet Thorgal slaperig uit zijn dakraam kijken. Ze gooit haar lange haren wat naar achteren. Ze kijkt hoe Thorgal er op reageert. Thorgal kijkt dromiger dan hij al deed.

‚Thorgal!’ roept zijn moeder Shara. ‚Het is tijd om je bed uit te komen. Je moet boodschappen doen op de markt. En de troep die je gister hebt gemaakt, moet je ook nog opruimen.’

Thorgal antwoordt: ‚Ja, moeder.’

Moeder zegt: ‚En schiet een beetje op. Er moet meer gebeuren vandaag.’

‚Ja, moeder.’

Thorgal kijkt om en ziet Drake uit het raam hangen. Of eigenlijk meer twee handen die het raam vasthouden en wat bruin haar dat net boven de raamrand uit komt.

Hij vraagt: ‚Drake, ben jij dat?’

‚Tuurlijk, wie anders? Die slome Drak misschien. Die kan me niet bijhouden al zou hij willen.’

‚Hahaha, als jij dat zegt, Drake.’

‚Kom, laten we de stad in gaan. We hebben een mooie plek die uitkijkt op Stevar.’

‚Ik moet eerst van mijn moeder mijn klusjes doen. Daarna kom ik wel.’

Drak zegt: ‚Kom als je klaar bent naar de markt toe. Daar vinden we je wel.’

Drake: ‚Hey, ben jij daar ook eindelijk, slome?’

‚In ieder geval stink ik niet naar zweet,’ reageert Drak.

Thorgal moet lachen.

Moeder roept vanaf beneden: ‚Wat gebeurt daarboven. Kom je nog naar beneden of moet ik eerst boven komen?’

‚Ik kom eraan moeder. Jongens, tijd om te gaan voor ik weer in de problemen kom.’

Drak en Drake klimmen op het dak van het huis. In de verte zien ze Layenne lopen.

Drake: ‚Kom we gaan naar Layenne toe. Kijken wat ze gaat doen.’

‚Goed idee. Thorgal, tot straks.’

2. Donderjagen

Drake en Drak springen weer van het ene dak naar het andere richting Layenne.

Thorgal blijft achter. Hij kijkt nog even uit het raam naar de twee acrobaten die van dak naar dak springen. Liefst was hij ze gevolgd. Helaas heeft zijn moeder zijn hulp nodig. Snel de klussen klaren en naar de jongens toe. Thorgal zucht een keer en gaat aan de slag.

Drak en Drake zijn snel en behendig. Layenne hebben ze zo ingehaald. Op de daken lopen geen mensen. Layenne ziet ze via haar ooghoek langs haar heen schieten. Drak en Drake hebben het niet door. Layenne slaat linksaf vlak voor ze de markt bereikt. Ze verdwijnt in een nauw straatje. Drak en Drake zijn wel aangekomen bij de markt. Ieder via een ander dak. Ze kijken elkaar aan. Dan naar de menigte onder hen. Dan weer naar elkaar. Drak haalt zijn schouders op. Drake ook.

Drake: ‚Waar is ze gebleven?’

Drak: ‚Geen idee! Is ze al verder dan wij?’

‚Nee, wij waren sneller.’

Beiden kijken weer naar beneden. Zoekend naar Layenne. Beneden bij de markt kunnen ze haar niet vinden.

Ondertussen is Layenne de jongens echter niet kwijt. Ze zit vijf daken verder terug. Rustig pakt ze haar boog. Pijl erbij, handschoen aan voor het schieten. Met een glimlach fluistert ze iets tegen de pijl. Ze spant haar boog, pijl erin gelegd.

Ze schiet de pijl richting Drak en Drake. De beide jongens hebben nog steeds niks door. Ze kijken nog steeds naar de menigte onder hen, zoekend naar Layenne. Beiden schudden hun hoofd. De pijl schiet op hun af. Zelfs wanneer de pijl vlak bij Drake is, hebben ze niks door. De pijl schiet achter Drake zijn hoofd langs, richting Drak.

Wanneer de pijl precies tussen Drak en Drake invliegt, explodeert die. Met een harde knal ontstaat er een lichtflits. Drak en Drake schrikken en vallen bijna van het dak af. Layenne lacht hard. Ze wordt niet gehoord. Snel bergt ze haar boog op, springt van het dak en vervolgt haar weg naar school.

Drak keek precies in de flits van de pijl. Hij ziet niks meer. Drake hoort even niks meer door de knal. Ze kunnen elkaar niet helpen voor het moment. De knal heeft de aandacht gekregen van Stevar met een groepje stadswachters. Ze drukken zichzelf door de menigte heen richting het geluid. Drak en Drake zijn nog bezig te herstellen van de knal en de flits. Met dank aan Layenne.

Stevar staat in de straat tussen de twee daken in waar de jongens op zitten. Hij roept naar boven. ‚Kom van dat dak af.’ Drak ziet niets en heeft niet door dat Stevar het tegen hem heeft. Drake hoort niets en hoort dus Stevar niet. Doordat de jongens niet reageren op Stevar zijn geroep wordt die steeds bozer. Het groepje stadswachters is gegroeid tot een man of tien. Een van die tien herkent de jongens van vanochtend. ‚Dat zijn ze. Die jongens hebben dat eten gestolen. Nog geen uur geleden. Pak ze.’

Drak en Drake zijn nog heel even veilig voor de stadswachters. Dat zal helaas voor hen niet lang meer duren. De stadswachters zijn haastig op zoek om boven te komen. Tegen het dak van Drak worden kisten geplaatst om omhoog te kunnen klimmen. Drake ziet ze komen. Doof of niet. Messen gooien kan hij altijd. Van zijn riem pakt hij een klein dun mesje. Wanneer de stadswachters bijna bij de dakgoot zijn van Drak zijn dak, gooit Drake zijn mesje. Het mesje zoeft door de lucht. Het treft zijn doel perfect. Het landt precies tussen de vingers van de bovenste stadswacht. Net als zijn hand de dakgoot vastpakt en hij zichzelf omhoog probeert te trekken. Het mesje snijdt de stadswachter net in zijn vinger. Zonder al te veel schade aan te richten. Het resultaat mag er wel wezen.

De stadswachter schrikt, voelt het mesje dat zijn vinger raakt. Als reactie laat hij de dakgoot los die hij vasthield. Hij valt naar beneden. Zijn val wordt gebroken door de stadswachters die hem volgden op de weg naar boven. Ze rollen over elkaar heen naar beneden toe. Eenmaal op de grond is het een zooitje stadswachters boven op elkaar.

Je kunt niet meer zien welk been van welke stadswachter is. Stevar is laaiend: ‚Sta op! Pak ze!’

Drake heeft een grote glimlach, blij dat hij Stevar weer kan horen. Hij kijkt naar Drak.

Die kijkt naar Drake. Blijkbaar kan Drak ook weer wat zien. Drak maakt een gebaar naar Drake die op zijn beurt knikt. Drak pakt uit zijn riem een klein glazen flesje. Drake rent naar het einde van het dak. Stevar kijkt naar Drake en zet op de grond de achtervolging in. De mannen van Stevar staan ook weer. Drak gooit het flesje richting Stevar. Het moment dat het flesje de grond raakt, explodeert het. Met als gevolg dat in een fractie van een seconde de hele straat gehuld is in dikke, zwarte rook.

Drake stopt en rent meteen de andere kant op. Eenmaal op de hoogte van Drak rent hij het schuine dak af naar beneden. Hij zet zich af op de dakgoot en springt met een grote sprong naar het dak van Drak. Samen gaan ze er als een speer vandoor. Stevar ziet niks in de dikke, zwarte rook, maar hij loopt wel door. De rook houdt precies op waar de straat eindigt. Stevar kijkt om naar de daken. Drak en Drake zijn alweer gevlogen. Stevar gromt als een beer. Met een ploppend geluid verdwijnt de zwarte rook zo snel als het er was. De tien stadwachters kijken wat verdwaasd om zich heen. Stevar zucht: ‚Terug naar jullie post, stelletje dwazen.’

Drak en Drake rennen over de daken. ‚AAarrgghh Layenne,’ snauwt Drak.

Drake verandert van richting, springt over een schoorsteen, maakt een koprol en springt schuin over naar het volgende dak. Drak volgt hem op zijn pad. Ze zijn snel, erg snel. Maar voor hen niet snel genoeg. Drake stopt bij het laatste grote dak. Drak komt naast hem zitten. Beiden kijken naar de ingang van de magiërschool. Layenne loopt net de poort binnen. Met haar rechterhand gooit ze haar lange haren naar achteren. Ze kijkt heel even om naar de jongens, met een glimlach knipoogt ze naar ze. Daarna loopt ze door de school in. De jongens zuchten van een soort verliefdheid. Ze worden in hun roes gestoord door de poortwachter van de magiërschool. Je kunt eigenlijk niks zien onder het gewaad dat hij draagt. De kap over zijn hoofd laat ook niks van zijn gezicht zien. Het enige wat de jongens zien zijn de priemende rode ogen van de grote gedaante. Ze zijn gezien. Ze verdwijnen net zo snel weer als dat ze het dak hebben bereikt.

3. Op de markt

Het is al middag wanneer Thorgal naar de markt loopt. Het geld dat hij heeft gekregen, zit in zijn zak. Ver weggestopt om niet te verliezen.

Thorgal loopt weer eens te dromen. Met zijn gedachten is hij heel ergens anders. Dagdromen over hoe hij de stad redt van het grote gevaar. Met zijn superieure magische krachten. Hij loopt van kraam naar kraam. Zonder door te hebben dat Drak en Drake hem al een tijdje volgen. De broers zijn erg goed geworden in het volgen van Thorgal. Zonder dat hij het doorheeft, lopen de broers vlak achter hem. Wanneer Thorgal bij een kraam stopt, lopen de beide jongen door. Drake raakt Thorgal heel even aan. Niemand heeft het gezien behalve Drak. Die meteen begint te lachen. Drake geeft Drak een stomp op zijn schouder.

‚Sssst, garnaal,’ zegt Drake. Thorgal pakt wat brood en tomaten, stopt zijn hand in zijn zak om het geld te pakken. Dan kijkt hij verschrikt op, voelt nog een keer in zijn zak. Dan in zijn andere zak. Geschrokken kijkt hij naar de vrouw van de kraam. Ze heeft niks door terwijl ze alle boodschappen in een papieren zak doet. Thorgal kijkt op de grond. Dan achter zich op de grond. Heeft hij het laten vallen? Is het ergens heen gerold? Waar hij ook kijkt, zijn geld ziet hij niet.

Hij ziet wel twee hele vieze schoenen vlak naast hem staan. Schoenen die hem bekend voorkomen. Voordat Thorgal een gezicht kan plaatsen bij de vieze schoenen hoort hij een stem: ‚Kunt u misschien ook wat appels in de tas stoppen? Ik betaal.’

Ik betaal, denkt Thorgal. ‚Drake!’ roept Thorgal. Drake brult van het lachen. In zijn rechterhand heeft Drake Thorgal zijn geld. Thorgal grijpt ernaar. Hij mist. Het geld vliegt al door de lucht naar Drak. Doordat hij ook aan het brullen is van het lachen, laat hij bijna het geld vallen. Thorgal draait zich om en wil een stap richting Drak zetten. Dan bedenkt hij zich. Dit heeft geen zin. Ze gaan het geld overgooien tot ik duizelig ben. En wanneer ik duizelig ben, krijg ik mijn geld alsnog wel. Ondertussen doet Drak een dansje met Thorgal zijn geld. Zijn heupen vliegen van links naar rechts. Drake lacht nog harder dan net. Thorgal schudt zijn hoofd. Stiekem moet hij toch ook wel een beetje lachen om het domme vreugdedansje van Drak.

Drak kijkt ineens een stuk omhoog. Zijn dansbewegingen worden steeds langzamer tot hij tot een stilstand komt. Hij kijkt angstig en verbaasd tegelijk. Thorgal en Drake staan Drak aan te kijken met beiden een blik van: wat doe jij nou?

Thorgal en Drake staan ineens in de schaduw terwijl ze net nog in de volle zon stonden.

De stilte die is ontstaan wordt verstoord door een snuivend geluid van achteren.

Thorgal en Drake draaien zich langzaam om. Hun ogen komen ongeveer op navelhoogte uit bij de gedaante die achter hen staat. Het is Rhinocs: drieënhalve meter lang en van schouder tot schouder ongeveer een meter of twee.

Hij is een kolos om te zien en zeker om bijna tegen aan te staan. Hij is zo groot dat hij de zon heeft weggenomen voor de twee jongens. Rhinocs kijkt de drie jongens om de beurt aan met zijn rode ogen.

Hij heeft zijn hamer der verwoesting stevig in zijn rechterhand. Alsof hij er ieder moment mee uit zou kunnen halen. Hij zegt niks. Snuift alleen maar wat. Misschien heeft hij geen zin in praten. Misschien vindt hij de jongens het niet waard om tegen te spreken.

Ondanks dat Rhinocs niks zegt, snappen de jongens de boodschap maar al te duidelijk. Ophouden met ouwehoeren en wegwezen. En dat alles halen ze uit het snuiven van Rhinocs. Drak stamelt als eerste: ‚Het was maar een geintje. We zijn hele goede vrienden. Dit doen we wel vaker. Het is puur voor de fun.’ Drak geeft Thorgal zijn geld terug, Drak doet ook meteen drie stappen naar achteren. Drake kijkt naar Drak. Drak op zijn beurt weer naar Drake. Dan zonder waarschuwing rennen ze beiden hard weg. Op de splitsing gaat de een links en de ander rechts. Thorgal heeft ze nog nooit zo hard zien wegrennen. Thorgal blijft achter. Hij kijkt Rhinocs aan. ‚Bedankt,’ zegt hij met zachte stem.

Rhinocs kijkt naar Thorgal, snuift een keer en begint weer te lopen. Op de kruising loopt hij rechtdoor. Drak en Drake zijn veilig voor hem. Rhinocs bemoeit zich niet met dat soort jongens. Daar is de stadswacht goed voor.

Zes daken verder op de hoek van de markt komen de jongens weer samen. Ze zitten op hun hurken naast elkaar. Beiden kijken ze naar de markt. Niet zomaar naar de markt, maar naar die enorme verschijning die daar rond loopt. Drak en Drake zijn rustig geworden. Grapjes maken doen ze even niet. Ze zijn blij dat Rhinocs bleef staan. De laatste tijd schijnt hij niet helemaal zijn goede humeur te houden. Zijn lontje wordt steeds korter en dat was al kort. Drak en Drake weten dat ze geen goede invloed hebben op Rhinocs zijn humeur. Beter blijven ze volgende keer iets verder uit zijn buurt.

Drak kijkt bezorgd. Terwijl Drakes oog al weer iets anders gezien heeft. Rhinocs is hij alweer vergeten want daar loopt Layenne. Het is vrijdag, magiërschool is al uit. Op vrijdag is het maar een halve dag school.

Layenne loopt langs de markt richting huis. Drake stoot Drak aan en wijst naar Layenne. Op het moment dat Drake naar haar wijst, pakt Layenne met haar linkerhand een pijl uit haar pijlenkoker die ze op haar rechter heup draagt. Ze kijkt beide jongens aan en schudt haar hoofd. ‚Niet doen jongens, jullie weten wat er vorige keer gebeurde.’ Beide jongens kijken, maar doen niks. Voor vandaag hebben ze genoeg les gehad.

Thorgal loopt ook nog rond op de markt. Via wat kraampjes loopt ook hij richting zijn huis. Drake en Layenne hebben nog oogcontact. Drake wijst met zijn rechterwijsvinger naar Thorgal. Layenne kijkt tussen twee kraampjes door en ziet hem lopen. Thorgal ziet haar niet. Hij loopt zijn eigen weg. Layenne knikt haar hoofd als een soort dankgebaar naar Drake.

Wanneer de mogelijkheid zich voordoet, neemt ze de afslag die haar naar Thorgal brengt. Ze botst expres tegen hem aan. Die laat van schrik bijna de boodschappen vallen. Layenne slaat een arm om zijn middel heen. Ze helpt hem op deze manier niet om te vallen.

‚Goedemiddag,’ zegt ze lief tegen hem. ‚Ook je bed uit weten te komen vandaag?’

Thorgal kijkt wat verlegen. ‚Ja, het is weer gelukt. Wordt er nog wel een keer goed in,’ zegt hij.

‚Waar gaat de reis heen vandaag?’ vraagt ze.

‚Eerst de boodschappen naar huis brengen en daarna misschien even naar het open veld buiten de stad,’ zegt Thorgal. ‚Achter in het bos.’

‚Ik ken de plek,’ zegt Layenne. ‚Neem je Drak en Drak ook mee?’

‚Haha, meenemen? Zij nodigen zichzelf altijd uit.’

‚Wat doen jullie daar? Jullie gaan er de laatste week bijna elke dag heen,’ zegt Layenne.

‚Eh, niet zoveel bijzonders, hoor. Beetje rondhangen.’

‚Hm, dan vind je het vast niet erg als ik vandaag ook meega. Heb verder geen huiswerk dus dat kan allemaal makkelijk.’

Thorgal zucht nog een keer en begint zijn reis richting huis. Layenne komt naast hem lopen. Ze kan het niet laten hem nog even te plagen. Ze slaat weer een arm om zijn middel. Alsof ze vriendje en vriendinnetje zijn. Ondanks dat het erg welkom is voor Thorgal weet hij zich geen raad met deze handeling. Hij houdt er een bijzonder loopje op na.

Hij lijkt op een eend die zijn behoefte probeert op de houden.

Layenne is niet alleen mooi, ze heeft ook een geweldige uitstraling en dat doen het paar lijken alsof ze bij het circus werken, zo lopen ze door de straten.

Zoals gebruikelijk volgen Drak en Drake de twee via de daken. Met verre sprongen om op het volgende dak te komen, tot dubbele salto’s om over een schoorsteen te springen. Hoeveel acrobatiek de jongens ook gebruiken om over de daken te komen: je hoort ze niet.

Het enige wat je af en toe ziet is hun schaduw die meebeweegt over de grond waar Thorgal en Layenne lopen. Eenmaal bij het bruggetje gekomen, laat Layenne Thorgal los. Ze zijn bijna bij zijn huis. Ook Layenne vindt het geen verstandig idee om Thorgal vast te houden als zijn moeder hen ziet.

Een geintje is leuk, maar dan wel zodat ze zelf niet geplaagd kan worden door zijn moeder bijvoorbeeld.

4. Trainen in het bos

‚Moeder, ik ben er weer,’ roept Thorgal. ‚Heb alle boodschappen gehaald. Ik ben weg, hoor. Dag moeder, tot straks.’

Voordat zijn moeder Shara wat kan zeggen, rent Thorgal weer het huis uit. Layenne heeft hij automatisch bij een hand meegetrokken naar buiten toe. Layenne lacht en rent met hem mee. Ze denkt: Wat is het toch een schattige stuntel. Drak en Drake zitten op het dak van Thorgal zijn huis. Ze zien wat er allemaal gebeurt en net als Layenne moeten ze lachen. Drake kijkt naar Drak en zegt: ‚Die Thorgal is echt verliefd.’

‚Gelukkig vindt Layenne hem ook leuk,’ zegt Drak. ‚Ziet mijn oog dat trouwens goed? Gaat Layenne mee naar het open veld in het bos? Thorgal gaat klappen krijgen.’

Drake zegt: ‚Misschien gaat Thorgal ons verbazen. Vorige keer was hij erg goed. Zeker heel goed voor iemand die nog niet naar de magiërschool is geweest.’

Drak antwoordt: ‚Ha, wat zetten we erop?’

Drake: ‚Als Thorgal ons niet verbaast, zorg ik voor het avondeten.’

Drak: ‚Deal. Top. Ik heb wel zin in warm vlees met een aardappel.’

Drake: ‚Toe maar weer. Uwe hoogheid heeft weer gekozen. Datzelfde geldt voor mij. Wanneer Thorgal ons wél doet verbazen.’

Drak: ‚Hm, prima. Kun je zelf weer niet kiezen.’

Drak springt met een dubbele salto van het dak af en landt vlak achter het tweetal. Drake neemt een aanloop, springt naar beneden en maak een schroef. Hij landt net voor het tweetal op de grond.

Het viertal is compleet. Samen lopen ze naar het bos. De wachters kijken naar het viertal wanneer ze de zijpoort passeren van Shidet. De weg loopt een stukje naar beneden en dan slaat het viertal rechts tussen de struiken het bos in. Ze lopen door een uitgedroogde kleine rivier dieper het bos in. Na een minuut of tien lopen, horen ze geen mensen meer. Alleen de wind door de bomen en een enkele vogel. Tussen de bomen door ziet het viertal zonlicht komen. Hoe verder ze lopen, hoe feller het wordt.

Wanneer ze de laatste rij bomen passeren en zich een weg banen tussen de struiken door komen ze op een grasveld uit. Midden in het bos. Het grasveld is makkelijk dertig bij dertig meter groot. Het lijkt alsof iemand een hele grote vierkante steen heeft laten vallen in het bos. En deze vervolgens weer weg heeft gehaald. Drak en Drake laten zich op hun rug vallen in het gras. Ze sluiten de ogen. Ze genieten van de stilte en het zonlicht. Thorgal doet nog een paar stappen. Hij kijkt het grasveld rond. Layenne is op de grond gaan zitten naast Drak en Drake.

Layenne vraagt: ‚Dus hier zijn jullie elke dag. Wat doen jullie hier dan?’

Thorgal stamelt: ‚Niks bijzonders.’

Drak: ‚We oefenen hier elke dag.’

Layenne kijkt op. ‚Oefenen? Wat oefenen jullie hier dan?’

Drak: ‚Magie.’

Layenne: ‚Magie? Hoe je de rest van de vogels ook verjaagt?’

Drak: ‚We oefenen onze magische gevechtkunsten.’

Drake: ‚Of beter gezegd. We oefenen Thorgal zijn magische vechtkunsten.’

Drak: ‚Of beter gezegd. We leren Thorgal elke dag een lesje.’

Drak lacht wat. Als Thorgal nog niet verlegen was, is hij dat nu wel.

Layenne: ‚Dat moet ik zien.’ Ze kijkt naar Thorgal. Die weer op zijn beurt naar Drake kijkt.

Drake gaat staan. ‚Ik ga wel eerst,’ zegt hij.

Drake: ‚Kies je plek, Thorgal. Geen tijd te verliezen. Voor je het weet moet je alweer naar huis. Op deze manier word je natuurlijk nooit de grootste magiër aller tijden.’

Thorgal loopt naar het midden van het veld. Drak is rechtop gaan zitten.

Drak: ‚Het gaat beginnen, Layenne. Thorgal kan leuke dingen laten zien tegenwoordig.’

Layenne: ‚Ik ben benieuwd.’

Drake: ‚Concentreer je, Thorgal. Ik begin met wat stokken te gooien. Wanneer dat goed gaat, gaan we net als gister over op de messen.’

Thorgal zegt niks. Hij knikt alleen maar.

Drake heeft vier stokken van de grond gepakt. Hij knijpt met zijn ogen, mikt en gooit er een in een rechte lijn op Thorgal af. Thorgal reageert. Hij strekt zijn linkerhand uit. Buigt zijn pink en ringvinger. De andere drie vingers gestrekt. De stok valt stil. Bevroren in de lucht.

Drake knikt. ‚Netjes, jongen.’

Thorgal laat zijn linkerhand zakken en ontspant zijn vingers. De stok valt naar beneden in het gras.

Drake: ‚Dat was een makkelijke. Hier komt een moeilijke.’

Drake knijpt weer met zijn ogen, mikt en gooit met een zwieper de stok de verkeerde kant op. De stok draait rondjes om zijn as. Drake heeft hem gegooid als een boemerang. In een grote boog komt de stok richting Thorgal. Weer strekt Thorgal zijn linkerhand. De pink en ringvinger weer gebogen. De rest weer gestrekt. De stok vertraagt tot deze weer stil in de lucht hangt. Wanneer Thorgal zijn linkerarm weer laat zakken, valt de stok in het gras.

Drake: ‚Heel erg netjes, Thorgal. Kijken of je deze kunt pakken.’

Drak: ‚Wat vind je ervan, Layenne. Doet je jongen het een beetje goed?’

Layenne: ‚Ja, geweldig. Wist niet dat hij dit al kon.’ Layenne schrikt wat. ‚En nee, eh, het is niet mijn jongen.’ Drak krijgt een stomp op zijn schouder. Hij moet er hard om lachen.

Drak: ‚Ik zal niks zeggen hoor. Dat soort dingen mogen jullie samen uitzoeken.’

Layenne zegt niks meer. Glimlacht een beetje en kijkt weer richting Thorgal. Hij staat erbij alsof hij een huis aan het optillen is met zijn nieuw verworven magische vaardigheden.

Drake: ‚Klaar, Thorgal?’

Thorgal: ‚Ja, kom maar op.’

Drake knijpt met zijn ogen, kijkt, stapt met zijn rechtervoet naar voren. Tegelijkertijd gooit hij met rechts de stok zo hard als hij kan in een rechte lijn naar Thorgal toe. Alleen is zijn beweging nog niet af. Wanneer zijn rechtervoet de grond raakt, komt zijn linker los van de grond. Hij draait over zijn rechterbeen een rondje. In die draai laat hij zijn laatste stok los met zijn linkerhand. Deze komt weer in een grote boog als een boemerang naar Thorgal toe. De snelle stok is de afleiding om deze boemerangstok doel te kunnen laten treffen.

Thorgal strekt wederom zijn linkerhand om de snelle stok tegen te houden. De snelle stok mindert meteen vaart op het moment dat Thorgal zijn vingers buigt.

Layenne: ‚PAS OP, THORGAL. LINKS VAN JE.’

De tweede stok. Die als een boemerang nadert, komt spannend dichtbij. De snelle stok hangt al stil in de lucht. Nu maakt Thorgal een fout. Hij schrikt van Layenne. Als reactie kijkt hij naar Layenne. Hij draait zijn hoofd weg van de andere stok. Hierdoor ziet hij het gevaar niet meer.

Drake: ‚THORGAL, BUKKEN.’

Thorgal wil zich weer richting Drake draaien. Hij is te laat. BAM! De boemerangstok raakt Thorgal hard op het achterhoofd. Thorgal valt voorover in het gras. De snelle stok valt met hem mee. In diezelfde tijd is Layenne gaan staan. Ze kijkt verschrikt. Thorgal gaat niet direct staan.

Wanneer Drake richting Thorgal begint te rennen, is Layenne al onderweg. Drak zit nog steeds rustig op de grond.

Drak: ‚Het is maar een stok, hoor. Geen bijl of zo.’

Zijn woorden vinden geen oren. Drake en Layenne rennen naar Thorgal toe. Die ligt nog steeds in het gras.

Layenne: ‚Thorgal. Alles oké?’

Drake: ‚Zeg wat, Thorgal.’

Layenne als eerste bij hem. Ze laat zich op haar knieën naast hem vallen. Thorgal ligt lang gestrekt in het gras met zijn beide handen op zijn achterhoofd. Hij kreunt wat.

Drake: ‚Alles oké?’

Thorgal: ‚Ja, het gaat wel. Doet wel zeer.’

Layenne aait Thorgal over zijn hoofd. ‚Niks gebroken?’ zegt ze met zachte stem.

Thorgal gaat zitten. Wrijft zich eens goed over zijn achterhoofd. ‚Nee, niks gebroken,’ zegt hij.

Layenne: ‚Als je bezig bent met magie mag je je nooit laten afleiden. Ook niet door mij.’

Drake: ‚Klopt helemaal.’

Thorgal: ‚Ik voel het. Genoeg geoefend voor vandaag.’

‚Morgen doe ik mee met het oefenen. Ik kom direct na het ontbijt hier naar toe,’ zegt Layenne.

Met z’n vieren lopen ze rustig naar huis. Thorgal wrijft nog steeds op zijn achterhoofd. Die stok kwam hard aan. Layenne loopt vlak naast hem, best wel een beetje bezorgd.

Drak en Drake lopen voorop.

‚Nou Drake, begin alvast maar te zoeken; ik heb best wel honger gekregen van dit alles.’

Drake: ‚Nu moet je eerlijk toegeven, Drak, dat je best wel even verbaasd was van Thorgal. Jij had nooit gedacht dat hij die stok met zijn achterhoofd tegen zou houden.’

Drak: ‚Ha, je bent ook echt een mafkees, he.’

Drake: ‚Nou en?’

Eenmaal bij het huis van Thorgal aangekomen, geeft Layenne nog een knipoog naar Thorgal. ‚Tot morgen,’ zegt ze wanneer ze door loopt.

Drak en Drake zeggen in koor. ‚Tot morgen.’

De moeder van Thorgal komt naar buiten toe. ‚Jongens, kom binnen. Het eten staat al klaar. Ik heb voor jullie warm vlees en een aardappel gemaakt.’ Drak en Drake kijken elkaar aan. ‚Ook voor ons?’ zeggen ze tegelijk. ‚Ja ook voor jullie,’ zegt de moeder. Thorgal loopt naar binnen toe. Drak en Drake volgen hem. Drak’ morgen jongen. Dan mag je tegen Layenne.’

Thorgal kijkt naar Drak. Hij zegt niks. Thorgal begint direct met eten. Af en toe voelt hij nog even aan de bult op zijn achterhoofd. Auw.

5. Layenne vs Thorgal

De dag wordt nacht. De nacht wordt weer dag. De dag is sloom. Thorgal kan maar aan een ding denken. Straks naar het open veld in het bos. Magie trainen met Layenne en de jongens.

Uren later staan Thorgal en Drake weer tegenover elkaar. Beide jongens klaar voor actie.

Drake gooit weer twee stokken richting Thorgal. Een rechtstreeks, de ander als boemerang. Thorgal vangt de eerste met zijn linkerhand. De boemerangstok vangt hij met zijn rechter op. Beide stokken hangen nu stil in de lucht.

Drak: ‚Geweldig, twee tegelijk. Topper.’

Drake: ‚Ja, zo kan die wel weer. Hey Thorgal, we doen er een stapje bij. Ben je er klaar voor?’

‚Zekers, kom maar op.’

Drake zijn hand glijdt de binnenzak van zijn jasje in. Wanneer hij hem er weer uithaalt, heeft hij een mes in zijn handpalm. Een mes van ongeveer tien centimeter lang, perfect om mee te gooien. Het ding glinstert in het zonlicht. Drake geeft Thorgal geen tweede kans. ‚VANG!’ roept hij. Drake gooit het mes in een rechte lijn naar hem toe. Thorgal schrikt ervan en verstijft.

Drak schreeuwt ‚THORGAL, DOE IETS.’

Thorgal schrikt als het ware wakker en reageert bijna instinctief. Hij heft zijn linkerhand op en stopt het mes in de lucht. Thorgal zucht. Het mes valt in het gras. Drake was al naar hem toe gelopen vanaf het moment dat hij het mes gooide.

Drake zegt: ‚Ik voelde niks.’

Thorgal kijkt hem verbaasd aan: ‚Wat bedoel je?’

‚Je maakte geen magische handbeweging. Ik dacht net even dat je de elementen gebruikte zoals zoveel magiërs doen. Ik voelde alleen geen wind, maar als jij geen wind gebruikt om het mes te stoppen. Hoe heb je dat dan wel gedaan?’

‚Ehhh, geen idee. Gewoon tegengehouden in mijn hoofd. Dan stopt het voorwerp vanzelf.’

Drak zegt: ‚Telekinese noemen we dat. Dat is hogere magie, dat doen er niet veel. Misschien die van de magische zes. Die doen dat soort dingen.’

Drake: ‚Ha, en onze eigen Thorgal. Magische zeven, zeg ik over twee jaar.’

Drak: ‚Je bent een aap, Thorgal. Als jij telekinese toepast, probeer het mes dan nog eens te vangen. Wanneer je het mes hebt, probeer het dan eens niet op de grond te gooien, maar stuur hem maar eens terug naar Drake, die vangt hem wel. En anders maar niet.’

Thorgal: ‚Ik kan het proberen.’

Aarzelend loopt hij naar zijn plek. Drake maakt zich klaar.

Drake staat met zijn linkerbeen voor, draait zijn rechterheup naar voren toe en gooit het mes zonder pardon naar het hoofd van Thorgal. Thorgal knijpt met zijn ogen. Pure focus om het mes te stoppen. Het lukt hem. Zonder magische handbeweging of iets van de elementen te gebruiken. Telekinese doet zijn werk. Het mes hangt stil in de lucht.

Drak roept: ‚Nu Thorgal. Duw het mes terug naar Drake. Je kan het.’

Thorgal begint heel moeilijk te kijken. Het zweet breekt hem aan alle kanten uit. Het mes begint midden in de lucht te trillen. Steeds heftiger te trillen. Thorgal slaakt een kreet.

Het mes schiet bijna twee zo snel richting Drake. Zijn ogen worden groter. Hij springt omhoog, maakt een salto met een halve schroef. Het mes is verdwenen wanneer Drake met beide voeten weer op de grond staat. Thorgal en Drake kijken elkaar aan.

Drake doet zijn jasje open. Netjes alle zes messen op een rijtje, alsof ze nooit van hun plek zijn geweest.

Drak is uitzinnig. ‚WOW, geweldig. Het is je gelukt, man. Wat een worp. Nog even dan kunnen de magische zes er een puntje aan zuigen.’

Aan het eind van het veld klinkt er handgeklap. Het is Layenne. Ze heeft het gezien. Thorgal is meteen weer wat verlegen, buigt zijn hoofd. Layenne komt het grasveld oplopen. Drak die ook aan de rand zit, loopt mee richting Drake. Thorgal volgt het voorbeeld. Het viertal is weer compleet. Layenne pakt haar pijlenkoker. ‚Kijk,’ zegt ze: ‚Speciaal voor vandaag. En ze pakt een hand vol pijlen. Er zitten geen punten op. Op het uiteinde van de pijl zit een soort zakje.’

‚Er zitten rode besjes in. Je voelt ze wel als ik je raak. Ze doen tenminste niet zo zeer als een stok,’ Even kijkt ze heel vies naar Drake.

‚Hey, niet mijn schuld. Jij leidde hem af.’

‚Jij gooide.’

‚Oké, oké, oké. Wat is het plan, Layenne?’

Layenne legt het uit: ‚Ik sta op de plek van Drake. Ik schiet mijn pijlen en Thorgal doet zijn ding. Hoe beter het gaat hoe sneller ik ze achter elkaar op je af ga schieten.’

Drak reageert: ‚Dat klinkt goed. Thorgal, ben je er klaar voor?’

‚Ja, ik denk het wel.’

‚Niet denken, gewoon doen. Layenne, je hebt net Thorgal zijn laatste stunt gezien. Kans bestaat dat je de pijlen net zo hard weer om je oren gaat krijgen.’

Layenne: ‚Geen probleem. Die kan ik wel hebben.’

Drak: ‚Kijk Thorgal. Dat soort vertrouwen wil ik ook bij jou zien.’

Thorgal: ‚Jajaja.’ Hij loopt richting het midden van het veld.

Layenne doet een paar stappen naar achteren en pakt alvast een pijl met een zakje.

Drak en Drake kiezen een andere positie waar ze er zeker van zijn dat er geen pijl in hun richting zou kunnen komen. Beide jonge mannen laten zich in het gras zakken.

‚Prima plek hier,’ zegt Drake.

Drak reageert: ‚Laat de show maar beginnen.’

Layenne: ‚Klaar?’

Thorgal heeft het woord ‚ja’ nog niet uitgesproken of de eerste pijl schiet al op hem af. Hij is nu scherp, reageert direct goed. De pijl valt stil in de lucht en valt op de grond. De pijl heeft de grond nog niet geraakt of Layenne heeft de tweede pijl al afgevuurd. Thorgal heeft zijn linkerhand voor de eerste pijl gebruikt. Terwijl hij die hand laat zakken, pakt hij de tweede pijl met zijn rechter. Ook deze stopt in de lucht en valt daarna.

Drak roept: ‚Thorgal, je moet ze wel terugsturen naar Layenne. Kom op, concentratie.’

Drake pakt uit zijn andere binnenzak een appel en begint te eten.

Drak kijkt hem aan en zegt: ‚Hoe kom je daar nu weer aan?’

Drake haalt zijn schouders op.

Er zoeft weer een pijl door de lucht heen richting Thorgal, goed nadenken nu. Vang de pijl met je gedachten en stuur hem terug. Thorgal knijpt met zijn ogen. Hij vangt de pijl met gemak. Layenne ziet het gebeuren en schiet meteen weer een pijl af. Thorgal maakt een duwende beweging met zijn linkerhand. De pijl die in de lucht hing, schiet op Layenne af. Ze ziet de pijl komen. Glimlacht zoals ze zo vaak doet en bukt. De pijl schiet over haar hoofd heen. Terwijl ze bukt, heeft ze ook alweer een pijl afgeschoten.

Thorgal zit ook niet stil; die vierde pijl heeft hij ook al richting Layenne gestuurd. Layenne maakt op haar beurt een koprol om deze te ontwijken. In de koprol heeft ze een nieuwe pijl gepakt en afgevuurd. Thorgal pakt alle pijlen uit de lucht die op hem af worden gestuurd. Zonder enige moeite stuurt hij ze terug naar waar ze vandaan kwamen. Layenne is erg acrobatisch. Ze ontwijkt alle pijlen met gemak. Dan stopt ze.

Layenne kijkt hem aan en zegt: ‚Je bent echt goed. Beter dan de magiërs waar ik nu mee in de klas zit. Ik zit al een tijdje te oefenen op iets nieuws, maar alleen als jij het ook aandurft.’