Plus-Que-Parfait - Cyriel Buysse - E-Book
SONDERANGEBOT

Plus-Que-Parfait E-Book

Cyriel Buysse

0,0
0,00 €
Niedrigster Preis in 30 Tagen: 0,00 €

oder
-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Cyriel Buysse's book 'Plus-Que-Parfait' is a masterful exploration of the complexities of human emotions and relationships through the lens of the 19th-century Flemish society. The novel is written in a realistic and naturalistic style, capturing the nuances of everyday life with precision and depth. Buysse's attention to detail and character development makes the reader feel fully immersed in the world he creates, drawing parallels to the works of Emile Zola and Thomas Hardy. As a prominent figure in Flemish literature, Cyriel Buysse drew inspiration from his own experiences and observations of the society around him. Growing up in a wealthy family with close ties to the artistic community, Buysse was exposed to the tensions and contradictions of social class, which is reflected in his writing. His keen insight into human nature and societal norms shines through in 'Plus-Que-Parfait', making it a poignant and thought-provoking read. I highly recommend 'Plus-Que-Parfait' to readers who appreciate deep psychological insights, rich character development, and intricate societal commentary. Buysse's novel is a timeless masterpiece that continues to resonate with audiences today, offering a compelling portrayal of human nature and the constraints of societal expectations.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Cyriel Buysse

Plus-Que-Parfait

 
EAN 8596547471790
DigiCat, 2023 Contact: [email protected]

Inhoudsopgave

II
III
IV.
V.
VI
VII
VIII.
IX.
X.
XI
XII.
XIII.

I

Plus-Que-Parfait is verleden week gestorven en begraven…

Plus-Que-Parfait is gestorven als slachtoffer der automobiel. Niet dat hij in een ongeluk is omgekomen: de ramp, waaronder hij verloren ging, was van meer gecompliceerden aard: Plus-Que-Parfait is langzaam aan te niet gegaan als moreel slachtoffer van de automobiel.

* * * * *

Plus-Que-Parfait bewoonde, in een vrij aanzienlijk en fraai dorp, een kleine, witte villa, met een nog al mooien tuin. Het was wel geen kasteel, zooals daar waar zijn vriend 't Barontje woonde: zelfs geen "kasteelken", gelijk de woning van zijn anderen vriend, meneer François: maar 't was toch meer dan een gewoon dorpshuis, zooals ze soms bij tientallen in de rij der andere huizen staan.

Plus-Que-Parfait's woning stond alleen, midden in een tuintje, en dat gaf er iets aristocratisch aan, en wettigde als 't ware Plus-Que-Parfait's vertrouwelijken omgang met de twee andere aristocraten der gemeente: 't Barontje en meneer François.

Plus-Que-Parfait heette natuurlijk niet Plus-Que-Parfait. Hij droeg een anderen naam, doch haast geen mensch in het dorp kende dien naam of was hem vergeten, zoo gewend waren ze hem altijd Plus-Que-Parfait te noemen en te hooren noemen.

Hij werd Plus-Que-Parfait genoemd omdat alles aan en van hem zoo keurig in de puntjes af was. Zijn huisje was klein, maar 't glinsterde, zijn tuintje had je in een paar minuten rondgeloopen, maar geen stroohalmpje lag op de paden, en op zijn kleeren was geen vlekje noch geen stofje te bespeuren.

Dat alles reeds maakte hem Plus-Que-Parfait; maar wat hem nog Plus-Que-Plus-Que-Parfait maakte, dat was zijn luxe, de eenige luxe, die hij zich, met een nog al schraal inkomen, veroorloven mocht: zijn paard en rijtuig.

Hij bezat er maar een: een dogcart!

Een dogcart, zwart-gelakt langs buiten, donkerblauw van kussens en fonkelgeel van wielen. Het paard, dat in de gele draagboomen liep, was een hooge, bruine baai met glimmende robe, 't harnas blonk als een spiegel en in het hoofdstel staken altijd rechts en links, koketterig twee roode rozeknopjes, als een gedistingeerde hulde van bewondering en liefde.

Daar zat Plus-Que-Parfait als op een troon van glorie, met een knechtje naast zich.

Plus-Que-Parfait lang, mager, fiks, correct, met de teugels in de bruin-geschoeide handen en de lange, fijne zweep rechtop aan zijn zijde. Het knechtje schraal, klein, ineengedrongen, het bleek gelaat bijna onzichtbaar onder de ronde, stijve, donkere livrei-pet, met geel biesje en vergulde knoopen. Zij reden door het dorp, Plus-Que-Parfait strak-groetend met zijn zweep, het knechtje roer- en als het ware levenloos, gelijk een verschrompelde mummie.

Zij reden naar de andere dorpen, zij reden naar de stad, zij reden voorbij het kasteel van 't Barontje en voorbij 't "kasteelken" van meneer François. Zij reden elken dag, om zich te vertoonen, om te genieten van de naar het hoofd stijgende glorie hunner ongëevenaarde Plus-Que-Parfaitheid, De menschen keken hen na, staakten hun werk op den akker, bleven staan langs de straten, 't was een genot van alle oogenblikken, een dagelijksche triomftocht, die soms eindigde in een soort apotheose wanneer zij onderweg de rijtuigen van t Barontje en meneer François ontmoetten en zoo met hun drieën achter elkaar, in 't avondgoud der ondergaande zon, in 't geglinster der paneelen en 't getrappel van de hoeven, tusschen de dreunende huizen huiswaarts keerden.

* * * * *

's Avonds, elken avond, geregeld als de gang van een klok, ontmoetten zij elkaar dan weer tusschen acht en negen, in Het Huis van Commercie, de voornaamste en deftigste herberg van het dorp. Plus-Que-Parfait en meneer François waren vrijgezellen, het sprak dus van zelf dat die hun avonden in de herberg doorbrachten.

Maar 't was toch wel te begrijpen, dat ook 't Barontje er geregeld kwam; zijn vrouw had den naam erg capricieus en lastig te zijn; zijn schoonzuster, die 't gansche jaar bij hem inwoonde, hopeloos saai en zeurig.

De avonden op 't kasteel moesten soms gruwelijk vervelend zijn, zoodat 't Barontje er maar liefst van door ging, om zich ongedwongen en gezellig bij zijn trouwe vrienden aan te sluiten.

Daar zaten zij hun drieën aan een tafeltje, in de ruime, slechtverlichte en doorrookte koffiehuiskamer, meestal alleen met kroegbaas, vrouw en dochter, een enkele maal ook wel met een of anderen dorpsheer, die even bij hen toegelaten werd, maar dien zij toch altijd min of meer uit de hoogte behandelden, en desnoods op een afstand hielden, zoodra hij maar eenige neiging toonde om wat familiaar te willen doen. Zij speelden hoegenaamd geen enkel spel, zooals meestal de andere dorpsnotabelen wel deden; zij praatten maar en rookten onophoudend, en hoe 't gesprek ook aangevangen werd en zich ontwikkelde, altijd en altijd liep het tenslotte op het zelfde thema uit: de paarden!

Nooit geraakten zij daarover uitgepraat.

Iederen avond kwamen zij aanzetten met hun wederzijdsche hippysche ervaringen van den dag en dat was altijd weer iets nieuws en dat was altijd weer het zelfde.

't Barontje, die drie paarden had, wist natuurlijk het meest te vertellen.