34,99 €
Dit boek is door middel van kunstmatige intelligentie uit het uits naar het Nederlands vertaald (machinevertaling). This book was translated from German into Dutch by means of artificial intelligence (machine translation). This academic paper deals with both civil (securities) law and regulatory (securities) law aspects. Thus, a summary of the property law is provided, which deals with the classification of tokens under Liechtenstein law. Furthermore, dematerialized securities, which have been known to the Liechtenstein legal system for almost 100 years, will be dis-cussed. The civil and corporate law focus is on Liechtenstein, while the Swiss corporate law and the general civil law of Austrian law are also taken into account. The supervisory part of the work is clearly in the focus of Union law, but also takes into account national specialties of Liechtenstein, Austria and Germany in addition to European legal acts. Thus, tokens and token-based business models are also examined in the light of European legal acts such as MiFIR, MiFID II, CRR, CRD IV, CSDR, EMIR, AIFMD, UCITSD, E-Money Directive II, PSD II, MAD/MAR, Prospectus Regulation, 5th AML Directive and other regulations, directives, as well as implementing regulations and delegated regulations. A special focus is placed on crypto exchanges and decentralized trading places (DEX). In addition, a focus will be placed on consumer law in terms of tokens and distance selling contracts, taking into account the Consumer Rights Directives. In this context, tokens as data or software and thus as digital content and consequently merchandise are also dealt with in more detail and the parallels to tokens as tokens with intrinsic value or virtual currencies in contrast to fiat money are shown. Furthermore, the author aims at explaining deposit business, e-money transactions and financial instruments as communicating vessels in contrast to virtual currencies. Although this is primarily a legal work, technical aspects of Distributed Ledger Technologies, such as the blockchain, smart contracts, agoric computing, self-sovereign identity, etc. - as far as this is necessary for the legal assessment - are also explained in more detail. The present discussion is to be understood as scientific work with practical relevance for advice in connection with blockchain based business models.
Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:
Seitenzahl: 544
Veröffentlichungsjahr: 2020
"Verbeelding zal ons vaak meenemen naar werelden die er nooit geweest zijn.
Maar zonder dat gaan we nergens heen."1
1Carl Sagan (1934 - 1996), astronoom, kosmoloog, astrofysicus, astrobioloog, televisiepresentator, non-fictieschrijver, schrijver.
Voorwoord / Bevestiging
"Geen enkel schuldgevoel is dringender dan een bedankje."2
Mijn eerste dank gaat dan ook uit naar mijn begeleiders, medestudenten, collega's en medewerkers, die mij de afgelopen jaren herhaaldelijk hebben begeleid op nieuwe wetenschappelijk vruchtbare thematische wegen met verrijkende tips en bijdragen aan discussies.
Ik wil ook van de gelegenheid gebruik maken om mijn ijverige en geduldige correctoren te bedanken en alle personen die hier niet expliciet zijn genoemd.
Mijn ouders, broers en zussen en mijn collega's nemen in alle opzichten een uitstekende positie in. Mijn speciale dank gaat uit naar hen.
Gams / Vaduz / Ranggen, in november 2019
Josef Bergt
PS: Maar ik bekijk het huidige werk met enige trots en hoop enerzijds dat ik nooit moe word van het wetenschappelijke debat en anderzijds roep ik iedereen op of nodig ik uit om de stellingen die in dit document worden voorgesteld empirisch te vervalsen of te verifiëren; alleen op die manier kan een validatie in de zin van de wetenschappelijke methode worden bereikt en ik kijk uit naar een eventueel verder wetenschappelijk discours.
2 Hoewel dit citaat deels wordt toegeschreven aan de Romeinse redenaar en staatsman Marcus Tullius Cicero (106 - 43 v.Chr.), is het waarschijnlijk van onbekende oorsprong door het ontbreken van begrijpelijke verwijzingen.
Redactionele opmerkingen
Er wordt op gewezen dat in het huidige document het generieke mannelijk wordt gebruikt om redenen van leesbaarheid. Het gebruik van de mannelijke vorm van een woord omvat echter altijd de vrouwelijke vorm.
Bovendien wordt in de huidige verhandeling het gebruik van de Eszett (naar het lettertype Fraktur - "sz"; "ß") volledig verlaten en vervangen door een "dubbele s". Offertes blijven echter onaangetast, aangezien elke vorm van vervalsing moet worden vermeden.
Voor zover de uitvoering al heeft plaatsgevonden in de respectieve rechtsgebieden, wordt de Europese jurisprudentiecode (ECLI) gebruikt om gerechtelijke uitspraken aan te halen. Op dezelfde manier wordt het afgeleide recht van het recht van de Unie aangehaald met behulp van de Europese Identificatiecode voor wetgeving (ELI).
Verder moet worden opgemerkt dat met betrekking tot het citeren, de afkorting en de regels voor het citeren (AZR), 8e editie, Wenen, 2019, door Peter Dax en Gerhard Hopf, voornamelijk worden gevolgd.
Bovendien moet worden opgemerkt dat temporele gegevens zonder verdere specificatie, zoals in het geval van temporele adverbia's (bijvoorbeeld een wijziging van een bepaald rechtsgebied wordt gevraagd), in geval van twijfel verwijzen naar de publicatiedatum van het desbetreffende wetenschappelijke document.
Ten slotte zij erop gewezen dat de informatie van de juridische autoriteiten zonder aanvullende informatie over het land in geval van twijfel verwijst naar de Liechtensteinse wetgeving, tenzij een toewijzing al duidelijk is, zoals het geval is bij de Duitse KWG of de Zwitserse ultraperifere gebieden. Als de ABGB wordt geciteerd, wordt de Liechtensteinse ABGB bedoeld; de Oostenrijkse basis voor de verjaring wordt aangeduid als ÖABGB, tenzij de context aangeeft welke wet wordt bedoeld.
Bovendien moet worden opgemerkt dat dit document is verdeeld in twee titels. Dit komt omdat de individuele papers werden ingediend bij de Universiteit van Liechtenstein als masterscripties in het kader van het LL.M. in Vennootschaps-, Stichtings- en Trustrecht ("Token as Value Rights"), alsook in LL.M. Banking and Finance ("Token Offerings and Decentralized Trading Centers"). Verwijzingen (hoofdstukinformatie, randnummers, voetnoten) moeten over het algemeen onafhankelijk van elkaar worden gezien en verwijzen naar het desbetreffende werk (de desbetreffende titel), tenzij er een algemene verwijzing wordt vermeld. Dit werk is een herdruk van de masterscripties die aan de Universiteit van Liechtenstein zijn voorgelegd.
Addendum bij de 2e editie - mei 2020
In deze licht gewijzigde 2e editie van mijn werk zijn kleine inhoudelijke concretiseringen aangebracht en zijn diverse orthografische fouten gecorrigeerd. De essentie van het werk blijft ongewijzigd en is nog steeds geschreven vanuit het oogpunt van november/december 2019. Formuleringen die verwijzen naar wetten "de lege lata" verwijzen naar de status vanaf eind 2019, maar de veranderingen die de Liechtensteinse blokketenwet (TVTG), die inmiddels in werking is getreden, hebben in dit werk toch al rekening gehouden (met de nota "de lege ferenda").
Verdere discussie en actualisering zal in de toekomst zeker nodig zijn. Aangezien het huidige werk moet worden opgevat als onderdeel van een (toekomstige) serie over het Liechtensteinse bank- en financiëlemarktrecht, worden ook andere auteurs van harte uitgenodigd om contact met mij op te nemen en, indien nodig, (gast)bijdragen over het betreffende onderwerp te schrijven, op een andere manier mee te denken of te helpen met vertalingen in andere talen om deze gedurfde onderneming op de lange termijn daadwerkelijk te realiseren en het werk tegelijkertijd voor een breed publiek toegankelijk te maken.
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om mijn collega Wolfgang Fürnschuss en het advocatenkantoor Seeger, Frick & Partner AG, Schaan, te bedanken, die met succes de onrechtmatige intellectuele eigendomsvorderingen van mijn voormalige werkgever op dit werk hebben verdedigd voor de Liechtensteinse rechtbanken (juridisch bindende veiligheidsprocedure op 04 CG.2019.409 van 12.05.2020), die er in belangrijke mate toe hebben bijgedragen dat mijn werk opnieuw kan worden gepubliceerd.
"De censuur is de jongere van twee beschamende zusters, de oudere heet Inquisitie. “3
"Een censor is een potlood of potloodman; een lijn gemaakt van vlees over de producten van de geest, een krokodil die op de oevers van de ideeënstroom ligt en de hoofden bijt van de dichters die erin zwemmen.4
Kennis is gratis! Het potlood maakte vlees en de man maakte potlood of de krokodillen die op de loer lagen bij de ideeënstroom werden gedood door het zwaard van de gerechtigheid!
Gams, mei 2020
Josef Bergt
PS: Dit werk is ook in andere talen gepubliceerd. De vertalingen van het origineel, dat in het Duits is geschreven, zijn gedaan met behulp van deep learning of machinale leermethoden op basis van kunstmatige neurale netwerken (kunstmatige intelligentie). Hoewel de vertalingen niet perfect zijn, brengen ze de relevante ideeën en boodschappen over. Zonder kunstmatige intelligentie zou een vertaling op zo'n korte termijn niet mogelijk zijn geweest.
ISBN of the German version:
978-3-7504-2737-2
ISBN of the English version:
978-3-7519-3796-2
ISBN of the Spanish version:
978-3-7519-4425-0
ISBN of the French version:
978-3-7519-4426-7
ISBN of the Italian version:
978-3-7519-2023-0
3Johann Nepomuk Nestroy, Vrijheid in Kraaiennest I, 14e eeuw.
4Nestroy, vrijheid in kraaiennest, stukken 26/I, 26 f.
Voorwoord / Bevestiging
Redactionele opmerkingen
Addendum bij de 2e editie - mei 2020
Lijst van afkortingen
Token als waarderechten
Muntenaanbiedingen en gedecentraliseerde handelscentra
Bibliografie
Gerechtelijk register
Digitale bronnen
Abstract
curriculum vitae
Voorwoord / Bevestiging
Redactionele opmerkingen
Addendum bij de 2e editie - mei 2020
Lijst van afkortingen
Token als waarderechten
Inleiding, onderzoeksvraag & basisvragen over penningen
1.1 Blokketen & Slimme contracten
1.2 Token, munten en standaardisatie ondanks depositum regulare
1.3 Conclusie eigendomsrecht met een symbolische waarde
Effecten volgens PGR en hun functies
2.1 indicatieve en bewijskrachtige waarde
2.2 Bevrijdings- en legitimatiefunctie
2.3 Presentatie of verkeersbeschermingsfunctie
2.4 Transportfunctie
2.5 Conclusie over functies in het effectenrecht en de toepassing ervan op giraal overdraagbare effecten in het kader van het TVTG en PGR nieuw
Munten als gedematerialiseerde effecten de lege lata?
3.1 Overdracht van waarderechten
3.2 Onderhoud van het aandelenregister op een blokketen
3.3 Conclusie aandelenregister op de blokketen
3.4 Effecten vs. effecten volgens MiFID canon
3.5 Schenking en zuiver naampapier in de vorm van penningen
Civielrechtelijke indeling van penningen in het kader van de Liechtensteinse "Blokketenwet" (TVTG)
4.1 Waarde rechten volgens TVTG (abstractieprincipe) en PGR (causaliteitsprincipe)
4.2 Conclusie Abstractie en causaliteitsbeginsel na invoering van het TVTG
Tokenisatie in individuele en collectieve investeringen
5.1 Afbakening van de problematiek van de collectieve belegging (fondsstructuren)
5.2 Muntstukken in SPV's en fondsdeelbewijzen
5.3 Gesegmenteerde coöperaties (PCC) ter onderscheiding van het Fonds
5.4 Conclusie Tokenisatie van financiële instrumenten en collectieve beleggingsregelingen
Munten en consumentenrecht
Belangrijkste resultaten
7.1 Het in kaart brengen van het volledige eigendomsrecht in een penning
7.2 Waarde rechten volgens TVTG en waarde rechten volgens PGR zoals gewijzigd bij BuA 2019/93 (LGBl 2019.304)
7.3 Tokenisatie in instellingen voor collectieve belegging en gesegmenteerde verenigingen
7.4 Consumententransacties iZm Token
Muntenaanbiedingen en gedecentraliseerde handelscentra
Inleiding en onderwerp van het onderzoek
1.1 Beoordeling van de op DLT gebaseerde bedrijfsmodellen in het kader van de financiële marktwetgeving
1.2 Officiële praktijk van de autoriteit voor de financiële markten Liechtenstein
Analyse van de muntjes op de financiële markt
2.1 Kenmerken en toepassingsgebied van de BankG
2.2 Muntstukken en banktransacties
2.2.1 Bankbedrijf (depositobedrijf)
2.2.2 Definitie van deposito- en e-geldbedrijf en financiële instrumenten
2.2.3 Conclusie Overlopende rekeningen voor deposito's en egeldactiviteiten
2.2.4 Bancaire transacties (kredietverlening)
2.2.5 Conclusie Acquisitie en factoring
2.3 Munten als financiële instrumenten
2.3.1 Effecten
Standaardisatie
Verhandelbaarheid op de kapitaalmarkt
Overdraagbaarheid
2.3.2 Aandelen, op aandelen gelijkende en niet op aandelen gelijkende effecten
2.3.3 Transacties in derivaten
Grondstoffenderivaten
Verschil met traditionele of goederendocumenten (burgerlijk recht)
2.3.4 Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging
2.3.5 Conclusie over het toezichtsperspectief van tokenisatie
2.4 Gereglementeerde markten, MTF & OTF, SI
2.4.1 Multilaterale handelsfaciliteit (MTF)
2.4.2 Conclusie MTF
2.4.3 Georganiseerde handelssystemen (OTF)
2.4.4 Systematische internalisatoren (SI)
2.4.5 Overzicht van georganiseerde handelsplatformen
2.4.6 Conclusie Georganiseerde handelsplatformen
2.4.7 Reproductie van een CCP voor nutsmunten en voordelen van de blokketen
2.5 DEX als handelsplatform en andere beleggingsdiensten
2.5.1 Aankoopmakelaardij
2.5.2 Portefeuillebeheer, beleggingsadvies en financiële analyse
2.5.3 Conclusie Frontend en Backend van een DEX, Market Making en SI
2.5.4 TVTG en DEX
2.5.5 Conclusie Bulletin Board en DEX als VT prijsdienstverlener?
2.5.6 Gegevensverstrekking en bulletinboards
2.6 Prospectus overwegingen
2.6.1 Definitie van effecten en openbare aanbieding
2.6.2 Vrijstellingen van de verplichting om een prospectus te publiceren
2.6.3 Conclusie Spelers op een DEX- en prospectusplicht
2.7 Stabiele munten en e-geld
2.7.1 Wet op het elektronisch geld - toepassingsgebied
2.7.2 Conclusie over het territoriale toepassingsgebied van de regeling voor elektronisch geld
2.7.3 penningen als e-geld, portemonnees en bepaalde betaalrekeningen voor e-geld
2.7.4 Conclusie geldwaarde en beheer van e-geld op de portemonnee
2.7.5 E-geld en vrijstellingen
2.7.6 Handel in stalmunten en e-geld aan de hand van het voorbeeld van Tether
2.7.7 Conclusie bilaterale en multilaterale actie inzake elektronisch geld
2.7.8 Monetaire waarde - Herroeping van de beltoonclausule?
2.8 Betalingsdiensten en op penningen gebaseerde bedrijfsmodellen
2.8.1 Sterke klantverificatien
2.8.2 Vrijstellingen van de vergunning volgens ZDG
2.8.3 Conclusie Uitzonderingen volgens ZDG onder PSD II
2.9 Ruilkantoren volgens SPG zoals gewijzigd door LGBl 2009.047 en 2019.302
2.10 Conclusie over de preventie van het witwassen van geld en andere financiële tussenpersonen
Overzicht van de regelgevende aspecten van de TVTG
Centrale resultaten
4.1 Banktransacties, e-geld, financiële instrumenten en virtuele valuta's
4.2 Centrale en gedecentraliseerde handelscentra
Bibliografie
Gerechtelijk register
Digitale bronnen
Abstract
curriculum vitae
aA
afwijkende mening
ibid.
op de vermelde/gepecificeerde plaats
PB C
Publicatieblad van de Europese Unie (mededelingen en bekendmakingen)
PB L
Publicatieblad van de Europese Unie (wetgeving)
VWEU
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
aF
oude versie
AIFMD
Richtlijn 2011/61/EU inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen
Noot:
Noot:
API
Interface voor applicatieprogrammering
ATS
alternatief handelssysteem
BankG
Bankwet (Liechtenstein)
BTC
Bitcoin
BuA
Verslag en verzoek van de regering aan het parlement van het Vorstendom Liechtenstein
BWG
Bankwet (Oostenrijk)
CCP
Centrale tegenpartij (verrekenkantoor)
CFD
contract voor verschil
CRD
Richtlijn Kapitaalvereisten (RKV IV, 2013/36/EU; RKV III, 2006/48/EG)
CRR
Kapitaalvereistenverordening EU/ 575/2013
CSDR
Centrale effectenbewaarinstellingen Verordening EU/ 909/2014
DAO
Gedecentraliseerde autonome organisatie
Del verordening
Gedelegeerde verordening
DEX
decentrale uitwisseling
DGSD
Richtlijn Depositogarantiestelsels 2014/49/EU
DLT
Gedistribueerde grootboektechnologie
DVO
Uitvoeringsverordening
DvP
Levering versus betaling
EAG
Wet op de depositobescherming en de beleggerscompensatie (Liechtenstein)
EBA
Europese Bankautoriteit
b.v.
gratis voorbeeld
EGG
Wet op het elektronisch geld (Liechtenstein)
ELI
Identificatiecode Europese wetgeving
EMD / E-geld richtlijn
Richtlijn Elektronisch geld / Richtlijn Elektronisch geld (Richtlijn Elektronisch geld II, 2009/110/EG; Richtlijn Elektronisch geld I, 2000/46/EG)
EMIR
Europese marktinfrastructuurverordening EU/648/2012
ESMA
Europese Autoriteit voor effecten en markten
enz. pp
et cetera perge, perge
ETH
Ether
ECB
Europese Centrale Bank
FAGG
Wet op de afstand en de buitenlandse handel (Liechtenstein)
FCA
Autoriteit voor financieel gedrag (VK)
FernFinG
Wet op de financiële diensten op afstand (Liechtenstein)
ff / e.v.
Voortgezette / et sequenties
FINMA
Zwitserse autoriteit voor toezicht op de financiële markt (CH)
BaFin
Federaal Instituut voor
Toezicht op financiële diensten
FMA
Autoriteit voor de financiële markten (Liechtenstein of Oostenrijk)
FMAG
Wet op het toezicht op de financiële markten (Liechtenstein; als gewijzigd BuA 2019/93 en LGBl 2019.303).
FN
Voetnoot
GewG
Handelswet (Liechtenstein; als gewijzigd bij BuA 2019/93 en LGBl 2019.305)
GRC
Handvest van de grondrechten
GW-RL
Witwasrichtlijn (5e Witwasrichtlijn, 2018/843; 4e Witwasrichtlijn, 2015/849)
Ibid / ibid
Ibidem / ibidem
IDD
Verzekeringsdistributierichtlijn EU/ 2016/97
Idem / ders
dezelfde
idF
in de versie
idS
in die zin
d.w.z.
id est
iSd
ten behoeve van
ITS
Technische uitvoeringsnormen
IUG
Wetgeving inzake beleggingsondernemingen (Liechtenstein)
iVm
in combinatie met
JCD (EER)
Besluit van het Gemengd Comité van de EER (Besluit van het Gemengd Comité van de EER)
Clausuleusuleusuleusule richtlijn
Clausule Richtlijn 93/13/EEG
KMG
Kapitaalmarktwet (Oostenrijk)
KSchG
Wet op de consumentenbescherming (Liechtenstein)
KWG
Bankwet (Duitsland)
beencitaat
legis citatae
LES
Liechtenstein Verzameling van besluiten
LGBl
Nationaal Wetgevingsblad (Liechtenstein)
LJZ
Liechtensteinse advocatenkrant
MAD
Richtlijn marktmisbruik 2014/57/EU
MAR / MMVO
Marktmisbruikverordening EU/ 596/2014
MiFID
Markten voor financiële instrumenten (MiFID II, 2014/65/EU; MiFID I, 2004/39/EG)
MiFIR
Markten voor financiële instrumenten Verordening EU/600/2014
MTF
Multilaterale handelsfaciliteit
mwN
met aanvullend bewijs
NCA / NSA
Nationale bevoegde autoriteit / nationale toezichthoudende autoriteit
nF
herziene versie
NFC
Niet-financiële tegenpartij
OF
Code van verplichtingen (CH)
OSI
Open Systemen Interconnectie Model
OTC
Over de toonbank (buiten de beurs)
OTF
Georganiseerde handelsfaciliteit
PERG
De Perimeter Guidance handleiding
PGR
Wet op personen en bedrijven (Liechtenstein; (zoals gewijzigd bij BuA 2019/93 en LGBl 2019.304)
PoS/ PoW
Werkbewijs / rendementsbewijs
Brochureverordening
Prospectusverordening EU/2017/1129
PSD
Richtlijn betalingsdiensten (PSD II, EU/2015/2366; PSD I, 2007/64/EG).
RTS
Regelgevingstechnische normen
Rz
Margenummer/randnummer
s
zie
sa
zie ook
SI
Systematische verinnerlijking
sl
sinusloc (zonder plaats)
Solvabiliteit II
Solvabiliteit II-richtlijn 2009/138/EG
SPG
Due Diligence Act (Liechtenstein; (als gewijzigd BuA 2019/93 en LGBl 2019.302)
SPV / SSPV
Special Purpose Vehicle Securitization Special Purpose Vehicle
SR
Eigendomsrecht (Liechtenstein)
SSI
Zelf-Soevereine Identiteit
SSM-REGELING
Verordening inzake één enkel toezichtmechanisme EU/ 1024/2013
Brug
Belastingwetgeving (Liechtenstein)
StGH
Hof van Justitie van de Staat (Liechtenstein)
STSR
Eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde regeling of beveiligingsverordening of beveiligingsverordening of beveiligingsverordening EEU/2017/2402
TVTG
Wet inzake tokens en trusted technology service providers (Liechtenstein; zoals gewijzigd bij BuA 2019/93 en LGBl 2019.301, tenzij anders vermeld).
en dergelijke
en dergelijke
UCITSD
Instellingen voor collectieve belegging in effecten Richtlijn 2014/91/EU.
USDT
US-dollarbinding
UVS
Onafhankelijke Administratieve Senaat (Oostenrijk)
VersAG
Wet op het verzekeringstoezicht (Liechtenstein)
VersVertG
Wet op de verzekeringsdistributie (Liechtenstein)
VnB
Raadplegingsverslag (Liechtenstein)
VRRL
Richtlijn consumentenrechten 2011/83/EU
WAG
Wet op het toezicht op het effectenbedrijf (Oostenrijk)
ZDG
Wet op de betalingsdiensten (Liechtenstein)
Aangezien de huidige scripties met name betrekking hebben op het Liechtensteinse recht, moet dit werk worden ingevoerd met het volgende citaat over het "Crypto Country" Liechtenstein: "In het verleden is transaction banking, en met name het gebied van fintech, belangrijker geworden voor de Liechtensteinse markt.5
In dit deel I - "Munten als girale effecten" - zal, in tegenstelling tot deel II - "Muntenaanbiedingen en gedecentraliseerde handelscentra" - de nadruk liggen op de civielrechtelijke classificatie- en transfervoorschriften voor crypto's en munteenheden naar Liechtensteins recht. Het doel van Deel I is te onderzoeken of penningen analoog aan effecten kunnen worden behandeld of in het algemeen als gedematerialiseerde effecten - d.w.z. als giraal overdraagbare effecten - of in ieder geval als zodanig kunnen worden vormgegeven. In dit verband moet de mogelijkheid worden onderzocht om rechten - in het vermogen en in de persoon6 - te vertegenwoordigen.
Het doel is om de weergave van de rechten op penningen te onderzoeken, zowel de lege lata, op het moment van publicatie van dit werk en dus vóór de inwerkingtreding van de TVTG, als de7lege ferenda, na de uitvoering en inwerkingtreding van de TVTG met 01.01.2020. Bij gebrek aan een element van de lichamelijkheid8 van de penningen lijkt het ongepast om te spreken van de effectisering van rechten, zoals het geval is met effecten.9 Het concept van het eigendomsrecht of het recht op waarde lijkt veeleer gepast te zijn. Er zal worden onderzocht hoe het PGR,10 vóór de wijziging van de bepalingen van het burgerlijk effectenrecht in het laatste deel van het PGR, dergelijke gedematerialiseerde of gedematerialiseerde effecten behandelt in het kader van de uitvoering van het TVTG en hoe het omgaat met omstandigheden die voorzien in dergelijke gedematerialiseerde effecten in het bedrijfsmodel; niettemin zullen de positieve bepalingen de lege ferenda die het TVTG zelf, en met name de wijziging van het laatste deel van het PGR, in dit verband met zich meebrengen, ook worden onderzocht.
Bijgevolg moet ook een onderscheid worden gemaakt tussen het civielrechtelijke begrip "effecten" en het begrip "effecten" of "financiële instrumenten die volgens het toezichtsrecht verhandelbaar zijn". In dit verband moet niet alleen worden onderzocht of penningen betrekking kunnen hebben op giraal overdraagbare effecten, maar ook of penningen betrekking kunnen hebben op 11financiële instrumenten die op de girorekening worden aangehouden, d.w.z. financiële instrumenten die in de boeken worden aangehouden. In dit verband zal de vertegenwoordiging van giraal overdraagbare effecten door middel van penningen, de vertegenwoordiging van financiële instrumenten door middel van een penning en collectieve beleggingen in verband met penningen in deel II van dit proefschrift nader worden onderzocht.
In lijn met het bovenstaande moeten de verschillen tussen individuele en collectieve activabeleggingen in verband met de tokenisatie van financiële instrumenten en portefeuilles op een gedifferentieerde manier worden uitgewerkt. Vervolgens moeten de vennootschapsrechtelijke aspecten van fondsen in verband met een beleggingsmaatschappij,12 in tegenstelling tot een aandelenvennootschap in de vorm van een gesegmenteerde vereniging die segmentaandelen1314uitgeeft, opnieuw in tegenstelling tot de zogenaamde special purpose vehicles voor effectisering, worden15behandeld.
De concrete onderzoeksvraag van deze studie is daarom: Kunnen penningen gedematerialiseerde effecten - d.w.z. girale effecten - vertegenwoordigen onder het Liechtensteinse recht en welke verschillen ontstaan er bij de beoordeling voor en na de inwerkingtreding van het TVTG? De onderzoeksvraag is: Kunnen penningen niet alleen civielrechtelijke girale effecten vertegenwoordigen vanuit het perspectief van het toezichtrecht, maar ook financiële instrumenten die in de effectengiro worden aangehouden, en hoe verhouden nieuwe technische mogelijkheden zich tot klassiek gereguleerde instellingen zoals fondsstructuren?
Terwijl de werkzaamheden in het kader van titel I. gericht zijn op het Liechtensteinse recht, met name voor de kwestie van het subonderzoek, moeten naast de nationale bepalingen ook Europese rechtshandelingen in verband met de regulering van de fondsen worden geraadpleegd.
Voorafgaand aan een inhoudelijke verdieping van de bovengenoemde onderwerpen volgt een overzicht van blokketentechnologie, slimme contracten, penningen en munten. Er zij op gewezen dat de technische aspecten in een vereenvoudigde vorm worden gepresenteerd om een globaal overzicht te geven van de genoemde technologieën en om de juridische argumentatie begrijpelijk te maken bij de behandeling van juridische kwesties die zich voordoen in verband met de technische aspecten van deze technologieën. Verder moet worden opgemerkt dat de term "blokketen" of "blokketentechnologie" in dit document wordt gebruikt als pars pro toto voor de zogenaamde gedistribueerde grootboektechnologieën en aanverwante technologieën waarvan de blokketentechnologie de meest prominente toepassing is.
Een blokketen is een technisch ontwerp van gedistribueerde grootboektechnologie en wordt gekarakteriseerd als een openbaar en decentraal register of gegevensopslagsysteem dat permanent transactiegegevens vastlegt. Het publiek betekent dat16 elke transactie in een blokketen die is opgeslagen, openbaar kan worden bekeken.17 De permanentie is het resultaat van de cryptografische verstrooiingswaarde of de hashfunctie (een verstrooiingswaardefunctie die bestand is tegen botsingen, wat betekent dat het niet mogelijk is om verschillende invoerwaarden te vinden die resulteren in dezelfde hashwaarde), waarop de technologie is gebaseerd, die garanderen dat de transactiegeschiedenis niet kan worden beschadigd of gecompromitteerd met de conventionele technologie van vandaag en is deze stabiliteit of technische redundantie nauw verwant aan decentralisatie. Decentraliteit betekent dat er geen centrale instantie verantwoordelijk is voor de database. In plaats daarvan synchroniseren18 een groot aantal "nodes" (netwerkdeelnemers) in een peer-to-peer netwerk (decentraal netwerk; decentrale autonome organisatie) voortdurend de transactiegegevens. Als een netwerkknooppunt verloren gaat, brengt dit de stabiliteit of de functionaliteit van het netwerk zelf niet in gevaar.19
Ook de torrentnetwerken zijn gedecentraliseerd. Deze verschillen van de blokketen in die zin dat staten niet één keer worden overgedragen (voorkoming van dubbele bestedingen aan de blokketen), maar dat de inhoud kan worden vermenigvuldigd - bijvoorbeeld in verband met protocollen voor het delen van bestanden.
Een transactie op een blokketen toont in zijn meest basale vorm de bron, de bestemming(en) en een specifieke over te dragen waarde20. De bron en de bestemming staan ook wel bekend als adressen in een blokketen21, waarbij iedereen vrij is om nieuwe adressen aan te maken. Als een dergelijk adres of openbare sleutel wordt aangemaakt, wordt automatisch een extra unieke alfanumerieke tekenreeks gegenereerd en toegewezen aan de openbare sleutel (de "privésleutel"22). In de regel wordt aan elke openbare sleutel slechts één privésleutel toegekend, hoewel er ook zogenaamde "multi-signprocedures" ("multi-signature") zijn waarbij meerdere privésleutels aan één openbare sleutel worden toegekend en er ook meerdere privésleutels nodig zijn om een transactie uit te voeren.23
Naast de permanente opslag van transactiegegevens zorgt een blokketen ervoor dat elk transactieverzoek wordt geverifieerd en bevestigd met de inhoud van een instructie om een waarde van het ene naar het andere adres over te brengen. Bevestigde transactieverzoeken worden vervolgens opgeslagen in de blokketen, waardoor de naamgevende en symbolische gegevensketen van een blokketen wordt gegenereerd. Elk blok in een blokketen heeft een hash- of scatterwaarde-functie (algoritme of wiskundige functie), die wordt gegenereerd uit het voorgaande, reeds geverifieerde gegevensrecord en zo een gegevenshiërarchie creëert. Dit proces, dat bekend staat als "mining" of "minting",24 breidt de transactiegeschiedenis voortdurend uit.25
De bevestiging van transacties vindt niet per geval plaats, maar meerdere transacties worden en bloc tegelijk bevestigd en opgeslagen in een nieuw blok in de blokketen. Gemiddeld wordt op het moment van schrijven van dit papier ongeveer elke 13 seconden een blok op de blokketen Ethereum gecreëerd.26 Naast de hierboven genoemde basisfuncties maken blokketens zoals Ethereum ook de uitvoering van decentrale programma's of applicaties mogelijk (decentrale apps; dapps; Smart Contracts). Smart Contracts voeren bepaalde taken uit volgens hun programmeercode en zijn meestal gebaseerd op if-then-else statements (als voorwaarde A voorkomt, wordt actie B uitgevoerd, anders C).27 De term "smart contract" is in 1994 door Szabo bedacht: "Een smart contract is een geautomatiseerd transactieprotocol dat de voorwaarden van een contract uitvoert. De algemene doelstellingen van een slim contractontwerp zijn het voldoen aan gemeenschappelijke contractuele voorwaarden (zoals betalingsvoorwaarden, retentierechten, vertrouwelijkheid en zelfs handhaving), het minimaliseren van zowel kwaadwillige als toevallige uitzonderingen en het minimaliseren van de behoefte aan betrouwbare tussenpersonen. Gerelateerde economische doelen zijn onder meer het verlagen van het fraudeverlies, arbitrage- en handhavingskosten en andere transactiekosten. Sommige technologieën die vandaag de dag bestaan, kunnen worden beschouwd als ruwe slimme contracten, bijvoorbeeld POS-terminals en -kaarten, EDI, en agorische toewijzing van bandbreedte van het openbare netwerk.28
In zijn manifest over Smart Contracts geeft Szabo aan dat de overwegingen in dit verband nog verder teruggaan, namelijk naar de zogenaamde agoric computing29, die zijn oorsprong vindt in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw.30
Het TVTG zoals gewijzigd door BuA 2019/54 definieert een token als informatie over een gedecentraliseerde database (VT-systeem, dat de veilige verwijdering van tokens garandeert), die rechten kan vertegenwoordigen en waaraan VT-identificatoren of -identificatoren worden toegekend.31 Volgens deze juridische dictie zou men kunnen concluderen dat penningen informatie zijn over een gedecentraliseerde databank die rechten vertegenwoordigt, terwijl een munt een subtype is van een penning die geen rechten vertegenwoordigt en noodzakelijk is voor de goede werking van een blokketen (protocolpenning of protocolmunt) en waarvan de waarde wordt gemeten aan de hand van vraag en aanbod op de markt, waardoor het geen object zonder intrinsieke waarde vertegenwoordigt, zelfs als het wordt geaccepteerd als ruilmiddel, en dus niet moet worden behandeld als fiatgeld32, maar als virtuele valuta. Technisch gezien is het in ieder geval andersom en stelt een munt de inheemse eenheid van een blokketen voor, terwijl de penningen dezelfde technische standaard gebruiken als de inheemse munt.33
Maar zelfs de formulering van de wet geeft slechts aan dat er zowel penningen zijn die rechten vertegenwoordigen als penningen die geen rechten vertegenwoordigen (argumenteer "een informatie die rechten kan vertegenwoordigen").34 Technisch gezien is een token software35 en als zodanig onderdeel van een twee-factor authenticatie beveiligingsmaatregel die wordt gebruikt om het gebruik van op software gebaseerde diensten te autoriseren.36 Uit het juridische materiaal kan niet worden afgeleid, en er kan ook niet worden aangenomen dat munten een subtype van penningen zijn en geen rechten vertegenwoordigen. Het is ook denkbaar dat een protocollaire of inheemse penning, waarmee transacties in een blokketen kunnen worden uitgevoerd, het eigendom van goederen zoals edele metalen vertegenwoordigt. Het37 zou van essentieel belang zijn dat het zakelijk recht op dergelijke goederen in de penning wordt vertegenwoordigd en dat de persoon die bevoegd is om over38 de penning te beschikken dus ook volledige rechten heeft op het specifiek vertegenwoordigde voorwerp. Als gevolg van het volledige eigendomsrecht van het vertegenwoordigde voorwerp heeft de persoon die bevoegd is om over een dergelijk aandenken te beschikken, ook het recht om teruggave van dit voorwerp te vorderen. Om effectief goederengeld of een goudstandaard te creëren, zou het voorwerp waarop het eigendomsrecht in de penning is weergegeven, regelmatig in bewaring moeten worden gehouden (depositum regulare). De bewaarder zou het voorwerp in bewaring nemen voor de eigenaar in opdracht van de eigenaar (persoon die gerechtigd is om over de penning te beschikken) als derde eigenaar (eigendomsagent).39
Een persoon die gerechtigd is om over een dergelijk aandenken te beschikken, dat het eigendomsrecht van een goed vertegenwoordigt, kan naar eigen goeddunken ook optreden als eigenaar van het goed waarvan het recht wordt vertegenwoordigd (erga-omnes effect van zakelijke rechten in tegenstelling tot inter partes effect tussen de partijen bij de overeenkomst). Wanneer de persoon die gerechtigd is om over de penning te beschikken via de blokketen de penning overdraagt, wordt tegelijkertijd de eigendom van het gespecificeerde object overgedragen (in het concrete geval door middel van een bezitsopdracht aan de bewaarder, die voortaan indirect eigenaar is van het object voor de nieuwe persoon die gerechtigd is om over de penning te beschikken).40 Aangezien er een reële aanspraak bestaat op het voorwerp waarop het eigendomsrecht op de penning is afgebeeld, kan dit ook op elk moment worden geëist of geïndexeerd door de persoon die bevoegd is om over de penning te beschikken.41
Er zij op gewezen dat een bewaarder dezelfde voorwerpen die overeenkomstig de bepalingen van de bewaarnemingsovereenkomst in bewaring zijn gegeven, moet teruggeven.4243 Zelfs als een bewaarder alleen items van hetzelfde type en dezelfde kwaliteit hoeft te44 retourneren, kan het nog steeds nodig zijn om ze regelmatig te bewaren. Waar het om gaat is wat er is vastgelegd met betrekking tot het eigendomsrecht. Als de bewaarnemer eigenaar wordt, is er sprake van onregelmatige bewaring (depositum irregularum); als de bewaargever eigenaar blijft, is er sprake van regelmatige bewaring. Doorslaggevend voor de regelmatige bewaring is dan ook dat de bewaargever eigenaar blijft.45 Het mengen of ruilen door de bewaarder van voorwerpen met voorwerpen van dezelfde soort en kwaliteit en van dezelfde grootte heeft geen invloed op een voorwaardelijke reguliere bewaarnemingsovereenkomst, zolang de bewaarder niet het recht heeft om over het voorwerp te beschikken ten behoeve van zichzelf en de bewaargever dus te allen tijde een volmacht kan geven.46
In het geval van een overeenkomstige bewaarnemingsovereenkomst moet de persoon die gerechtigd is om over een penning te beschikken, die het eigendomsrecht van een voorwerp vertegenwoordigt, dus worden beschouwd als de eigenaar van een voorwerp - bijvoorbeeld een voorwerp dat in bewaring is gegeven via een bevel tot het in bezit hebben van een voorwerp. Er is niet alleen sprake van een vordering op grond van het verbintenissenrecht, mits de bewaarder geen beschikkingsrecht in eigen voordeel heeft over het gedeponeerde object en de bewaargever nog steeds de intentie heeft om eigenaar te blijven. Dit is soms van essentieel belang om het bestaan van een gemandateerd financieel instrument uit te sluiten, aangezien er in dit opzicht geen sprake is van standaardisering47, maar van een geïndividualiseerd eigendomsrecht.48 Bijgevolg, zelfs in de veronderstelling dat een dergelijke penning een (gedematerialiseerd) traditioneel papier49 is, moet de functionele gelijkwaardigheid met financiële instrumenten worden ontkend, aangezien er geen omruilbare aandelen zijn.50 Door middel van een overeenkomst tussen de partijen is het niettemin mogelijk om overeen te komen dat een bewaarder een schuldbetaling kan doen aan de partij die gerechtigd is om over een penning te beschikken indien hij goederen van dezelfde soort en kwaliteit en in dezelfde mate uitgeeft, wat het bestaan van een regelmatige bewaring niet verandert. In feite zou de standaardisering dus kunnen plaatsvinden op het niveau van de bewaarnemingsovereenkomst door middel van een overeenkomstige overeenkomst, zonder dat dit een financieel instrument vormt.
Een blokketen is een decentrale, openbare en permanente database. Afhankelijk van het ontwerp van de lees- en schrijfrechten kan deze voor verschillende doeleinden worden gebruikt. De Bitcoin- en Ethereumprotocollen zijn "openbare" en "open" blokkettingen. In deze context betekent "openbaar" dat, in tegenstelling tot "private" blokketens, iedereen schrijfrechten heeft, terwijl een "open" blokketen gebaseerd is op publieke leesrechten in tegenstelling tot "gesloten" blokketens.
Puur technisch gezien kan een token worden gezien als een gegevensrecord of software die onderworpen is aan een tweefactorige authenticatiebeveiliging en vervolgens kan worden gebruikt om softwaregebaseerde diensten te autoriseren. Met een dergelijke multi-factor authenticatie wordt een gebruiker van een computerprogramma alleen toegang verleend wanneer voldoende bewijs of factoren voor authenticatie zijn bewezen. Dergelijke factoren zijn gebaseerd op de elementen kennis, bezit en inhaligheid, die ook worden gevonden in verband met sterke klantauthenticatie volgens PSD II.
Munten of - in de dictie van de TVTG - penning worden regelmatig gebruikt op een aparte blokketen. In tegenstelling tot dergelijke Munten worden Munten niet gegenereerd door de mijnbouw, maar worden ze uitgegeven op een bestaande blokketen, bijvoorbeeld in de loop van een fondsenwerving. Deze terminologie wordt veel gebruikt, met name op technisch gebied, maar heeft geen bijzondere gevolgen voor de juridische beoordelingen en daarom kunnen de termen "muntstukken" en "penningen" zoveel mogelijk als synoniem worden gebruikt.
Ook al hoeven munten in bovenstaande zin niet noodzakelijkerwijs rechten te vertegenwoordigen, ze moeten niet worden gezien als fiatgeld (dat wil zeggen niet alleen papiergeld, maar ook boekgeld en egeld), aangezien deze een intrinsieke waarde hebben in de zin van virtuele valuta's in verband met consensusvorming op een blokketen, of andere functies kunnen hebben die inherent zijn aan het gedecentraliseerde protocol.
Blockchains maken regelmatig gebruik van zogenaamde Slimme Contracten, die contracten kunnen zijn in juridische zin, maar voornamelijk permanente scripts zijn en gebaseerd zijn op Agoric Computing.
Munten vertegenwoordigen niets in de zin van het Liechtensteinse eigendomsrecht wegens gebrek aan lichamelijkheid. Pas met de inwerkingtreding van het TVTG op 01.01.2020 zullen de bepalingen van het eigendomsrecht naar analogie van toepassing zijn op penningen. Los daarvan is het principe "Substance over Form" van toepassing en moet er worden gekeken naar wat een penning voorstelt. Indien een bewaarnemer bijvoorbeeld een voorwerp in bewaring heeft voor een persoon die gerechtigd is om over een penning te beschikken overeenkomstig de bepalingen van de depositoregeling, dan vertegenwoordigt een dergelijk penning in feite het eigendomsrecht van het voorwerp dat in bewaring is gegeven.
De effecten zijn geregeld in §§ 73 e.v. van de Final Division van het PGR. Voor de toepassing van het PGR zijn effecten documenten waarin een recht is gesecuritiseerd zodat het alleen met het document kan worden gerealiseerd, doen gelden of overgedragen. Daarnaast zijn de bepalingen over aandelencertificaten van toepassing op effecten.51 Een soortgelijke definitie is te vinden in artikel 965 van het Zwitserse verbintenissenboek. Er zij op gewezen dat het PGR is gebaseerd op het eerste ontwerp van Eugen Huber voor de herziening van de titels 24 tot en met 33 van het Zwitserse verbintenissenboek van 1919, dat in Zwitserland nooit in deze vorm ten uitvoer is gelegd. In52 tegenstelling tot Oostenrijk en Duitsland geven zowel het Liechtensteinse als het Zwitserse recht dus een juridische definitie van het begrip "effecten".53
De securitisatie is bedoeld om een nog grotere verhandelbaarheid en verhandelbaarheid te bereiken. Er zijn verschillende beginselen die van toepassing zijn op effecten, en deze beginselen worden opgevat als de functies van effecten om de snelle en veilige overdraagbaarheid of het doen gelden van effectenrechten te waarborgen. De eenvoudige overdracht wordt bereikt door de overdracht van de beveiliging (transportfunctie). Bovendien dient het zekerheidsstuk als bewijs en kan een schuldenaar alleen betalen aan de persoon die er recht op heeft door middel van het stuk; een overeenkomst over de overdracht, zoals het geval is bij de overdracht van vorderingen door middel van overdracht, is 54niet nodig (bevrijdende functie voor de schuldenaar aan de persoon die recht heeft op het zekerheidsstuk, waardoor de schuld wordt bevrijd); tegelijkertijd wordt het recht om de betaling te ontvangen - de legitimatie - aangetoond door het overleggen van de zekerheid die een bepaald recht certificeert; de veronderstelling is van toepassing dat de houder van de zekerheid ook gerechtigd is om erover te beschikken)
De belichaming van een recht in een akte heeft ook de omstandigheid of draagt het bewijs in zich dat het recht daadwerkelijk bestaat volgens de inhoud van de akte (indicatieve en bewijskrachtige functie). Het recht is verworven in de mate zoals beschreven in de zekerheidsovereenkomsten en niet gesecuritiseerde overeenkomsten zijn irrelevant (beperking van bezwaar of uitsluiting van bezwaar in verband met de bewijsfunctie of de Schriftuurlijke aansprakelijkheid). De uitsluiting van bezwaar houdt op zijn beurt nauw verband met de presentatie- of marktbeschermingsfunctie. De presentatiefunctie heeft tot gevolg dat een schuldenaar alleen mag betalen aan de houder van een effect - die het toont of presenteert. De presentatiefunctie, die niet volledig los kan worden gezien van de bewijs-, bevrijdings- en legitimatiefunctie, leidt uiteindelijk tot de transactiebeschermingsfunctie, volgens welke de zekerheid te goeder trouw kan worden verkregen door de persoon die niet gerechtigd is om over de zekerheid te beschikken.55
Effecten worden dus met name gekenmerkt door hun bewijsfunctie, legitimatie- en bevrijdingsfunctie, uitsluiting van bezwaren, transportfunctie en presentatie- en verkeersbeschermingsfunctie. De verhandelbaarheid wordt dus met name beschermd door de mogelijkheid van verwerving van de niet-gelegaliseerde partij, maar ook door de afdwingbaarheid van het geëffectiseerde recht, onafhankelijk van het daadwerkelijk gecreëerde of bestaande recht - afgezien van de akte - of, indien nodig, ook inhoudelijk gewijzigd.
§ § 73 van de PGR Final Division definieert een zekerheid op basis van drie criteria. Dit zijn deze ene document, de securitisatie van een recht in dit document, en een zeker verband tussen het document en het recht.56 Het recht van een zekerheid kan dus niet worden gerealiseerd, bevestigd of overgedragen aan anderen zonder het certificaat. De overdrachtscomponent is in wezen gebaseerd op de transportfunctie.57 Een akte is een privaatrechtelijke verklaring op een document.58 In een dergelijk document kunnen claimrechten, lidmaatschapsrechten of zelfs eigendomsrechten worden vastgelegd. Claimrechten kunnen alle vorderingen zijn die voortvloeien uit het verbintenissenrecht, terwijl lidmaatschapsrechten bepaalde rechten in ondernemingen omvatten - d.w.z. zeggenschaps- en/of medezeggenschapsrechten. Daarnaast kan een zekerheid ook een zakelijke vordering vertegenwoordigen. Dergelijke goederen(waarde)effecten zijn effecten die een object vertegenwoordigen; de overdracht van een goederen(waarde)effect komt overeen met de overdracht van de goederen zelf.59
Voornoemd verband tussen akte en recht wordt overeengekomen door middel van een effectenclausule. Een beveiliging heeft geen puur indirect effect, maar legitimeert een bepaalde persoon om een gesecuritiseerde dienst te eisen. Door een betaling te doen aan de aangewezen persoon ontslaat de schuldenaar zich van zijn verplichting. Dergelijke effectenrechten worden ook overgedragen door overdracht van de akte en kunnen niet op een andere manier worden overgedragen.60 Een effect bewijst dus dat er een bepaald recht bestaat ten aanzien van de uitgevende instelling, dat verschuldigd is volgens de inhoud van het document.61
Het bevrijdings- en legitimatie-effect van effecten is in Liechtenstein tweemaal geregeld. Enerzijds stelt § 1393 ABGB dat promessen op naam van de houder - d.w.z. effecten aan toonder - bij aflevering worden overgedragen en dus geen verder bewijs vereisen behalve bezit; de akte identificeert dus de rechtmatige schuldeiser en legitimeert de eigenaar (in het geval van effecten aan toonder).62 Anderzijds regelt § 74, lid 2, van de Final Division van het PGR het legitimatierecht in verband met effecten. Deze63 bepaling van het PGR bepaalt dat een schuldenaar - tenzij hij te kwader trouw of door grove nalatigheid64 handelt en op, maar niet vóór, de vervaldag - betaling kan doen aan de houder van een zekerheid ter delging van zijn schuld. Zelfs als de persoon die zich legitimeert uit de zekerheid zijn positie als schuldeiser had moeten verliezen, kan de schuldenaar uit de zekerheid zijn schuld kwijtschelden door de uitgezette persoon te betalen en hoeft hij de feitelijk gerechtigde schuldeiser niet opnieuw te betalen.65 Legitimatie en bevrijding zijn dus ook verbonden met de bescherming van het verkeer.66
Het bezit van een waardepapier legitimeert de persoon die door het papier wordt geïdentificeerd als schuldeiser. Het beschikkingsrecht hoeft dus niet te worden bewezen door een volledige keten van overdracht van de vorige schuldeisers. Als de eigenaar en dus de schuldeiser van een zekerheid het gedocumenteerde recht aanbiedt, moet de schuldenaar aan de uitgezette persoon betalen.67 Zoals reeds is uiteengezet, zegt § 74, lid 2, van de definitieve afdeling van het PGR niets over de materiële rechten van de eigenaar; hetzelfde geldt ook voor § 1393 ABGB. De eigenaar (in het geval van instrumenten aan toonder) of, in het algemeen, de uitgezette persoon wordt echter beschouwd als een schuldeiser. Als een schuldenaar het beschikkingsrecht van een uitzetter wil betwisten, draagt hij de bewijslast.68
Als tweede zijde van dezelfde munt is de bevrijdingsfunctie de tegenhanger van de legitimatiefunctie van de persoon die als rechthebbende op een onderpand is aangewezen. De schuldenaar kan alleen een bevrijdende betaling doen aan de persoon die zich door middel van een zekerheid als rechthebbende schuldeiser identificeert en moet zich beroepen op het geëffectiseerde document als bewijs. De schuldenaar kan ook betalen aan een persoon die niet gerechtigd is om over de schuld te beschikken, op voorwaarde dat eerstgenoemde zich identificeert door het stellen van een zekerheid en deze overhandigt.69 Opgemerkt moet worden dat een schuldaflossend effect op de vorige schuldeiser op grond van § 1395 ABGB niet van toepassing is in het effectenrecht, aangezien alleen degenen die door middel van een effect worden geïdentificeerd, moeten worden betaald. In tegenstelling tot Oostenrijk kan dit niet worden gerechtvaardigd op grond van het gewoonterecht voor Liechtenstein, aangezien hier, teruggaand naar artikel 966 van het koor, § 74 van de definitieve afdeling van het PGR stelt dat een schuldenaar alleen verplicht is te betalen tegen overlegging van de zekerheid door de persoon die in de akte wordt genoemd, en ook aan deze formeel correcte schuldeiser kan betalen als kwijtschelding van de schuld.70
Voor effecten op naam worden de vrijstellings- en gerechtigdheidseffecten ook afzonderlijk geregeld in § 83 van de Final Division van het PGR, dat teruggaat tot Art. 975 chOR. Volgens deze bepaling kan een schuldenaar alleen schuldbevrijdend betalen aan de persoon die enerzijds het geregistreerde effect bezit en anderzijds zich identificeert als de persoon op wiens naam het effect is geregistreerd.71 Opmerkelijk is dat het PGR alleen over bezit of eigendom72 spreekt en verwijst naar het corpus-element of de beschikkingsbevoegdheid, terwijl de ABGB in zijn § 1393 expliciet naar bezit verwijst en dus ook een animus-element (wil om iets te behouden) als73 noodzakelijk beschouwt.
De presentatiefunctie vloeit voort uit § 74 lid 1 van de Final Division van het PGR. Bijgevolg is de schuldenaar van een zekerheid alleen verplicht om te presteren tegen overlegging en levering van de zekerheid.
Indien iemand het recht wil doen gelden dat blijkt uit een zekerheid zonder dat de zekerheid is gesteld, moet de schuldenaar de uitvoering ervan weigeren.74
De effecten worden behandeld in termen van eigendomsrecht - het recht op papier volgt op het recht op papier.75 De overdracht van effecten aan toonder wordt dus, onder verwijzing naar artikel 501 SR in samenhang met § 75 lid 2 van de Final Division van het PGR, in principe effectief uitgevoerd door de overdracht van het document. Effecten aan toonder kunnen echter, net als andere soorten effecten, worden overgedragen aan het PGR overeenkomstig § 75, lid 1, van de definitieve afdeling van het PGR door middel van een schriftelijke overeenkomst en de overdracht van het effect. De eigenaar van de zekerheid is onderworpen aan het wettelijk weerlegbare vermoeden dat hij ook de rechtmatige eigenaar is. De transactiebeschermingsfunctie is gebaseerd op artikel 172, lid 2, van de SR en beschermt de bonafide koper van een effect in zijn bezit van het effect. Dit beschermt of garandeert de verhandelbaarheid van effecten, aangezien de verweermiddelen tegen een bonafide koper van een effect beperkt zijn; de bonafide koper kan dus geen enkele aanwijzing geven over de verhandelbaarheid van het effect. Voor geëffectiseerde effecten aan toonder is deze beperking van de verdedigings- of marktbeschermingsfunctie bovendien afgeleid van artikel 514 SR, dat uitdrukkelijk bepaalt dat effecten aan toonder die tegen de wil van de eigenaar76 verloren zijn gegaan, niet kunnen worden aangevochten door degene die ze te goeder trouw heeft verworven of ontvangen.77
Voor orderdocumenten is de verkeersbescherming ook specifiek geregeld in § 88 van de Final Division van het PGR. Deze bepaling komt overeen met Art 1146 chOR en de inhoud ervan is identiek aan § 96, lid 1, van de Final Division van het PGR (reglement voor instrumenten aan toonder), dat overeenkomt met Art 979 chOR. Het doel van de bepaling is om de markt te beschermen, aangezien de schuldenaar alleen verweer kan voeren tegen een bonafide ontvanger die gebaseerd is op de inhoud en78 de geldige status van het onderpand of die de schuldenaar rechtstreeks tegen de houder van het onderpand kan aanvoeren.79
De transportfunctie van effecten betekent, zoals de naam al aangeeft, dat geëffectiseerde rechten kunnen worden overgedragen door eenvoudigweg het - eventueel geviseerde - effectencertificaat over te dragen.80 De transportfunctie is ook afgeleid van artikel 73, lid 1, van de Final Division van het PGR, volgens hetwelk rechten die in een akte zijn geëffectiseerd alleen kunnen worden overgedragen door de overdracht van de akte.81
In het geval van giraal overdraagbare effecten wordt de transportfunctie vervangen door de inschrijving in het giraal overdraagbare effectenregister door het overhandigen van het effectencertificaat overeenkomstig het TVTG.82
Bovendien hebben giraal overdraagbare effecten dezelfde functie als effecten in de zin van artikel 81a van de Final Division van het PGR, zoals gewijzigd bij het Bundesgesetzbuch 2019/93 (LGBl 2019.304). Dit betekent dat de boekrechten ook een immanente verkeersbeschermingsfunctie hebben en dat het mogelijk moet zijn om te goeder trouw de nieuw in het PGR ingevoerde boekrechten te verwerven door middel van het TVTG. "Indien de overdracht van niet-gesecuritiseerde schuldbewijzen geen rechtsgrond heeft die vergelijkbaar is met die van de eigendom, is dit zeker aanwezig in het geval van giraal overdraagbare effecten in de vorm van de inschrijving in het register van giraal overdraagbare rechten die het giraal overdraagbare recht vormt, op voorwaarde dat de Vennootschap zorgt voor een betrouwbare bijwerking [...] van het register van giraal overdraagbare rechten en de respectieve schuldeiser een bewijs van de niet-openbare inschrijving overhandigt".83 Dat het eigendomsrechtelijke regime ook van toepassing is op giraal overdraagbare effecten blijkt uit het wetgevend materiaal op het TVTG, waarin ook de positief geïntroduceerde giraal overdraagbare effecten overeenkomstig het PGR worden behandeld.84 Daarentegen geldt het abstractiebeginsel alleen voor symbolische boekentitels in het kader van het TVTG, terwijl het causaliteitsbeginsel van toepassing blijft op boekentitels in het kader van het PGR. 85 Als een effectieve verplichte transactie niet tot stand komt of vervolgens wordt geannuleerd, moeten de symbolische boekingsrechten onder het TVTG worden teruggedraaid onder de verrijkingswet, terwijl de boekingsrechten opnieuw kunnen worden geïndexeerd onder het PGR.86
Wat ten slotte het PGR-boekboekrecht betreft, is de legitimatie- en bevrijdingsfunctie nu ook gekoppeld aan de inschrijving in het register van boekentitels.
In dit hoofdstuk worden penningen behandeld als giraal overdraagbare effecten overeenkomstig de juridische situatie vóór de inwerkingtreding van het TVTG. Als rechten, zoals lidmaatschaps- of claimrechten, worden weergegeven in een penning, wordt er geen zekerheid gesteld, aangezien een penning geen fysiek document is.87 Omgekeerd betekent dit dat dergelijke rechten - vertegenwoordigd in de penning - in de boeken worden bewaard. Dit is in overeenstemming met artikel 150, lid 1, PGR in combinatie met artikel 149, lid 3, PGR en artikel 267, lid 1, PGR. In artikel 150, lid 1, van het PGR is bepaald dat effecten alleen via een lidmaatschap mogen worden uitgegeven als de wet daarin uitdrukkelijk voorziet, wat moet leiden tot argumentum e contrario dat er helemaal geen effecten mogen worden uitgegeven als dat wettelijk niet is toegestaan. Zelfs als dit het geval is, moet het mogelijk zijn om effecten uitsluitend in girale vorm, d.w.z. als ongecertificeerde effecten, te bewaren. Ook in samenhang met artikel 149, lid 3, van het PGR betekent dit dat als er geen effecten zijn uitgegeven, de overdracht van de lidmaatschapsaandelen of de creatie van beperkte reële rechten daarop bij schriftelijke overeenkomst kan plaatsvinden. De bepalingen van de Wet op de Effectenhandel bepalen ook dat aandeelbewijzen alleen hoeven te worden uitgegeven, tenzij in de statuten anders is bepaald.88 Een technische voorstelling in een penning kan dus niet nadelig zijn voor de boekhouding van de aandelenrechten.
Naast de bovengenoemde afzonderlijke bepalingen zijn de bepalingen van het effectenrecht te vinden in de algemene bepalingen van het PGR en in bijzondere bepalingen zoals die van het vennootschapsrecht op aandelen, met name in het laatste deel van het PGR.89 Of er aandelencertificaten moeten worden uitgegeven aan de aandeelhouders van een naamloze vennootschap moet in de statuten worden geregeld in overeenstemming met artikel 267, lid 1, van het PGR; in het standaardgeval moeten er effecten worden uitgegeven.90 Het reglement volgens hetwelk een titel van aandeel moet worden ondertekend door een lid van de raad van bestuur kan alleen worden toegepast als er certificaten zijn uitgegeven en hiervan niet is afgezien in de statuten.91
Met de PGR van 1926 liet de Liechtensteinse wetgever zich leiden door de voorbereidende werkzaamheden van Huber voor92 de herziening van de Zwitserse Code of Obligations9394. Als men het Zwitserse vennootschapsrecht in artikel 620 e.v. vergelijkt met dat van de OR, ontbreekt een soortgelijke regeling voor de uitgifte van aandelencertificaten als die in artikel 267 PGR. In sommige bepalingen van de Zwitserse Code van Verplichtingen wordt daarentegen expliciet verwezen naar het bestaan van aandelentitels als fysieke certificaten of waardepapieren. Om95 gedematerialiseerde effecten te realiseren, heeft Zwitserland de Book Entry Securities Act aangenomen.96
Maar zelfs als de wet alleen in Liechtenstein en niet in Zwitserland bepaalt dat de uitgifte van aandelencertificaten kan worden kwijtgescholden of in de statuten kan worden kwijtgescholden, erkent de Zwitserse praktijk ook de kwijtschelding van de uitgifte van aandelencertificaten, in ieder geval met betrekking tot "kleine" naamloze vennootschappen of eenmansbedrijven97; in overeenstemming met de Zwitserse dogma's heeft een aandeelhouder ook geen afdwingbare aanspraak op de uitgifte van een aandelencertificaat.98
Ook in Liechtenstein geeft het PGR een aandeelhouder geen wettelijk recht op de uitgifte van een aandelencertificaat. Voor aandelen aan toonder is er een verplichting om een bewaarder aan te stellen, die de aandeelhouders aan toonder in een register bijhoudt.99 Met betrekking tot aandelen op naam is de vennootschap zelf verplicht een aandelenregister bij te houden.100 Het bijhouden van het aandelenregister is wettelijk voorzien als bestuursactiviteit in tegenstelling tot het bijhouden van het aandelenregister en kan dus aansprakelijk zijn voor deze activiteit op basis van de bestuursverantwoordelijkheid ten aanzien van de Vennootschap op grond van artikel 218 en volgende.101
Zoals reeds vermeld, bepaalt het PGR dat102 effecten alleen mogen worden uitgegeven door middel van lidmaatschap indien dit uitdrukkelijk is toegestaan in de specifieke bepalingen van het PGR. Als er effecten worden uitgegeven in strijd met een dergelijke bepaling, zijn ze volgens het effectenrecht ongeldig. Met betrekking tot de rechten van de oprichter van103 een vennootschap104 worden de overdrachtsbewijzen dus slechts beschouwd als louter bewijskrachtige documenten. Het is echter mogelijk, mits de statuten bepalen dat het oprichtingsfonds van een vennootschapsgestructureerde instelling wordt opgedeeld in aandelen en dat deze aandeelbewijzen als effecten worden uitgegeven naast de rechten van de oprichter.105 Zo kunnen de statuten, indien wettelijk toegestaan, voorzien in de uitgifte van effecten bij het lidmaatschap; anders mogen geen geëffectiseerde aandelen worden uitgegeven.
Hoewel volgens de statuten uitgegeven aandelencertificaten als effecten moeten worden beschouwd106, is dit niet het geval bij de uitgifte van certificaten van aandelen in een GmbH. Aandelencertificaten kunnen ook worden uitgegeven voor lidmaatschapsrechten in een GmbH, maar deze worden behandeld als louter bewijskrachtige documenten, tenzij de statuten uitdrukkelijk bepalen dat ze als effecten moeten worden behandeld.107 Dergelijke bewijsverklaringen zijn onderworpen aan een vrije juridische beoordeling van het bewijs in een zaak die in een rechtszaak is verwikkeld.108
Dit betekent dat volgens het Liechtensteinse vennootschapsrecht geen verplichting om effecten uit te geven kan worden afgeleid, noch uit bijzondere bepalingen, zoals die welke betrekking hebben op het vennootschapsrecht op aandelen, noch uit algemene bepalingen die van toepassing zijn op rechtspersonen in het algemeen; een dergelijke verplichting kan worden vastgelegd in de statuten.
Volgens het Zwitserse vennootschapsrecht heeft een aandeelhouder echter, indien er ongecertificeerde effecten bestaan, het recht om een bewijs te verkrijgen van zijn recht om over de hem toegewezen effecten te beschikken.109 Dit recht om dergelijke bewijsstukken af te geven voor gedematerialiseerd lidmaatschap en claimrechten is ook geldig volgens het Liechtensteinse recht.110 Liechtenstein heeft altijd al een volledige dematerialisatie gekend via het PGR, wat betekent dat effecten zonder stukken worden verhandeld. Bijgevolg is het Liechtensteinse rechtsstelsel niet noodzakelijkerwijs gebaseerd op de bundeling van individuele effectieve effecten door middel van geïmproviseerde authenticatieconstructies, zoals de uitgifte van een globale of collectieve akte - hoewel een dergelijke structuur ook mogelijk zou zijn.111
Hoewel in het raadplegingsverslag over de TVTG112 ten onrechte werd aangenomen dat er in Liechtenstein geen giraal overdraagbare effecten bestaan en dat deze alleen met de TVTG in het Liechtensteinse rechtsstelsel zijn ingevoerd113, is dit standpunt in het verslag en de motie over de TVTG herzien en gecorrigeerd.114 Naast het PGR is met name de Liechtensteinse belastingwet ook bekend met gedematerialiseerde effecten en giraal overdraagbare effecten.115 Het staatsgerechtshof verklaarde ook al in 1975 dat bijvoorbeeld de rechten van de oprichter van een (privaatrechtelijke) vestiging worden beschouwd als niet-gecertificeerde effecten naar Liechtensteins recht, "mits zij vermogensbestanddelen bevatten en niet het karakter van effecten hebben".116
De rechtsvorm van de (privaatrechtelijke) vestiging die met de inwerkingtreding van het PGR in 1926 werd ingevoerd, kan ook de reden zijn waarom Liechtenstein al bijna 100 jaar vertrouwd is met giraal overdraagbare effecten, aangezien, zoals hierboven uiteengezet, de aandelen van de vestiging juridisch gezien alleen als effecten worden beschouwd als dit uitdrukkelijk in het statuut is vastgelegd.117 Argumentum e contrario, ze moeten anders worden beschouwd als giraal overdraagbare effecten of eigendomsrechten118 die het lidmaatschaps- of vorderingsrecht vertegenwoordigen. In de openbare zitting van het Liechtensteinse parlement van 25/26/27 oktober 2000 over de wijziging van het PGR wordt ook gesteld dat het bij gebrek aan een strikte numerus claususus in de Liechtensteinse effectenwetgeving mogelijk is om wettelijke of contractuele ongecertificeerde effecten uit te geven.119
Bovendien moet de verklaring dat "het Liechtensteinse effectenrecht, ongeacht de mogelijkheid om ongecertificeerde effecten uit te geven, relatief sterk is beïnvloed door het idee om een recht te koppelen aan een fysieke informatiedrager (akte) sinds de oorspronkelijke versie van het PGR in 1926 (zie deel 73, lid 1, definitieve afdeling van het PGR)"120, kritisch worden beoordeeld, aangezien Frick al in 1980 verklaarde dat "de meerderheid van de in Liechtenstein geregistreerde naamloze vennootschappen afzien van de uitgifte van aandelen [...]".121ook al is de uitgifte van effecten of aandelen in het bijzonder, zoals in dit hoofdstuk al is uitgelegd, de standaardprocedure voor het PGR. Uit andere bronnen blijkt echter ook dat het Liechtensteinse rechtsstelsel vertrouwd is met giraal overdraagbare effecten, zoals artikel 1 bis, lid 2, onder b), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat met betrekking tot de uitzondering op het begrip "deposito's" verwijst naar obligaties of andere gestandaardiseerde en massaal uitgegeven obligaties of niet-gecertificeerde rechten met dezelfde functie. De wetgever gaat er dus uitdrukkelijk van uit dat gesecuritiseerde rechten, d.w.z. effecten met dezelfde functie, ook zonder certificering, d.w.z. als niet-gecertificeerde rechten, kunnen worden uitgegeven.122
Opgemerkt dient te worden dat het in principe niet mogelijk is om te goeder trouw vorderingen te verwerven, met uitzondering van een123schijnhypotheek, een eigendomshypotheek op een vordering of een effectisering in effecten (geëffectiseerde vorderingen). Dit betekent dat geëffectiseerde rechten, d.w.z. effecten, te goeder trouw kunnen worden verworven, in tegenstelling tot niet-gecertificeerde rechten of gedematerialiseerde effecten, d.w.z. girale effecten. Aangezien het TVTG de bepalingen van het eigendomsrecht mutatis mutandis toepast, wordt een regeling gecreëerd waarbij de verwerving van giraal overdraagbare effecten - soms in de vorm van symbolische waardepapieren124 - ook te goeder trouw wordt beschermd.
Met name in verband met penningen die het eigendomsrecht van bepaalde voertuigen vertegenwoordigen, dient te worden opgemerkt dat zij, bij gebrek aan authenticatie, geen goederendocumenten vormen volgens artikel 504, lid 2, SR. Artikel 7, lid 1, van TVTG, zoals gewijzigd bij BuA 2019/93 (LGBl 2019.301) is naar analogie gemodelleerd met de bepaling van artikel 504, lid 1, SR en de vervreemding van een penning heeft ook tot gevolg dat het door de penning vertegenwoordigde recht wordt vervreemd. Artikel 7, lid 2, TVTG, zoals gewijzigd bij BuA 2019/93, bepaalt dat een persoon die door de vervreemding van de penning verplicht is, ervoor moet zorgen dat de vervreemding van een penning ook gevolgen heeft voor de vervreemding van het op de penning vertegenwoordigde recht en dat er geen sprake is van een concurrerende vervreemding van het vertegenwoordigde recht; er moet dus een juridisch parallellisme zijn tussen de overdracht van de penning en de overdracht van de op de penning vertegenwoordigde rechten.
Aangezien de bepalingen van het materiële recht bij de interpretatie van het TVTG echter op een functioneel adequate wijze worden toegepast, wordt deze bepaling ook toegepast op de vervreemding van penningen, bij gebrek aan een expliciete bepaling van het tegendeel, die zou afwijken van artikel 504, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dit betekent dat een bonafide ontvanger van een gevaar voorrang heeft op de bonafide ontvanger van een boekrecht of "goederenrecht" - wat volgens de verklaringen in het TVTG zoals gewijzigd door het Bundesgesetzbuch 2019/54 in principe gelijkgesteld wordt met een zekerheids- of goedereninstrument in de zin van een functioneel adequate toepassing van de bepalingen van het eigendomsrecht.125 Dit proces - door de overheid ook wel synchronisatie genoemd - in artikel 7 lid 2 TVTG zoals gewijzigd door het Bundesgesetzbuch 2019/93 en de daaruit voortvloeiende verplichtingen gelden uitsluitend voor degene die verplicht is tot het vervreemden van een penning, maar zeggen niets over het te goeder trouw verwerven van de rechten op een object dat door een derde in een penning wordt vertegenwoordigd; de persoon die rechtsgeldig het recht heeft verworven om over een penning te beschikken door middel van een rechtshandeling, maar niet over de rechten die in de penning zijn vertegenwoordigd (bijvoorbeeld op een voorwerp), zal vorderingen tot schadevergoeding kunnen instellen tegen de schuldenaars wegens niet-nakoming of zich uit de overeenkomst kunnen terugtrekken.
Het resultaat lijkt bevredigend, aangezien het stelsel van giraal overdraagbare effecten, die in een symbolische vorm worden weergegeven, is gemodelleerd naar dat van effecten en de bescherming die het eigendomsrecht biedt, is uitgebreid tot deze effecten, naar analogie van de toepassing ervan. Prima vista, echter, deze verordening lijkt alleen van toepassing te zijn op girale effecten in de vorm van penningen volgens TVTG, zoals gewijzigd bij BuA 2019/93, en zou klassieke girale effecten zonder de technische uitvoering in een penning ongelijk en dus nadelig behandelen. Uit artikel 81 bis, leden 1 en 4, juncto artikel 81 bis, lid 5, van de definitieve afdeling van het PGR, zoals gewijzigd bij het Bundesgesetzbuch 2019/93, vloeit echter een verduidelijking voort dat de bepalingen van het eigendomsrecht ook op een functioneel adequate wijze moeten worden toegepast op gewone girale effecten - in de zin van civielrechtelijke of vennootschappelijke girale effecten zoals vorderingen, lidmaatschaps- of mede-eigendomsrechten en eigendomsrechten -, waarbij rekening wordt gehouden met het corresponderende wetgevende materiaal. Het bepaalt dat ongecertificeerde effecten met dezelfde functie als effecten kunnen worden uitgegeven of bestaande effecten kunnen worden vervangen door ongecertificeerde effecten met dezelfde functie, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de documenten van de statuten en de uitgiftevoorwaarden. Bovendien kunnen ongecertificeerde effecten die in het register van girale rechten zijn ingeschreven te goeder trouw worden verworven, hetgeen suggereert dat de in het TVTG gecreëerde regeling naar analogie moet worden toegepast op ongecertificeerde effecten voor ongecertificeerde effecten die niet door penningen worden vertegenwoordigd; de afbakening van ongecertificeerde effecten uit louter vorderingen126 wordt dus gemaakt door het speciaal ingevoerde register van girale rechten, dat ook elektronisch en decentraal kan worden bijgehouden en ook kan worden gecombineerd met andere registers zoals het aandelenregister of het aandelenregister in één enkel register. De overdracht van giraal overdraagbare effecten kan alleen plaatsvinden door bijwerking van de inschrijving in het register van giraal overdraagbare effecten.127
Vóór de inwerkingtreding van het TVTG was het dus alleen mogelijk om een bona fide verwerving van effecten, maar niet van giraal overdraagbare effecten, vast te stellen. Door de invoering van het abstractieprincipe voor pro memorie-verplichtingen128 blijft het echter zo dat zelfs in het geval van een verlopen verbintenistransactie de vervreemdingstransactie effectief blijft en alleen volgens het verrijkingsrecht moet worden afgewikkeld129 - zoals in het verleden ook het geval was met vorderingen, aangezien het nooit mogelijk is om een obligatie te gebruiken. Aangezien het abstractiebeginsel echter niet verder reikt dan het TVTG tot de specifiek ingevoerde giraal overdraagbare effecten met dezelfde functie als effecten in § 81a van de definitieve afdeling van het PGR, zoals gewijzigd bij het Bundesgesetzbuch 2019/54, moet ervan worden uitgegaan dat het causaliteitsbeginsel op deze effecten van toepassing blijft en dat zij ook onderworpen zijn aan de bepalingen van het eigendomsrecht.130
Het PGR voorziet niet in expliciete regels voor de overdracht van dergelijke giraal overdraagbare effecten of andere lidmaatschaps- of schuldrechten die niet gesecuritiseerd zijn. Enkel de voormelde alge