De kooi van een engel - Anna Zaires - E-Book

De kooi van een engel E-Book

Anna Zaires

0,0
7,99 €

oder
-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Terug in het hol van de duivel ben ik aan een man overgeleverd die me fascineert en angst aanjaagt, een tedere moordenaar wiens obsessie voor mij met de dag groeit. Nikolai Molotov is zowel mijn ontvoerder als mijn beschermer, zijn huis zowel mijn veilige haven als mijn vergulde kooi.

Als ik zijn dodelijk verleidelijke aanraking maar had kunnen weerstaan... of als ik maar tegen zijn groeiende greep op mijn hart en geest had kunnen vechten. Want hoe ver ik ook in het raadsel van zijn verleden duik, ik weet nog steeds het antwoord niet op de meest cruciale vraag:

Hoe gevaarlijk is zijn liefde voor mij?

Opmerking: dit is de conclusie van het verhaal van Nikolai en Chloe.

Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:

EPUB
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



DE KOOI VAN EEN ENGEL

MOLOTOV OBSESSIE: BOEK 2

ANNA ZAIRES

♠ MOZAIKA PUBLICATIONS ♠

CONTENTS

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 9

Hoofdstuk 10

Hoofdstuk 11

Hoofdstuk 12

Hoofdstuk 13

Hoofdstuk 14

Hoofdstuk 15

Hoofdstuk 16

Hoofdstuk 17

Hoofdstuk 18

Hoofdstuk 19

Hoofdstuk 20

Hoofdstuk 21

Hoofdstuk 22

Hoofdstuk 23

Hoofdstuk 24

Hoofdstuk 25

Hoofdstuk 26

Hoofdstuk 27

Hoofdstuk 28

Hoofdstuk 29

Hoofdstuk 30

Hoofdstuk 31

Hoofdstuk 32

Hoofdstuk 33

Hoofdstuk 34

Hoofdstuk 35

Hoofdstuk 36

Hoofdstuk 37

Hoofdstuk 38

Hoofdstuk 39

Hoofdstuk 40

Hoofdstuk 41

Hoofdstuk 42

Hoofdstuk 43

Hoofdstuk 44

Hoofdstuk 45

Hoofdstuk 46

Hoofdstuk 47

Hoofdstuk 48

Hoofdstuk 49

Hoofdstuk 50

Hoofdstuk 51

Hoofdstuk 52

Hoofdstuk 53

Hoofdstuk 54

Hoofdstuk 55

Hoofdstuk 56

Hoofdstuk 57

Hoofdstuk 58

Fragment uit Verwrongen

Fragment uit Hardware

Over de auteur

Dit boek is een fictief werk. Alle namen, personages, plaatsen en incidenten komen voort uit de verbeelding van de auteur or worden fictief gebruikt. Iedere gelijkenis met bestaande personen, levend of dood, bedrijven, gebeurtenissen of plaatsen berust volledig en uitsluitend op toeval.

Copyright © 2021 Anna Zaires

www.annazaires.com/book-series/nederlands/

Alle rechten voorbehouden.

Buiten gebruik voor een recensie mag geen enkel deel van dit boek zonder toestemming worden vermenigvuldigd, gescand of verspreid, in geprint of elektronisch formaat.

Uitgegeven door Mozaika Publications, onderdeel van Mozaika LLC.

www.mozaikallc.com

Ontwerp cover: The Book Brander

www.thebookbrander.com

Fotografie van The Cover Lab

Vertaling: Missy Veerhuis

ISBN: 978-1-63142-735-0

Print ISBN-13: 978-1-63142-736-7

1

CHLOE

Ik ben weer terug. Terug in het hol van de duivel.

De gedachte spookt door mijn van pijn verdwaasde geest terwijl de auto voor Nikolais ultramoderne landhuis in de bergen tot stilstand komt. Een man en twee vrouwen in ziekenhuiskleding - vermoedelijk het medische team waar Nikolai het over had - wachten ons met een brancard op de oprit op. Achter hen staat Alina, Nikolais zus, haar mooie gezicht bleek en bezorgd.

Ik registreer dit alles slechts terloops. Al mijn zintuigen worden door de man verteerd die me bezitterig op zijn schoot houdt.

Nikolai Molotov.

De duivel zelf.

Zijn krachtige armen zijn om me heen geslagen en houden me tegen zijn grote lichaam vast en hoewel ik hem net twee mannen heb zien vermoorden, kan ik niet anders dan uit zijn aanraking, zijn warmte, zijn vertrouwde ceder- en bergamotgeur, troost putten. Zijn smaak is op mijn tong blijven hangen, mijn lippen kloppen van zijn kus, en hoe graag ik het ook wil ontkennen, angst is niet de enige emotie die mijn maag vult bij de gedachte dat hij me hier tegen mijn wil vasthoudt.

“Nog heel even, zaychik,” mompelt hij, terwijl hij mijn haar gladstrijkt, en een rilling trekt door me heen als mijn ogen zijn tijgerheldere blik ontmoeten.

Ik zie het monster onder zijn prachtige façade. Het is nu zo helder als de dag.

Pavel springt als eerste uit de auto en doet het portier voor ons open, en een golf van duizeligheid komt op me af als Nikolai uitstapt en me tegen zijn borst gedrukt houdt. Hoewel hij voorzichtig is, stuurt de beweging een steek van misselijkmakende pijn door mijn arm, en de verre bergtoppen draaien in een misselijkmakende cirkel in mijn zicht terwijl hij me zachtjes op de brancard legt.

Terwijl ik mijn ogen dichtknijp, concentreer ik me op ademhalen en op niet flauwvallen terwijl ik door het huis word gereden, terwijl Nikolai tussen het Russisch spreken tegen Alina en Lyudmila bevelen naar het medische team blaft. Ik neem aan dat hij uitlegt wat er is gebeurd, maar ik heb te veel pijn om me er iets van aan te trekken.

Ik ben nog nooit neergeschoten en het is niet leuk.

Als ik vervolgens mijn ogen opendoe, ben ik in mijn slaapkamer, met de dokter en zijn team die rondom mijn brancard bezig zijn. Binnen enkele seconden wordt een infuus in mijn linkerarm aangebracht en ben ik op verschillende monitoren aangesloten. Ik heb geen idee waar al deze medische apparatuur vandaan is gekomen, maar mijn slaapkamer lijkt tot een ziekenhuiskamer te zijn omgetoverd.

De dokter, helemaal in ziekenhuiskleding en een chirurgisch masker, vraagt of ik allergisch ben voor latex of medicijnen terwijl hij een paar handschoenen aantrekt.

“Nee,” zeg ik hees, en een van de verpleegsters bevestigt een zak met vloeistof aan de bovenkant van de infuusstandaard. Onmiddellijk verspreidt er zich een aangename vermoeidheid door me heen, waardoor mijn oogleden zwaar worden.

Het laatste wat ik zie voordat de wereld vervaagt, is Nikolai die in de hoek van de kamer staat, zijn gouden ogen met felle intensiteit op mij gericht. Er zit nog steeds een donkere vlek op zijn jukbeen - bloed van de man die hij heeft gemarteld om antwoorden te krijgen - maar met de zoete opluchting van het verdovingsmiddel dat zich door mijn aderen verspreidt, kan ik de scheve glimlach die zich om mijn lippen vormt niet tegenhouden.

Ik zal je beschermen, zegt hij en terwijl de duisternis me opeist, geloof ik hem.

Hij zal me tegen iedereen behalve tegen zichzelf beschermen.

2

NIKOLAI

Mijn zus onderschept me zodra ik Chloe’s kamer uitstap. Ze moet de hele tijd in de gang hebben gestaan.

“Hoe gaat het met haar?”

“Ze zal blijven leven, maar niet dankzij jou.” Mijn toon is hard, maar het kan me geen fuck schelen.

Het is Alina’s schuld dat we in deze puinhoop zitten. Zij heeft Chloe verteld dat ik onze vader heb vermoord. Ze heeft haar de autosleutels gegeven, waardoor ze kon vluchten.

Bij mijn woorden deinst Alina terug, maar ze houdt voet bij stuk. Haar gezicht is nog steeds bleek en gezwollen, maar haar groene ogen zijn helder en ze ruikt niet langer naar een drugscocktail. “Ik bedoel, hoe is ze eraan toe? Wat heeft de dokter gezegd?”

Ik zucht en haal een hand door mijn haar. “Ze heeft geluk gehad. De kogel is dwars door haar arm gegaan, maar heeft het bot nauwelijks geschampt. Ze heeft veel bloed verloren, maar niet genoeg om een transfusie nodig te hebben. Ze heeft ook een verstuikte enkel. Verder heeft ze alleen maar kneuzingen en schaafwonden.”

“Kolya...” Mijn zus heeft er nog nooit zo ellendig uitgezien. “Het spijt me echt. Ik wist niets van de-”

“Stop.” Ik ben niet in de stemming om naar haar verontschuldigingen en rechtvaardigingen te luisteren. Ze wist misschien niet van de moordenaars die op Chloe jaagden, maar dat is geen excuus voor wat ze heeft gedaan. Evenmin het feit dat ze high was van haar medicijnen. Voordat ik iets zeg waar ik spijt van zal krijgen, vraag ik, “Waar is Slava?”

“Lyudmila heeft hem meegenomen om bij de bewakers langs te gaan. Ik heb haar gevraagd hem voor nu uit de buurt te houden, aangezien... je weet wel.” Ze zwaait naar Chloe’s deur.

“Goed idee.” Ik weet dat ik mijn zoon niet moet vertroetelen, maar ik ben vreemd genoeg terughoudend om hem aan de wrede realiteit van ons leven bloot te stellen, zoals onze vader dat met mij heeft gedaan. Jagen en vissen is één ding - ik ben blij dat Pavel Slava dat leert, samen met andere belangrijke levensvaardigheden - maar ik heb liever niet dat hij zijn lerares onder het bloed ziet.

Hij zal uiteindelijk leren wat het betekent om een Molotov te zijn, maar nu nog niet.

Alina kijkt opgelucht door mijn lof. “Dus, wat is er gebeurd?” vraagt ze terwijl ze me volgt terwijl ik naar mijn kamer ga. “Wie heeft de moordenaars achter haar aan gestuurd?”

“Het is een lang verhaal.” Eentje dat ik zelf nog aan het verwerken ben. “Het volstaat om te zeggen dat ze nog steeds in gevaar is.”

Alina grijpt mijn mouw en brengt me tot stilstand. “Dus je hebt niet...?”

“Dat heb ik wel.” Ik heb een kogel in de hersenen van een van de moordenaars geschoten en de andere zo erg verwond dat hij kort daarna is overleden - maar niet voordat ik een naam uit hem kreeg.

Een naam die ik nog steeds probeer te bevatten.

Mijn zus kijkt me met een frons op haar voorhoofd aan. “Maar je denkt dat er meer komen.”

“Dat weet ik zeker.”

“Waarom? Wie is ze, Kolya?”

“Dat is wat ik van plan ben om uit te zoeken.”

Ik trek me uit haar greep los, stap mijn kamer binnen en sluit de deur.

* * *

Hoewel Chloe nog onder zeil is, wil ik graag naar haar terug, dus ik ga snel douchen en me omkleden. Dan stuur ik een bericht naar Konstantin, breng hem op de hoogte van wat ik heb ontdekt en vraag zijn team van hackers om de man te onderzoeken die de moordenaar als hun werkgever noemde.

Tom Bransford.

De presidentskandidaat die mogelijk de vader van Chloe is.

Dat laatste weet ze nog niet, en ik weet niet of ik iets over mijn vermoedens moet zeggen totdat ik concreter bewijs heb. Op dit moment is het bewijs op zijn best indirect, en als ik het mis heb, zal Chloe nog meer reden hebben om te denken dat ik een gestoord monster ben.

Wat ik ben. Ik wil gewoon niet dat ze zo over me denkt.

Mijn borst spant zich samen als ik me de lieve, stralende glimlach voorstel die ze me schonk voordat de medicijnen in het infuus hun werk deden. Ik wil meer van dat, niet de lege, doodsbange blik die ze in het bos op haar gezicht had gehad toen ik naar haar toe kwam, met het wapen in de hand, nadat ik een van haar aanvallers had gedood en de andere had verwond.

Ik wil die blik op haar gezicht nooit meer zien.

Alina is weg als ik de gang in kom en ik haast me terug naar Chloe’s kamer. Ik weet dat ze in goede handen is bij de dokter en de verpleegsters die over haar waken, maar ik kan de angst niet onderdrukken die elk moment dat ze uit mijn zicht is aan me knaagt. Het had maar een verdomd haartje gescheeld of ze was dood geweest. Als ik een paar minuten later was gekomen, als het team van Konstantin de NSA-satelliet niet had kunnen hacken om haar exacte locatie te bepalen, als de kogel haar lichaam enkele centimeters naar links had doorboord - er is een oneindig aantal manieren waarop dit anders af had kunnen lopen.

Een oneindig aantal manieren waarop ik haar had kunnen verliezen.

“Ze zou over een paar minuten bij moeten komen,” informeert de dokter me als ik haar kamer binnenstap. Hij is een van de beste traumachirurgen in de staat. Pavel heeft hem en zijn team voor een exorbitante vergoeding die zowel hun diensten als hun discretie koopt met een helikopter vanuit Boise in laten vliegen.

“Goed. Bedankt.” Ik negeer de blikken van de twee vrouwelijke verpleegsters en nader Chloe. Een pijnlijk gevoel knijpt mijn ribbenkast samen terwijl ik de grijsachtige tint van haar gebronsde huid opmerk. Ze hebben het bloed en het vuil van haar gezicht en armen gewassen en haar ziekenhuiskleding aangedaan, maar haar haar is nog steeds samengeklit, met een paar takjes en bladeren die in de goudbruine lokken zijn blijven steken.

Ik verwijder de troep en laat het op het tafeltje naast haar brancard vallen. Ik haat het om haar zo te zien, zo klein en kwetsbaar en gewond. Ik zou er alles voor over hebben om die kogel voor haar op te hebben gevangen, of beter nog, een paar uur eerder wakker te zijn geworden, zodat ik haar had kunnen tegenhouden om te vertrekken.

Ik reik naar voren en streel teder met mijn knokkels over haar fijn gevormde kaak. Haar huid is zacht en warm. Ik kan mezelf niet tegenhouden en wrijf met mijn duim over haar enigszins openstaande lippen. Volle, popachtige lippen, de bovenste iets voller dan de onderste. Zondige lippen die een heilige zouden kunnen verleiden - niet dat ik dat ben of ooit ben geweest.

Ik trek mijn hand weg voordat mijn lichaam ongepast kan reageren, ga naar een stoel in de hoek van de kamer en ga zitten om te wachten tot de dokter in de badkamer verdwijnt. De verpleegsters pakken de spullen in en zodra Chloe weer bij bewustzijn en stabiel is, gaan ze weg.

Trouw aan de belofte van de dokter, verstrijken er slechts een paar minuten voordat Chloe zich beweegt, een zwak geluid ontsnapt aan haar lippen terwijl haar oogleden opengaan. Ik sta meteen op en loop naar de andere kant van de kamer om naar haar toe te gaan.

“Hoi,” mompelt ze slaperig, terwijl ze naar me opkijkt. “Hebben ze al-”

“Ja, zaychik.” Ik hou zachtjes haar linkerhand vast en let erop dat ik het infuus in haar arm niet lostrek. Haar tere vingers zijn koud in mijn greep, ondanks het laken dat haar tot aan haar borst bedekt. “Hoe voel je je? Wil je iets te drinken?”

Ze knippert weer, nog steeds duidelijk versuft, dus ik druk op een knop om het hoofd van haar brancard omhoog te liften naar een halfzittende positie, en dan breng ik een kopje water met een rietje naar haar lippen. Ze zuigt er gretig op, waardoor ik moet glimlachen.

De dokter stormt naar me toe en ik doe een stap achteruit, zodat hij en zijn team hun ding kunnen doen. De verpleegsters leggen Chloe’s rechterarm in een mitella terwijl hij haar een paar vragen stelt en haar vitale functies controleert, dan verwijderen ze het infuus en alle bewakingsapparatuur.

Ze wordt als wakker en stabiel beschouwd.

“Neem dit voor pijn als dat nodig is,” zegt de dokter, terwijl hij een fles pillen op tafel zet. “En pas op dat het verband niet nat wordt. Het moet om de vierentwintig uur vervangen worden.” Hij kijkt me aan en ik knik.

Ik heb behoorlijk wat ervaring met schotwonden en zou graag de rol van Chloe’s verpleger spelen. Waar ik niet blij mee ben, zijn de pijnstillers, maar ik weet dat ze ze nodig zal hebben.

Haar verwonding is misschien niet levensbedreigend, maar het zal nog steeds pijn doen.

“Hier, ik doe dit wel,” zeg ik terwijl de verpleegsters komen om Chloe op te tillen, vermoedelijk om haar naar haar bed te brengen. Ik jaag ze weg, pak haar voorzichtig op en draag haar er zelf heen - geen moeilijke taak, want ze is nauwelijks zwaarder dan Slava. Hoewel ze in de week dat ze hier is als een bouwvakker heeft gegeten, is mijn zaychik nog steeds veel te mager van haar maand op de vlucht te zijn geweest.

Ze huivert als ik haar neerleg en ik voel het als een steek in mijn maag. Ik ben nog nooit zo diep op iemand anders afgestemd geweest, tot het punt dat ik haar pijn als de mijne ervaar. Als er enige twijfel in mijn gedachten was geweest over wat ze voor me betekent, dan was die verdwenen op het moment dat ik haar Toyota niet meer in de garage zag.

Ik heb nog nooit zo’n woede en angst gekend als toen ik hoorde dat de moordenaars in de buurt waren - toen ik dacht dat ik haar misschien niet op tijd zou vinden.

Mijn maag draait zich om en ik duw de gedachte weg voordat ik in de verleiding kom om Alina te wurgen. Het belangrijkste is nu dat Chloe hier veilig bij mij is. Ik heb Pavel al gezegd om onze beveiliging te versterken, voor het geval de moordenaars hadden ontdekt wie Chloe had ingehuurd en die informatie aan hun werkgever hadden doorgegeven voordat ik ze vond. Ik betwijfel het - degene die ik heb gemarteld leek geen idee te hebben wie ik was - maar ik neem geen enkel risico.

Bovendien is er altijd de dreiging van de Leonovs. Alexei zal nog bozer zijn nu we het lucratieve Tadzjiekse kernreactorcontract van het Atomprom van zijn familie hebben gestolen.

Ik duw die gedachte ook van me af en concentreer me erop om Chloe tegen een paar kussens te zetten en haar met een deken te bedekken, terwijl de dokter en zijn team de brancard en al hun apparatuur de kamer uit rijden.

Een minuut later zijn we eindelijk alleen.

Ik ga op de rand van haar bed zitten en pak haar kleine hand op. “Lig je goed, zaychik?” vraag ik, terwijl ik over haar kille hand wrijf. “Kan ik iets voor je halen? Iets te drinken, te eten? Ik kan me voorstellen dat je honger hebt.”

Ze slikt en knikt. “Wat eten zou geweldig zijn.” Ze ziet er nu alerter uit, haar grote bruine ogen zijn duidelijk op hun hoede. Haar angst heeft een tweesnijdend effect op me, waardoor mijn borst pijn doet, zelfs als het dat primitieve, verwrongen deel van mij opwindt dat haar wil achtervolgen en markeren, om haar op de meest brute manier mogelijk te claimen.

Ik onderdruk het duistere instinct, breng haar hand naar mijn lippen en kus haar knokkels. “Ik zal het je brengen. Wil je iets om je te vermaken terwijl je wacht? Een boek of-”

“Ik ga gewoon wat tv kijken.”

Ik glimlach en geef haar de afstandsbediening. “Oké. Ik ben zo terug.”

Ik buig me voorover, geef een snelle kus op haar voorhoofd en haast me de kamer uit.

3

CHLOE

Met een onregelmatig kloppend hart zie ik de deur achter Nikolais lange, breedgeschouderde gestalte dichtslaan. Mijn voorhoofd tintelt nog steeds waar zijn lippen mijn huid hebben geraakt, zelfs als mijn geest de rauwe, met pijn gevulde kreten herhaalt van de man die hij martelde.

Hoe kan een meedogenloze moordenaar zo zorgzaam en teder handelen?

Is dat echt of is het gewoon een masker dat hij draagt om de psychopaat in hem te verbergen?

Ik heb eigenlijk geen honger - de narcose heeft me een beetje misselijk gemaakt - maar ik heb een paar minuten voor mezelf nodig. Alles gebeurde zo snel dat ik geen kans heb gehad om mijn vragen te formuleren, laat staan pogingen te ondernemen om met antwoorden te komen. Het ene moment zat een van de moordenaars van mijn moeder schrijlings op me, lust in zijn lege, donkere ogen, en het volgende moment lagen de hersenen van zijn partner overal op de grond van het bos en sneed Nikolai mijn aanvaller open en dreigde hij om zijn ingewanden te verwijderen.

Een golf van misselijkheid inslikkend, duw ik de herinnering opzij. Hoe genadeloos Nikolais ondervragingsmethoden ook waren, ze hebben resultaten opgeleverd en met de ergste schok die wegebt en mijn geest die na het waas van de narcose helderder wordt, kan ik eindelijk over de implicaties nadenken van wat ik heb ontdekt.

Ze waren er om jullie allebei te vermoorden, had Nikolai me in de auto verteld voordat hij vroeg of de naam Tom Bransford me bekend voorkwam.

Wat hij doet.

Omdat hij de laatste tijd overal in het nieuws is.

Met een onvaste hand til ik de afstandsbediening op en zet de tv aan, waar ik op een nieuwszender afstem.

En ja hoor, ze behandelen de primaire debatten, die Bransford lijkt te winnen, waardoor hij in alle peilingen vooroploopt.

Mijn ingewanden draaien zich om terwijl ik zijn beeld op het scherm bestudeer. Als Nikolai me de waarheid vertelt, dan is dit de man die verantwoordelijk is voor de moord op mijn moeder.

De Californische senator is op vijfenvijftigjarige leeftijd jeugdig en slank en straalt charme en charisma uit. Zijn dikke, goudblonde haar is nauwelijks grijs, zijn ogen zijn schitterend blauw en zijn glimlach is helder genoeg om een pakhuis te verlichten.

Geen wonder dat ze hem met JFK vergelijken. Hij zou de nog knappere broer van de dode president kunnen zijn.

Ik zoek naar tekenen van kwaadaardigheid op zijn gelijkmatig geprofileerde gezicht en vind niks. Maar aan de andere kant, waarom zou ik? Hoe knap Bransford ook is, hij kan niet in de schaduw van Nikolais duistere magnetische aantrekkingskracht staan en ik weet waartoe hij in staat is. Ik ben ook niet de enige die door Nikolai verblind is. Zelfs duizelig van de narcose, ontgingen de begerige blikken die de verpleegsters heimelijk naar hem wierpen me niet.

Ik ben met mijn werkgever nog nooit in het openbaar geweest, maar ik stel me voor dat er links en rechts slipjes vallen als hij over straat loopt.

Een bizarre steek van jaloezie overvalt me bij de gedachte, en ik besef dat ik van de kernvraag afgeleid word.

Waarom?

Waarom zou een vooraanstaande presidentskandidaat mij en mijn moeder willen vermoorden?

Dat slaat nergens op. Helemaal nergens. Mam had niet verder van de politiek kunnen staan als ze in het Amazone-oerwoud had gewoond en God weet dat ik het gedoe niet volg. Hoe gênant het ook is om toe te geven, ik heb bij de laatste verkiezingen niet eens gestemd, omdat ik het te druk had met studeren en zo. Noch heb ik Bransford ooit in welke hoedanigheid dan ook ontmoet. Ik heb een goed geheugen voor gezichten en hij is meer memorabel dan de meeste.

Misschien was mam hem op de een of andere manier tegengekomen? In het restaurant waar ze werkte, misschien?

Het is mogelijk, theoretisch gezien. Het luxe hotel waaraan het restaurant is verbonden, wordt door allerlei VIP’s bezocht. Misschien was Bransford daar tijdens een bezoek aan Boston verbleven en zag mama hem iets doen wat hij niet had moeten doen.

Maar waarom zou hij mij dan ook willen vermoorden? Tenzij... was hij bang dat mam me alles had verteld wat ze over hem wist?

Allemachtig. Misschien heeft ze bewijs in haar appartement verstopt en denkt hij dat ik weet waar het is.

Opgewonden ga ik rechtop zitten, om vervolgens kreunend terug op de stapel kussens te vallen. De narcose is zeker uitgewerkt, want die beweging deed pijn. Heel erg pijn. Het voelde alsof er hete messen in mijn arm staken en met de rest van mijn lichaam gaat het niet veel beter.

Het is alsof ik door een echte vrachtwagen van mijn sokken ben gereden, in plaats van door een moordenaar ter grootte van een vrachtwagen.

Voordat ik op adem kan komen en me weer kan concentreren, gaat de deur open en komt Nikolai met een dienblad met gevulde borden binnen.

Mijn hartslag schiet omhoog en het beetje adem dat ik heb teruggekregen, evacueert mijn longen.

Zonder de sluier van shock die mijn zintuigen verdooft en de afleiding van de medische staf die om me heen bezig was, is zijn effect op mij verwoestend, angstaanjagend krachtig. Ik heb nog nooit een man gekend die mijn lichaam kon laten reageren door alleen maar een kamer binnen te lopen. En het is niet alleen zijn uiterlijk. Het draait allemaal om hem, van de rauwe dierlijke intensiteit in zijn opvallende ambergroene ogen tot de aura van kracht die hij zo comfortabel als een van zijn op maat gemaakte pakken draagt.

Op dit moment is hij wat nonchalanter gekleed in een donkere spijkerbroek en een lichtblauw overhemd met knoopjes en de mouwen tot aan zijn ellebogen opgerold. Hij moet zich terwijl ik onder narcose was hebben omgekleed en gedoucht, besef ik. Zijn kleren zijn niet alleen anders dan die in de auto, maar de vlek op zijn jukbeen is verdwenen en zijn ravenzwarte haar is nat naar achteren gekamd, waardoor de scherpe symmetrie van zijn opvallende trekken zichtbaar wordt.

Mijn ogen glijden gretig over zijn gezicht, van de dikke zwarte strepen van zijn wenkbrauwen tot de volle, sensuele vorm van zijn mond. Voor één keer is het niet op die donkere, cynische manier van hem gebogen, in plaats daarvan is de glimlach op zijn lippen warm, met verontrustende tederheid getint.

“Ik heb Pavel wat restjes op laten warmen en een selectie van verschillende snacks laten bereiden,” zegt hij, terwijl hij door de kamer naar me toe loopt terwijl ik de tv in een reflex uitzet. Zijn diepe, ruwe-zijden stem is als een streling in mijn oren, zoveel aangenamer dan de schelle tonen van de nieuwslezer. Hij zet het dienblad op mijn nachtkastje, gaat naast me zitten en begint de borden een voor een open te schuiven. “Ik dacht dat je misschien last had van misselijkheid, dus ik heb hier ook wat gewone toast.”

Wauw. Zou hij nog attenter kunnen zijn? Als ik hem niet met mijn eigen ogen had zien moorden en martelen, had ik nooit geloofd dat hij tot zo’n wreedheid in staat was - zelfs niet met die duistere, gevaarlijke vibe die ik steeds van hem kreeg.

“Dank je,” mompel ik, terwijl ik probeer om niet aan zijn handen te denken die een mes vasthielden die een man opensneden terwijl hij het dienblad naar me toe uitstrekt en me laat kiezen wat ik wil. Er is van alles, van gesneden fruit tot gevulde blintzes tot vleeswaren en verschillende kazen, maar ik ben nog steeds misselijk, vooral door de gruwelijke beelden die niet uit mijn gedachten willen verdwijnen, dus pak ik gewoon de gewone toast en een handvol druiven.

Hij kijkt met een goedkeurende glimlach naar me terwijl ik eet en ik probeer er niet aan te denken wat een warm gevoel die glimlach me geeft - en niet alleen op een seksuele manier. Het is een illusie, dit gevoel van veiligheid en troost dat hij me geeft, een overblijfsel van toen ik dacht dat hij een goede man was die gewoon moeite had om contact met zijn jonge zoon te maken.

Ik begon voor die man te vallen.

Nee. Ik lieg tegen mezelf. Ik viel voor hem, zo erg zelfs dat ik, zelfs met Alina’s angstaanjagende onthullingen in mijn oren, mijn auto had omgedraaid en naar hier terugkeerde toen de moordenaars me in een hinderlaag lokten.

Zijn eigen zus vertelde me dat hij een monster was, en ik geloofde haar niet. Ik wilde haar niet geloven.

Dat wil ik nog steeds niet.

“Waar is Slava? Hoe gaat het met hem?” vraag ik. Ik kies het meest onschuldige onderwerp dat ik kan bedenken. Er zijn zoveel dingen die we moeten bespreken, van Bransfords beweegredenen tot of ik hier al dan niet een gevangene ben, maar ik ben er nog niet klaar voor om die kant op te gaan.

Vooral die laatste vraag is te verontrustend om op dit moment over na te denken.

“Hij is net terug van een wandeling met Lyudmila,” antwoordt Nikolai. “Alina heeft haar hem voor onze aankomst mee laten nemen.”

“Ah, goed.” Ik was bang dat het kind ons vanuit zijn raam zou hebben gezien. “Wat ga je hem vertellen... over je weet wel?” Ik zwaai met mijn linkerhand naar mijn mitella.

“We zeggen gewoon dat je op een tak bent gevallen.” Zijn kaken worden strakker. “Ik heb liever dat hij niet weet dat je hem hebt verlaten.”

“Dat heb ik niet...” Ik stop, want dat deed ik wel. Ik kwam terug, maar dat weet Nikolai niet. Ik ben ook niet van plan om het hem te vertellen.

Ik wil niet dat hij weet hoe gemakkelijk hij me voor de gek had gehouden, dat zelfs nu een deel van mij weigert te geloven dat hij een moordenaar is die net zo meedogenloos is als de mannen die mijn moeder hebben vermoord.

Zijn tijgerogen vernauwen zich van speculatieve belangstelling. “Wat heb je niet gedaan?”

“Niets.” Het woord komt er niet overtuigend snel uit. Ik probeer het te verbergen. “Ik bedoelde gewoon, dat ik hem niet heb verlaten.”

Het is alsof een onweerswolk over Nikolais gezicht trekt en alle licht en warmte blokkeert. Zijn blik wordt gesloten, zijn prachtige gelaatstrekken krijgen een standbeeldachtige hardheid. “Juist. Je hebt mij verlaten. Vanwege wat Alina je heeft verteld.”

Ik slik hard. Ik weet ook niet zeker of ik er klaar voor ben, maar het lijkt erop dat ik geen keus heb. Ik negeer de kloppende pijn in mijn arm en duw mezelf omhoog naar een meer rechtopzittende positie. “Heeft ze gelogen?” Mijn stem trilt een beetje. “Heeft ze het allemaal verzonnen?”

Hij staart me aan, de stilte die zich tot pijnlijk lange seconden uitstrekt. “Nee,” zegt hij uiteindelijk. “Dat heeft ze niet.”

Iets in me verdort. Tot op dit moment had ik nog steeds de hoop gekoesterd dat zijn zus ongelijk had, dat ondanks wat ik hem de twee moordenaars aan heb zien doen, hij niet schuldig is aan de gruwelijke misdaad van vadermoord. Maar er is nu geen ruimte meer voor twijfel.

Naar eigen zeggen heeft de man die voor me zit zijn vader vermoord.

“Wat is er gebeurd? Waarom-” Mijn stem breekt. “Waarom heb je het gedaan?”

Gedurende een ander lang, zenuwslopend moment reageert hij niet. Zijn gezicht is dat van een vreemdeling, duister en gesloten. “Omdat hij het verdiende.” Zijn woorden komen als een hamer zwaar en genadeloos neer. “Omdat hij een Molotov was. Net zoals ik.”

Ik bevochtig mijn lippen. “Ik begrijp het niet.” Mijn hart bonst tegen mijn ribbenkast, elke slag weergalmt in mijn oren. Een deel van me wil dit afsluiten en gillend wegrennen, terwijl een ander, oneindig veel dwazer deel ernaar verlangt om mijn handpalm over de harde, compromisloze lijn van zijn kaak te laten gaan en met mijn aanraking troost te bieden.

Want onder die harde, emotieloze façade schuilt pijn.

Dat moet wel.

Hij opent zijn mond om te antwoorden als er iemand op de deur klopt. Het geluid is stil, aarzelend, maar het doodt het moment net zo zeker als een geweerschot.

Nikolai springt overeind en stapt naar de deur om hem te openen.

“Konstantin is aan de telefoon,” zegt Alina vanuit de deuropening. “Zijn team heeft iets gevonden.”

4

CHLOE

Tegen de tijd dat Nikolai terugkomt zit er een knoop in mijn maag, de toast die ik heb gegeten ligt als een rots in mijn buik. Ik weet dat Konstantin zijn oudere broer is, het technische genie van de familie. En ik vermoed heel erg dat het ‘iets’ dat zijn team heeft gevonden betrekking op mijn situatie heeft.

Nu ik de kans heb gehad om erover na te denken, is Konstantin waarschijnlijk degene van wie Nikolai vanaf het begin al die dingen over me wist - zoals het feit dat ik tijdens mijn maand op de vlucht niets op mijn zeer privé social media had gepost. En hij is ook degene die ervoor heeft gezorgd dat Nikolai toegang tot de politiedossiers had gekregen en had ontdekt dat ze waren veranderd om de moord op mijn moeder nog meer op zelfmoord te laten lijken.

Konstantin en zijn team moeten de ‘middelen’ zijn die Nikolai tijdens de autorit hierheen heeft genoemd, het voordeel dat hij ten opzichte van Bransford heeft.

En ja hoor, Nikolais gezicht staat grimmig als hij op de rand van mijn bed gaat zitten en mijn linkerhand in zijn sterke handpalm neemt. Zijn aanraking verwarmt me en laat me rillen. “Chloe, zaychik...” Zijn toon is zorgelijk zachtaardig. “Er is iets wat je moet weten.”

Mijn hart, dat al in mijn borstkas aan het galopperen was, maakt een achterwaartse salto. Zijn blik is niet langer die van een vreemde, in plaats daarvan is er medelijden in zijn gouden tijgerogen te zien.

Wat hij ook gaat zeggen, het is verschrikkelijk, dat kan ik zien.

“Hoeveel weet je over de omstandigheden van je conceptie?” vraagt hij op dezelfde zachtaardige toon. “Heeft je moeder er ooit over gesproken?”

Het is alsof een ijzige wind door mijn binnenste waait en elke cel onderweg bevriest. “Mijn conceptie?” Mijn stem klinkt alsof hij uit een ander deel van de kamer komt, uit een ander persoon.

Hij kan niet menen wat ik denk dat hij zegt. Het is onmogelijk dat Bransford-

“Vierentwintig jaar geleden woonde je moeder in Californië,” zegt Nikolai kalm. “In San Diego.”

Ik knik op de automatische piloot. Zoveel had mam me wel verteld. Ze had eigenlijk door heel Zuid-Californië gewoond. Nadat het zendelingenechtpaar dat haar uit Cambodja had geadopteerd bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen, was ze van het ene pleeggezin naar het andere gegaan tot ze op haar zeventiende zichzelf zelfstandig had verklaard - hetzelfde jaar dat ze van mij was bevallen.

“Ze was niet de enige die destijds in San Diego woonde,” vervolgt Nikolai. “Dat gold ook voor een zekere briljante jonge politicus wiens lokale campagne ze vrijwillig deed om extra studiepunten voor haar Amerikaanse geschiedenisles te krijgen.”

De ijzige wind die in me woedt verandert in een winterstorm. “Bransford.” Mijn stem is nauwelijks een fluistering, maar Nikolai hoort het en knikt, terwijl hij zachtjes in mijn hand knijpt.

“De enige echte.”

Ik staar hem aan en kook over van emoties en voel me tegelijkertijd verdoofd. “Wat probeer je te zeggen?”

“Je moeder heeft toen ze zestien was geprobeerd om zelfmoord te plegen. Wist je dat?”

Mijn hoofd knikt instemmend. Toen ik een kind was, had mijn moeder altijd armbanden en polsbanden om haar polsen gedragen, zelfs thuis, zelfs tijdens het koken, schoonmaken en wassen. Pas toen ik bijna tien was, liep ik naar binnen toen ze zich omkleedde en ontdekte ik de vage witte lijnen op haar polsen. Ze is toen met me gaan zitten en ze had uitgelegd dat ze, toen ze een tiener was, een moeilijke tijd had doorgemaakt die ertoe had geleid dat ze een poging had gedaan om zelfmoord te plegen.

“Ze zei dat het een vergissing was.” Mijn keel is zo samengeknepen dat elk woord er op de weg naar buiten langs schraapt. “Ze vertelde me dat ze blij was dat ze gefaald had, want kort daarna hoorde ze dat ze zwanger was. Van mij.”

Zijn ogen worden ondoorzichtig. “Ik snap het.”

Hij snapt het? Wat snapt hij? Plotseling woedend, trek ik mijn hand uit zijn greep en ga helemaal rechtop zitten, de begeleidende golf van duizeligheid en pijn negerend. “Wat probeer je me precies te vertellen? Wat heeft haar zelfmoordpoging met Bransford te maken? Heeft hij haar die keer ook geprobeerd te vermoorden? Is dat zijn verdomde modus operandi?”

“Nee, Zaychik.” Nikolais blik vult zich weer met dat verontrustende medelijden. “Ik ben bang dat die poging niet in scène is gezet. Maar er is reden om aan te nemen dat Bransford er verantwoordelijk voor was. Volgens de ziekenhuisgegevens die het team van mijn broer heeft opgegraven, was je moeder dat jaar twee keer naar de spoedeisende hulp geweest: één keer voor de zelfmoordpoging en twee maanden eerder als slachtoffer van verkrachting.”

Een slachtoffer van verkrachting?Ik staar hem aan, zwarte vlekjes vormen zich langs de randen van mijn zicht. “Wil je zeggen dat Bransford haar heeft verkracht?”

“Ze heeft nooit een aanklacht ingediend of de naam van haar verkrachter gezegd, dus we kunnen het niet zeker weten, maar haar eerste bezoek aan de spoedeisende hulp viel samen met de laatste dag van haar vrijwilligerswerk bij de campagne. Ze is daarna nooit meer teruggegaan - en negen maanden later, bijna op de dag, beviel ze van een dochtertje. Jij.”

De zwarte stippen vermenigvuldigen zich en nemen meer van mijn zicht over. “Nee. Nee, dat is niet... Nee.” Ik begin te duizelen terwijl de kamer in mijn zicht vervaagt.

Nikolais sterke armen zijn al om me heen. “Hier, leun achterover.” Ik word terug naar de berg kussens geleid. “Haal een paar keer diep adem.” Zijn warme handpalm strijkt mijn haar van mijn klamme voorhoofd af. “Heel goed, zo, ja,” mompelt hij terwijl ik probeer te gehoorzamen, waarbij ik oppervlakkig lucht in mijn onnatuurlijk stijve longen probeer te zuigen. “Het is goed, zaychik. Gewoon ademen...”

De duizeligheid neemt langzaam maar zeker af, en tegen de tijd dat Nikolai zich terugtrekt, functioneren mijn hersenen weer - en beginnen ze te verwerken wat hij me heeft verteld.

Mama was verkracht.

Negen maanden later werd ik geboren.

Ik wil overgeven.

Ik wil mijn huid rauw schrobben en mijn DNA in bleekmiddel koken.

“Ze heeft nooit…” Mijn stem hapert. “Ze heeft nooit over mijn vader gesproken. Niet één keer. En ik heb het herhaaldelijk gevraagd.”

Nikolai knikt en kijkt me met datzelfde verontrustende medelijden aan.

De woorden blijven, als water dat uit een defecte pijp lekt, uit mijn mond komen. “Ze heeft me verteld dat het een moeilijke tijd in haar leven was geweest. Ze was met de middelbare school gestopt. Ze had een baan als serveerster genomen en ze had vanwege de zwangerschap en zo een verzoek voor legale ontvoogding ingediend.”

Hij knikt opnieuw en laat me het zelf uitvogelen - en dat doe ik. Omdat voor het eerst zoveel over mijn moeder logisch is. Ik had me altijd afgevraagd hoe ze zwanger was geraakt, want voor zover ik wist, was ze het tegenovergestelde van een wilde tiener. Hoewel mama zelden over zichzelf had gepraat, had ik genoeg geleerd om te weten dat ze voordat ze was gestopt een student was geweest die hoge cijfers haalde, te stil en introvert om naar feestjes te gaan en met jongens te flirten. Ze had als volwassene ook geen interesse getoond om te daten, ze had nog nooit een vriend mee naar huis genomen, me nooit bij een oppas achtergelaten om uit te gaan en plezier te maken. Als kind dacht ik dat dat normaal was, maar toen ik ouder werd, realiseerde ik me hoe vreemd het voor een mooie jonge vrouw was om zich zo af te sluiten.

Het was alsof ze een gelofte van kuisheid had afgelegd... of nooit van het trauma van verkrachting was hersteld.

“Denk je...” Ik slik de zure gal in mijn keel door. “Denk je dat hij het wist? Over haar zwangerschap? Over... mij?”

Ik had altijd gedacht dat mijn vader gewoon van de verantwoordelijkheid was weggelopen, hoewel mijn moeder dat nooit ronduit had gezegd, alleen maar had gesuggereerd. Ik dacht dat hij zelf een tiener was geweest, iemand die er gewoon nog niet klaar voor was om ouder te worden. Maar dit - dit verandert alles. Mam heeft hem misschien niet eens van mijn bestaan verteld. Waarom zou ze, als hij haar had verkracht?

Alleen... moet hij het nu weten.

Omdat hij haar heeft vermoord en heeft geprobeerd om hetzelfde met mij te doen.

Oh God.

Ik kan nog net een golf van braaksel tegenhouden.

Mijn biologische vader is niet alleen een verkrachter, hij is ook een moordenaar.

Nikolai neemt mijn hand weer in de zijne, zijn aanraking schokkend warm op mijn ijzige huid. “Ik denk dat hij het moet hebben geweten,” zegt hij, in navolging van mijn gedachten. “Misschien niet vanaf het begin, maar later zeker.”

“Omdat hij heeft geprobeerd om ons te vermoorden.”

“Ja - en vanwege de beurs die je hebt gekregen.”

Ik knipper met mijn ogen, eerst niet begrijpend. Dan dringen zijn woorden bij me door. “Je bedoelt... dat hij voor mijn studie heeft betaald?”

“Konstantin is bezig om de exacte bron van die fondsen te traceren, maar ik weet bijna zeker wat hij gaat ontdekken.” Nikolais ogen kijken me somber aan. “Het was een privé-beurs, zaychik, voor maar één ontvanger bedoeld: jij. Weet je nog dat je me vertelde dat je vriendin zich ervoor had aangemeld en het niet heeft gekregen, ondanks dat ze zelfs beter gekwalificeerd was dan jij? Dat komt omdat het nooit voor haar bedoeld was. Dat geld was al die tijd van jou.”

Fuck. Hij heeft gelijk. Mijn vriendin Tanisha was de beste van onze klas geweest met perfecte scores voor haar testen, maar ze had deze volledige studiebeurs voor Middlebury niet gekregen - ik wel. Ik heb Nikolai zelfs verteld hoe vreemd dat was. Behalve dat...

“Ik begrijp het niet. Waarom zou hij dat doen? Waarom zou hij voor mijn opleiding betalen als hij mij en mijn moeder haatte? Als hij... van plan was om ons te vermoorden?” Ik kan de laatste woorden amper uitspreken.

Nikolai knijpt in mijn hand. “Ik weet het niet zeker, maar ik heb een theorie. Ik denk dat je moeder op een gegeven moment contact met hem heeft opgenomen en hem over jou heeft verteld. En ik denk dat ze hem heeft bedreigd. Het was waarschijnlijk iets in de trant van ‘als je niet voor het geld voor de opleiding van onze dochter zorgt, dan zal ik mijn verhaal openbaar maken’.”

“Denk je dat ze hem heeft gechanteerd?”

Bij Nikolais knik zak ik hoofdschuddend dieper in de kussens. “Nee. Nee je hebt het fout. Dat zou mama niet gedaan hebben. Ze is niet - ze was niet...” Tot mijn schande stromen mijn ogen over van tranen, mijn keel sluit zich terwijl een golf van verpletterend verdriet me overrompelt.

“Een crimineel? Een afperser?” Nikolais diepe stem is zacht als zijn duim mijn handpalm in rustgevende cirkels masseert. Tactvol wacht hij tot ik mezelf onder controle heb en zegt dan zachtjes, “Je moet niet vergeten, zaychik, ze was in de eerste plaats een moeder. Een alleenstaande moeder die als serveerster werkte, wiens verdiensten niet eens een fractie van de exorbitante kosten van een universitaire opleiding in dit land konden dekken. Wat zou jij hebben gedaan om de toekomst van je kind veilig te stellen?”

Ik zou hebben gedaan wat ik moest doen - en hoogstwaarschijnlijk was het voor mama hetzelfde geweest.

“Als dat waar is, waarom heeft hij dan gewacht?” vraag ik wanhopig. Een kinderachtig deel van me hoopt nog steeds dat dit allemaal een groot misverstand is, dat mijn biologische vader geen compleet monster is. “Waarom voor alle vier de jaren van mijn opleiding betalen en ons dan proberen te vermoorden? Als hij het geld al had uitgegeven-”

“Het ging niet om het geld. Hij is rijk genoeg om voor tien buitenechtelijke dochters te hebben betaald.” Nikolais toon verhardt. “Het gaat om zijn carrière. Zijn run voor het presidentschap.”

Natuurlijk. Er staat nu oneindig veel meer op het spel, en hoewel sommige politici op schandalen gedijen, is Bransford een volledig Amerikaans icoon van de moraal en waarden van de middenklasse, met een brandschone reputatie die dit soort dingen niet zal overleven.

Maar aangenomen dat dit allemaal waar is, is er iets dat niet helemaal logisch is. Ik snap dat mama een bedreiging voor hem was, aangezien ze op elk moment haar verhaal openbaar kon maken. Maar waarom zou hij mij proberen te vermoorden?

Hoe kwaadaardig moet je zijn om moordenaars achter je eigen kind aan te sturen? Vooral als ze niets van je weet?

Dan, in een uitbarsting, snap ik het.

“Ik ben het wandelende bewijs van zijn misdaad, nietwaar?” zeg ik terwijl ik naar Nikolai staar. “Een enkele DNA-test en hij is de sigaar. Zelfs als hij probeert te beweren dat het met wederzijdse toestemming was, dan was mam op het moment van mijn conceptie nog minderjarig. Zestien tegen zijn dertig plus.”

Nikolai knikt. “Hij is op zijn minst volgens de wet schuldig aan verkrachting. Het is het zeldzame geval dat het niet zijn woord tegen het hare is. Het maakt niet uit hoe hij het probeert te verdraaien, wat hij heeft gedaan is een strafbaar feit.”

“En hij weet waarschijnlijk niet dat mama me nooit over hem heeft verteld. Wat hem betreft, kan ik elk moment opduiken en hem publiekelijk als mijn vader claimen.”

“Bang van wel, zaychik.” Hij houdt zijn hoofd schuin en bestudeert me aandachtig. “Gaat het met je?”

Ik begin op de automatische piloot te knikken en schud dan mijn hoofd. “Nee. Nee, het gaat het niet. Ik heb even een minuutje nodig.” Of tienduizend minuten. Of de rest van mijn leven.

Mijn biologische vader is een verkrachter en een moordenaar die me probeert te vermoorden.

Ik weet niet eens hoe ik dat moet gaan verwerken.

Met een blik vol begrip, knijpt Nikolai opnieuw in mijn hand, legt dan zijn handpalm over mijn kaak en leunt naar voren, terwijl hij met de rand van zijn duim over mijn wang streelt. “Ik zal je laten rusten, zaychik,” mompelt hij, zijn adem warm en subtiel zoet tegen mijn lippen. “We praten verder als je je beter voelt.”

Hij sluit de kleine afstand tussen ons en kust me. Zijn lippen zijn zacht tegen de mijne, teder, maar ik kan de hongerige bezitterigheid onder de terughoudendheid voelen. Het beangstigt me bijna net zoveel als de instinctieve reactie van mijn lichaam.

Ik kan met zijn hulp Bransford ontlopen, maar er zal geen ontkomen aan hem zijn.

Er is aan de duivel geen ontsnapping mogelijk.

5

NIKOLAI

Ik sluit de deur achter me en maak een mentale notitie om wat camera’s in Chloe’s kamer te installeren, zoals ik in die van Slava heb gedaan. Niet omdat ik me gedwongen voel om haar elk moment van elke dag in de gaten te houden - hoewel die behoefte er zeker is - maar omdat ik me zorgen om haar maak.

Ik heb mijn hele leven de tijd gehad om met mijn verrotte erfgoed in het reine te komen en er zijn dagen dat ik nog steeds in de verleiding kom om mijn eigen keel door te snijden. Dat of een vasectomie krijgen, zodat de fout die ik die avond met Ksenia heb gemaakt nooit meer herhaald kan worden. Ik wist niet eens dat het condoom kapot was, maar dat moet het zijn geweest.

Dat is de enige verklaring voor het bestaan van mijn zoon.

Ik was van plan om naar mijn kantoor te gaan, maar mijn voeten dragen me in plaats daarvan naar zijn kamer, voortgestuwd door dezelfde dwang die ik met Chloe ervaar.

Papa, noemde hij me toen ik gisteravond thuiskwam. Ik was te veel afgeleid door alles wat met Chloe te maken had om het volledig tot me door te laten dringen, maar nu moet ik aan dat woord denken en aan de manier waarop mijn ribbenkast met een vreemde, doordringende, zoete pijn gevuld was. En dat komt allemaal door haar.

Chloe Emmons heeft niet alleen mijn diepste, meest geheime wens met betrekking tot mijn zoon ontdekt, ze heeft hem ook uit laten komen.

Stilletjes duw ik de deur van Slava’s slaapkamer open en stap naar binnen. Zoals gewoonlijk zit hij op de grond ijverig aan zijn LEGO-kasteel te werken. Lyudmila heeft me eens verteld dat mijn zoon een opmerkelijk lange aandachtsspanne heeft voor een kind dat nog geen vijf is, en ik denk dat dat waar moet zijn. Van wat ik me van mijn jongere broer, Valery, kan herinneren was hij op deze leeftijd altijd aan het rondrennen en kwam hij altijd in de problemen. Slava is daarentegen stil en gefocust, veel meer zoals Konstantin als kind was. Ik vraag me af of Slava ook de aanleg van mijn oudere broer voor wiskunde en programmeren heeft geërfd. Ik moet hem waarschijnlijk met deze onderwerpen kennis laten maken om erachter te komen.

Bij mijn binnenkomst schieten zijn ogen - mijn ogen in het klein - omhoog naar mijn gezicht, de blik erin is even vragend als op zijn hoede. Mijn borst trekt zich samen met het gebruikelijke ongemak, maar ik negeer de drang om achteruit te gaan en afstand van het verontrustende gevoel te nemen. In plaats daarvan hurk ik voor mijn zoon neer en geef zijn LEGO-creatie mijn volledige aandacht, zoals ik Chloe heb zien doen.

“Dat is een heel mooi kasteel,” zeg ik in het Russisch terwijl ik de zorgvuldig samengestelde bouwstenen voor me bestudeer. Hoewel Slava’s Engelse vaardigheden onder Chloe’s begeleiding snel verbeteren, spreekt hij de taal van ons tweede vaderland verre van vloeiend. “Heeft het lang geduurd om het te bouwen?”

Hij knippert even naar me voordat er een verlegen glimlach op zijn gezicht verschijnt. “Vind je het leuk?”

“Ja, dat vind ik.” En ik meen het ook. Het kasteel vertoont een bewonderenswaardige symmetrie en complexiteit, vooral gezien het feit dat het door zulke kleine handjes in elkaar is gezet. Zelfs als wiskunde en computers niet de sterke punten van Slava blijken te zijn, heeft hij misschien een toekomst in architectuur en constructief ontwerp.

Tenminste, als hij niet op mij en Valery lijkt - en elke andere Molotov voor ons.

Mijn humeur wordt duisterder, maar ik dwing mezelf om een kalme, nieuwsgierige blik te houden terwijl ik opnieuw vraag hoe lang het hem heeft gekost om het kasteel te bouwen.

“Ik heb er ‘s ochtends aan gewerkt en opnieuw nadat ik terugkwam uit het bos,” zegt Slava, nu zichtbaar meer op zijn gemak bij mij. Hij is nog lang niet zo spraakzaam en geanimeerd als hij met Chloe is, maar ik beschouw dit als vooruitgang. Vroeger beantwoordde hij de meeste van mijn vragen met slechts een paar woorden, of hij bleef volledig stil.

De volgende paar minuten laat hij me alle ins en outs van het kasteel zien - er zijn hoektorentjes en torens en grote ramen, de laatste vergelijkbaar met die in ons huis - en dan vraagt hij verlegen waar Chloe is en waarom hij haar de hele dag nog niet heeft gezien.

“Ze is aan het rusten,” zeg ik tegen hem. “Ze heeft zich aan een tak verwondt, dus hebben we een paar dokters hierheen laten komen om het te fixen. Ze is nu helemaal beter, maar ze zal een paar dagen in bed blijven terwijl het geneest.”

Terwijl ik praat, worden zijn ogen groot van bezorgdheid. “Is Chloe gewond?”

“Maar een klein beetje. Ze zal snel beter zijn.”

Hij kijkt nog steeds bezorgd. “Gaat ze niet dood, zoals mama?”

Het is alsof er een glasscherf door mijn borst gaat. “Nee, Slavochka. Dat zal ik niet laten gebeuren.” Alina heeft me verteld dat hij haar af en toe naar Ksenia vraagt, maar dit is de eerste keer dat ik hem over zijn moeder hoor praten - en ik haat het.

Ik haat haar omdat ze hem al die jaren voor me verborgen heeft gehouden, en ik haat het nog meer dat ze bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen, waardoor hij bij haar verachtelijke familie achter was gebleven.

Bij mijn woorden fleurt Slava op. “Kan Chloe voor altijd bij ons blijven?”

Dit is een vraag die ik graag beantwoord. “Ja.” Ik kijk mijn zoon recht in zijn gezicht aan. “Ze kan het, en ze zal het doen.”